Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2009-2010 | 29689 nr. 308 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2009-2010 | 29689 nr. 308 |
In de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport1 bestond er bij enkele fracties behoefte een aantal vragen en opmerkingen voor te leggen aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de brief van 23 juni 2010 inzake broninhouding voor het innen van de eigen bijdrage AWBZ (29 689, nr. 304)
De op 16 juli 2010 toegezonden vragen en opmerkingen zijn met de door de minister bij brief van 8 september 2010 toegezonden antwoorden hieronder afgedrukt.
De fungerend voorzitter van de commissie,
Smeets
Adjunct-griffier van de commissie,
Sjerp
Inhoudsopgave | Blz. | |
I. | Vragen en opmerkingen vanuit de fracties | 2 |
II. | Reactie van de minister | 3 |
Vragen en opmerkingen van de PvdA-fractie
De leden van de PvdA-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de brief van de minister over broninhouding voor het innen van eigen bijdrage AWBZ. Zij kunnen zich grotendeels vinden in de schriftelijke reactie van de minister op de motie van het lid Leijten (SP). Zij stellen daarbij wel dat broninhouding op een nette en zorgvuldige manier dient te geschieden. Deze leden achten een zorgvuldige bezwaar en beroep regeling en de absolute garantie van behoud van de zak- en kleedgeldgrens uiterst belangrijk. Een cliënt mag niet de dupe worden van administratieve fouten en van ellenlange bezwaarprocedures. In dit kader hebben zij nog een aantal vragen en opmerkingen.
Welke redenen beschouwt het Centraal Administratie Kantoor (CAK) als goede redenen voor het stopzetten van de broninhouding? Wat verstaat de minister onder een «coulante» opstelling van het CAK? Kan de minister uiteenzetten waarom in het geval van bezwaar en beroep de broninhouding niet standaard wordt stopgezet, maar slechts op verzoek van de cliënt? Hoe vaak wordt jaarlijks bezwaar of beroep aangetekend tegen broninhouding? Welke redenen worden daarbij aangegeven? Kunnen genoemde leden aannemen dat wanneer er klachten worden ingediend over broninhouding dat de bezwaar en beroep mogelijkheden niet optimaal functioneren?
Kan de minister uiteenzetten hoe vaak het voorkomt dat cliënten door broninhouding onder de zak- en kleedgeldgrens uitkomen, ook door cumulatie van eigen betalingen? Kan de minister toelichten hoe het kan gebeuren dat hier fouten worden gemaakt, terwijl we het er toch met zijn allen over eens zijn dat het absoluut onacceptabel is dat mensen onder deze minimale inkomensgrens zakken? Hoe snel kunnen dit soort fouten worden rechtgezet? Op welke manier wordt voorkomen dat mensen hier gedurende het proces van bezwaar en beroeps geen hinder van ondervinden?
Op welke manier is de programmatuur van het geautomatiseerde proces van broninhouding aangepast? Wordt broninhouding, wanneer die om welke reden dan ook al is stopgezet, niet meer automatisch hervat door een gegevenswijziging in de keten? Op welke manier wordt dit ondervangen? Krijgen cliënten bij hervatting van de broninhouding, om welke reden dan ook, wederom een beschikking van de Sociale Verzekeringsbank (SVB) of het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) waartegen bezwaar en beroep open staat?
Vragen en opmerkingen van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de minister over broninhouding van de eigen bijdrage AWBZ en de aangehouden motie van het lid Leijten (SP). Genoemde leden zijn gevoelig voor het argument dat het vragen van actieve toestemming voor broninhouding leidt tot hogere administratieve lasten voor burgers en, zoals de Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland (VGN) terecht aangeeft, voor zorgpersoneel. Zij blijven echter van mening dat in de huidige praktijk het toestemmingsrecht van gebruikers van AWBZ-zorg onvoldoende gewicht heeft. Om die reden verzoeken deze leden de minister om uiteen te zetten wat zijn opvatting is over de suggestie van de VGN om het indienen van een verzoek tot stopzetting van de broninhouding te vereenvoudigen met behulp van een intrekkingsbrief in de standaard CAK-berichtgeving aan de zorggebruiker. Dit lijkt de leden van de SP-fractie een buitengewoon eenvoudige en elegante oplossing. Zij gaan er dan ook van uit dat de minister en de Kamer de suggestie zullen omarmen.
In de brieven van 17 februari 2010 (Kamerstukken II 2009/10, nr. 29 689) en van 23 juni 2010, Z/VU-3004202, ben ik uitvoerig en gedetailleerd ingegaan op de broninhouding die wordt toegepast bij de inning van de eigen bijdrage bij verblijf in een AWBZ-instelling. De leden van de PvdA-fractie en de leden van de SP-fracties hebben echter nog een aantal nadere vragen gesteld over de uitvoering van de broninhouding. Daarop ga ik hieronder in.
Reactie op vragen en opmerkingen van de PvdA-fractie
In gevolge de Algemene wet bestuursrecht heeft bezwaar en beroep geen opschortende werking. De verzekerde blijft dus de opgelegde bijdrage verschuldigd. Standaard stopzetten, is dus niet wenselijk. De verzekerde zou dan een hoge naheffing kunnen krijgen.
Als de klant verzoekt om de broninhouding stop te zetten, wordt dat verzoek in de regel ingewilligd. Dat bedoel ik met de coulante opstelling van het CAK. Het CAK maakt bij zo’n verzoek geen gebruik meer van zijn wettelijke bevoegdheid totdat blijkt dat de klant structureel niet betaalt. Het CAK vraagt naar de reden van de stopzetting alleen om te bezien met welke procedure het CAK daaraan tegemoet kan komen. Wanneer het verzoek gedaan wordt omdat de klant reeds uit zorg blijkt te zijn, dan dient de broninhouding zo spoedig mogelijk te worden stopgezet: op dat moment doet het CAK bij de SVB of het UWV direct een melding met het verzoek de broninhouding stop te zetten. Mocht de klant nog in zorg zijn, maar het niet prettig vinden dat er broninhouding plaatsvindt, dan wordt de broninhouding met de eerstvolgende bestandsuitwisseling met de SVB of het UWV stopgezet. Deze bestandsuitwisseling vindt maandelijks plaats.
De broninhouding vindt voornamelijk bij de SVB plaats. Bij de SVB is navraag gedaan hoe vaak daar jaarlijks beroep en bezwaar wordt aangetekend tegen broninhouding. Dat is niet bekend. De bezwaar- en beroepszaken worden naar wet/regeling geteld. Of het daarbij gaat om bezwaar of beroep tegen broninhouding wordt niet apart geregistreerd.
De gevraagde redenen van bezwaar en beroep tegen broninhouding worden niet geregistreerd. Uit de praktijk blijkt dat:
– klanten het niet eens kunnen zijn met de hoogte van de inhouding;
– klanten betogen dat de inhouding onterecht is omdat zij bijvoorbeeld niet langer in een AWBZ-instelling verblijven;
– klanten niet willen dat de SVB een bedrag inhoudt. Zij willen dan zelf zorgdragen voor het betalen van de eigen bijdrage.
De SVB en het CAK hebben ketenafspraken gemaakt waardoor in voorkomende gevallen snel actie wordt ondernemen om problemen op te lossen. Dat geldt ook voor de UWV.
Ingevolge de Algemene Wet Bestuurrecht heeft een ieder het recht om over de wijze waarop een bestuursorgaan zich in een bepaalde gelegenheid jegens hem of haar heeft gedragen, een klacht in te dienen bij dat bestuursorgaan. Een gedraging van een persoon, werkzaam onder de verantwoordelijkheid van een bestuursorgaan wordt aangemerkt als gedraging van dat bestuursorgaan. Bij klachten gaat het dus om gedragingen van het bestuursorgaan of een van zijn medewerkers en niet over het besluit van het bestuursorgaan als zodanig. Daar staat bezwaar en beroep tegen open. Het kan zijn dat een klant wel het besluit accepteert, maar niet tevreden is over dienstverlening van het bestuursorgaan of zijn medewerkers. Het omgekeerde kan ook. Het is dus, zoals in de vraagstelling verondersteld wordt, niet zo dat als er een klacht wordt ingediend de bezwaar en beroepmogelijkheden niet optimaal functioneren. Dit staat los van elkaar.
Overigens, als er zowel een klacht is over de gedraging als een bezwaar tegen het besluit, kan het bestuursorgaan die wel in dezelfde procedure behandelen.
Het komt niet voor dat klanten door broninhouding onder de zak- en kleedgeldgrens uitkomen. Als klanten na het betalen van de eigen bijdrage minder ter vrije besteding overhouden dan een bedrag aan zak- en kleedgeld dan komt dat doordat het actuele inkomen fors lager is dan het inkomen van twee jaar terug. In dat geval kan peiljaarverlegging gevraagd worden.
Toepassing van peiljaarverlegging geschiedt op aanvraag van de verzekerde. De verzekerde hoeft dus niet in bezwaar en beroep te gaan. De klant kan zelf kiezen hoe de peiljaarverlegging wordt uitgevoerd: op basis van bewijsstukken die de klant zelf toestuurt of op basis van gegevens van het UWV. Een verzoek voor een peiljaarverlegging wordt binnen een week na ontvangst van bewijsstukken van de klant verwerkt.
Het is ook mogelijk dat op verzoek van de klant het huidige inkomen wordt opgevraagd bij het UWV. De uitvraag voor het huidige inkomen naar het UWV gebeurt binnen een week na de aanvraag. Daarna is het moment van beslissing op de peiljaarverlegging afhankelijk van het moment van terugkoppeling van het UWV. De klant wordt hierover van tevoren geïnformeerd, zodat hij/zij zelf een voor hem/haar passende keuze kunnen maken over de wijze van uitvoeren van de peiljaarverlegging.
De programmatuur is door het CAK zo aangepast dat het in het systeem mogelijk is om te registreren dat bij de klant geen broninhouding plaatsvindt. Als een klant aangeeft zelf de eigen bijdrage te willen voldoen in plaats dat dit via broninhouding plaatsvindt, dan wordt dit dus in het systeem geregistreerd. De broninhouding wordt dan niet meer automatisch gestart door een gegevenswijziging in de keten.
Bij hervatting van de broninhouding, om welke reden dan ook, krijgen klanten wederom een beschikking van de SVB of het UWV waartegen bezwaar en beroep open staat.
Reactie op vragen en opmerkingen van de SP-fractie
Zoals in de brieven van 17 februari en 23 juni 2010 is aangegeven, zijn de doelstellingen van de broninhouding het voorkomen van nodeloze administratieve inspanningen voor de desbetreffende burger, het verlagen van het incassorisico en het voorkomen van incasso- en betalingsproblemen bij de burger. Zonder broninhouding zullen de kosten voor de inning van de eigen bijdragen fors hoger zijn. Broninhouding is daarom door de wetgever van oudsher in diverse wetten geregeld. Het is niet de bedoeling het stopzetten van de broninhouding te bevorderen. Het belang van de burger is daar niet mee gediend. De suggestie van de Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland om het indienen van een verzoek tot stopzetting van de broninhouding te vereenvoudigen met behulp van een intrekkingsbrief in de standaard CAK-berichtgeving aan de zorggebruiker wordt dan ook niet door mij omarmd.
Samenstelling:
Leden: Staaij, C.G. van der (SGP), Ferrier, K.G. (CDA), Ham, B. van der (D66), Smeets, P.E. (PvdA), fng voorzitter, Smilde, M.C.A. (CDA), Veen, E. van der (PvdA), Gerven, H.P.J. van (SP), Zijlstra, H. (VVD), Ouwehand, E. (PvdD), Agema, M. (PVV), Leijten, R.M. (SP), Bouwmeester, L.T. (PvdA), Wolbert, A.G. (PvdA), Wiegman-van Meppelen Scheppink, E.E. (CU), Uitslag, A.S. (CDA), Elias, T.M.Ch. (VVD), Dijkstra, P.A. (D66), Dille, W.R. (PVV), Gerbrands, K. (PVV), Mulder, A. (VVD), Venrooy-van Ark, T. (VVD), Voortman, L.G.J. (GL) en Klaver, J.F. (GL).
Plv. leden: Dijkgraaf, E. (SGP), Atsma, J.J. (CDA), Vacature, (D66), Dekken, T.R. van (PvdA), Ormel, H.J. (CDA), Klijnsma, J. (PvdA), Ulenbelt, P. (SP), Nieuwenhuizen, C. van (VVD), Thieme, M.L. (PvdD), Sharpe, J.E.J.W. (PVV), Kooiman, C.J.E. (SP), Arib, K. (PvdA), Vermeij, R.A. (PvdA), Ortega-Martijn, C.A. (CU), Sterk, W.R.C. (CDA), Miltenburg, A. van (VVD), Koşer Kaya, F. (D66), Beertema, H.J. (PVV), Bosma, M. (PVV), Neppérus, H. (VVD), Snijder-Hazelhoff, J.F. (VVD), Sap, J.C.M. (GL) en Halsema, F. (GL).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-29689-308.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.