De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het Universitair Medisch Centrum Utrecht en het Institute for Risk
Assessment Sciences meerwaarde hebben aangetoond van de behandeling voor patiënten
met ernstig refractair astma in het hooggebergte van Davos in vergelijking met een
behandeling op zeeniveau;
constaterende dat het Zorginstituut op 12 december 2019 heeft geoordeeld dat deze
behandeling niet effectiever is dan een behandeling op zeeniveau en daarom niet langer
als verzekerde zorg vanuit het basispakket wordt beschouwd;
constaterende dat ongeneeslijk zieke patiënten ten einde raad zijn en van mening zijn
dat hun een noodzakelijke behandeling wordt onthouden;
constaterende dat ook de deskundige binnen het Zorginstituut uitgesproken heeft dat
hij «uit de studie ook niet kan concluderen dat een behandeling in Davos per definitie
niet effectiever is»;
constaterende dat de gebruikte methodiek om het onderzoek te wegen aangevochten wordt
door gerenommeerde deskundigen, hetgeen in lijn is met eerdere kritiek op de wijze
van weging van het Zorginstituut van onderzoeken op kleine patiëntenpopulaties;
constaterende dat het besluit nu reeds heeft geleid tot opzeggingen van contracten
door zorgverzekeraars, waardoor het faillissement van de behandelkliniek op korte
termijn een feit zal zijn;
spreekt uit dat het Zorginstituut op korte termijn met de Long Alliantie Nederland,
longartsenvereniging NVALT en longpatiëntenverenigingen in gesprek gaat, om te komen
tot een op consensus gerichte inhoudelijke dialoog over de juiste zorg op de juiste
plaats;
verzoekt de regering, tot dat moment alles in het werk te stellen om in overleg met
zorgverzekeraars de hooggebergtebehandeling voor mensen met ernstig refractair astma
beschikbaar te houden,
en gaat over tot de orde van de dag.
Van Gerven
Dik-Faber
Bergkamp
Van den Berg
Veldman
Van Kooten-Arissen
Van Esch
Ellemeet
Ploumen
Van der Staaij
Sazias