29 689 Herziening Zorgstelsel

Nr. 332 MOTIE VAN DE LEDEN VAN DER VEEN EN KLIJNSMA

Voorgesteld 30 juni 2011

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende, dat er aanwijzingen zijn dat dove en slechthorende kinderen door een dubbelzijdig cochleair implantaat beter horen en beter presteren in het onderwijs;

overwegende, dat de minister bereid is nader onderzoek te laten doen naar het nut van een tweede implantaat, waarbij een deel van de kinderen de komende jaren wel en een ander deel geen tweede implantaat krijgt;

overwegende, dat op die manier de kinderen zonder tweede implantaat in de ontwikkeling een vermijdbare achterstand hebben opgelopen indien later uit onderzoek blijkt dat een tweede implantaat wel degelijk positieve effecten heeft;

overwegende, dat dit nadeel kan worden voorkomen door een volgtijdelijke meting onder de huidige populatie kinderen met één implantaat en een meting onder kinderen met dubbelzijdig implantaat over enkele jaren;

verzoekt de regering de komende vijf jaar aan alle kinderen die daarvoor nieuw in aanmerking komen, een dubbelzijdig cochleair implantaat te vergoeden,

en gaat over tot de orde van de dag.

Van der Veen en Klijnsma

Naar boven