nr. 162
MOTIE VAN HET LID VAN GERVEN
Voorgesteld 14 november 2007
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende, dat bij de overheveling van de curatieve ggz van de Algemene
Wet Bijzondere Ziektekosten met premieheffing naar draagkracht en een gegarandeerd
recht op zorg naar de Zorgverzekeringswet de solidariteit tussen mensen wordt
aangetast;
overwegende, dat in de Zorgverzekeringswet het risico op betalingsproblemen
bij patiënten fors toeneemt met alle nadelige consequenties voor zowel
de patiënt als de samenleving;
overwegende, dat de overheveling gepaard gaat met de invoering van de
diagnose-behandelingcombinaties op basis waarvan de marktwerking en concurrentie
in de geestelijke gezondheidszorg moeten worden bevorderd;
constaterende, dat dit leidt tot een nieuwe verantwoordingsbureaucratie
gepaard gaande met hoge kosten waardoor in de ggz-sector weinig draagvlak
bestaat voor de invoering van de diagnose-behandelingcombinaties;
overwegende, dat de hoge administratieve lasten kunnen leiden tot vermindering
van het zorgaanbod en afname van de keuzevrijheid van patiënten door
faillissementen van zorgaanbieders of doordat zorgaanbieders vanwege deze
bureaucratie stoppen met het uitoefenen van hun beroep;
overwegende, dat marktwerking ertoe kan leiden dat zorgverzekeraars te
weinig geestelijke zorg inkopen en/of tegen een te lage prijs waardoor de
kwaliteit en de toegankelijkheid in het gedrang kunnen komen;
constaterende, dat de ervaringen in landen als de Verenigde Staten laten
zien dat marktwerking leidt tot kostenexplosies in de zorg;
spreekt uit, dat de overheveling van de curatieve ggz naar de Zorgverzekeringswet
met de introductie van marktwerking en de invoering van de diagnose-behandelingcombinaties
onwenselijk is,
en gaat over tot de orde van de dag.
Van Gerven