29 689
Herziening Zorgstelsel

nr. 213
BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 7 juli 2008

De Tweede kamer heeft het kabinet verzocht om schriftelijk aan te geven hoe het invulling wil geven aan de moties die op 3 juli jl. zijn aangenomen op het punt van de financiële tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten. Met deze brief voldoe ik aan dit verzoek. Voor de letterlijke tekst van de moties verwijs ik naar de teksten in de bijlage.1 Parallel aan deze brief ontvangt u een brief van de staatssecretaris van VWS waarmee op hoofdlijnen en onder voorbehoud inzage wordt gegeven in de afbakeningscriteria die worden gehanteerd bij de nieuwe regeling voor chronisch zieken en gehandicapten, als toegezegd in het AO op 1 juli jl.

Reactie op Motie Omtzigt c.s. over ketenuitvoerbaarheidstoets (29 689, nr. 207)

Naar aanleiding van de motie Omtzigt c.s., TK 29 689, nr. 207, inzake de wenselijkheid van een integrale ketenuitvoerbaarheidstoets, merk ik mede namens de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport op, dat het kabinet bereid is een audit uit te laten voeren op de keten van verantwoordelijkheden inzake dit wetsvoorstel. Zoals de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft opgemerkt tijdens het VAO financiële tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten op 3 juli jl, zullen de resultaten van deze audit voor het herfstreces aan de Tweede Kamer worden aangeboden.

Daarnaast zal het kabinet het wetvoorstel voor een uitvoeringstoets voorleggen aan het CAK. In de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel zal worden ingegaan op de resultaten van deze uitvoeringstoets.

Reactie op Motie Omtzigt c.s. over onderzoek naar de normbedragen die mensen in een intramurale AWBZ-instelling nodig hebben voor levensonderhoud (29 689, nr. 208)

Het zak- en kleedgeld is oorspronkelijk afgeleid van de algemene bijstandsnorm. Bij de bepaling van de hoogte van de zak- en kleedgeldnorm was van belang dat de intramurale bijstandsgerechtigde bepaalde kosten niet maakte. Zo komen de kosten voor voeding en wonen voor rekening van de instelling en kunnen intramurale bijstandsgerechtigden te maken krijgen met verplichte eigen betalingen aan de instelling (denk aan bewassingskosten) die hoger of lager kunnen zijn dan de hiervoor gebruikelijke uitgaven buiten een instelling.

Zoals aangegeven in het AO financiële tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten op 1 juni jl., zal het kabinet in het najaar het onderzoek «Scheiden wonen en zorg» aan uw Kamer presenteren. Hierin wordt de inkomensen uitgavenpositie van de intramurale bevolking op dit vlak vergeleken met die van huishoudens in de extramurale situatie. Aan de hand van dit onderzoek kan worden bekeken of het resterende budget (dus exclusief wonen en voeding) voor bijstandsgerechtigden binnen en buiten de instelling vergelijkbaar is en kan met de Kamer het debat worden gevoerd over wat redelijke normen zijn.

Reactie op Motie Wiegman c.s. over een overzicht van de koopkrachteffecten voor representatieve groepen chronisch zieken en gehandicapten (29 689, nr. 209)

Het kabinet zal bij de indiening van het wetsvoorstel een uitgebreid overzicht geven van de inkomenseffecten van de voorgestelde wijzigingen. De inkomenseffecten worden niet alleen toegelicht op basis van representativiteit van het effect maar ook in het licht van de vraag of deze effecten aansluiten bij de doelen die het kabinet zich stelt.

In het overzicht zal in het bijzonder aandacht zijn voor de inkomenseffecten van chronisch zieken en gehandicapten, waaronder degenen met aantoonbare meerkosten. Hierin zullen ook de voorbeeldsituaties die het NIBUD heeft doorgerekend een plaats krijgen. Aangegeven zal worden in welke mate deze cijfers overeenkomen met, dan wel afwijken van, de eigen becijferingen, en wat de representativiteit is van de cijfers. Deze vergelijking zal na overleg met het NIBUD worden opgesteld.

Reactie op Motie Tang c.s. over het nemen van nadere maatregelen teneinde de inkomenspositie van de meest kwetsbare mensen te beschermen (29 689, nr. 210)

Het kabinet is bereid nog nader te kijken naar de inkomensgevolgen van de voorgestelde nieuwe regeling. Zoals ook aangegeven in het AO van 1 juli jl, is hierbij primair uitgangspunt dat in de structurele situatie de vergoedingen die chronisch zieken en gehandicapten ontvangen beter aansluiten bij de gemaakte kosten dan nu het geval is. Dit impliceert dat een vergelijkbare vergoeding van kosten wordt gegeven aan verschillende groepen. Verder dient voorkomen te worden dat – zoals in de huidige situatie voorkomt – mensen meer dan 100% van hun uitgaven krijgen gecompenseerd. Naar zijn aard wegen inkomenseffecten wel mee bij het oordeel over de gewenste structurele situatie, maar staan zij niet centraal.

Het kabinet zal nagaan of in de overgang naar de beoogde nieuwe structurele situatie nadere maatregelen noodzakelijk zijn om de meest drastische inkomenseffecten van jaar op jaar te beperken, bijvoorbeeld via differentiatie van de korting voor intramurale eigen bijdrage AWBZ tussen 65-minners en 65-plussers en mogelijk ook door een geleidelijker afbouw van de vermenigvuldigingsfactor voor 65-minners. Het geheel zal worden bezien bij de discussie over het generieke koopkrachtbeeld in augustus.

Ik hoop u hiermee afdoende te hebben geïnformeerd.

De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

J. P. H. Donner


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven