De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende, dat het kabinet voornemens is, per 2012 de macronacalculatie en in de periode 2012–2015 de overige ex post-mechanismen
af te schaffen en het voorliggende ontwerpbesluit feitelijk de volledige afschaffing van de ex post compensatie faciliteert;
overwegende, dat deze afschaffing, in combinatie met de voorgestelde liberaliseringmaatregelen, tot grote financiële onzekerheid
bij zorgverzekeraars leidt en dit mede door aangescherpte eisen van DNB waarschijnlijk een substantieel premieopdrijvend effect
heeft;
overwegende, dat na het zomerreces de eerste verplichte vijfjaarsevaluatie, in overeenstemming met het Besluit zorgverzekeringswet
en daartoe opgeroepen door de motie Gerbrands c.s. (29 248, nr. 192) en de motie Van der Veen c.s. (29 248, nr. 148) wordt gepubliceerd;
overwegende, dat de betreffende vijfjaarsevaluatie de eerste kwantitatieve analyse van de risicoverevening is en daarmee een
unieke inkijk geeft in de financiële uitkomsten van de huidige ex post compensatiemechanismen bij de verschillende zorgverzekeraars,
afhankelijk van de opbouw en grootte van hun verzekerdenbestand;
verzoekt de regering in lijn met de motie-Gerbrands c.s. (29 248 nr. 192), pas in september 2011 de beslissing te nemen over het ontwerpbesluit risicoverevening, waardoor regering en Kamer in staat
worden gesteld, de nieuwe kennis uit de verplichte vijfjaarsevaluatie in hun beoordeling mee te nemen,
en gaat over tot de orde van de dag.
Van der Veen