Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 31 januari 2011
In vervolg op de kabinetsbrief van 28 juni 2004 aan de Tweede Kamer1, in reactie op het advies («Ruimte voor de Wadden») van de Adviesgroep Waddenzeebeleid, is in het Rijksprojectbesluit2 bepaald dat een onafhankelijke commissie, de Auditcommissie gaswinning onder de Waddenzee (hierna: Auditcommissie) jaarlijks
een audit uitvoert naar aanleiding van de monitoringsresultaten van de gaswinning onder de Waddenzee. Tevens is de Auditcommissie
gevraagd het bevoegd gezag te adviseren met betrekking tot het formuleren van monitoringseisen.
Bij brief van 11 maart 2008 hebben de ministers van EZ en LNV u gemeld dat de Auditcommissie jaarlijks een advies zal uitbrengen
op basis van de monitoringsresultaten, die ieder jaar vóór 1 mei door de Nederlandse Aardolie Maatschappij worden ingediend.
Aan de hand van dit jaarlijks advies zal ik steeds op grond van het «hand aan de kraan»-principe beoordelen in hoeverre de
onderhavige gaswinning onder de Waddenzee kan worden voortgezet.
In deze brief treft u mijn reactie aan op het door de Auditcommissie uitgebrachte advies «Monitoring van aardgaswinning onder
de Waddenzee vanaf de locaties Moddergat, Lauwersoog en Vierhuizen»; Advies 2010 van de Auditcomissie (hierna: Advies 2010)3, dat u als bijlage bij deze brief aantreft4.
De Auditcommissie adviseert mij aan te geven of de meting van sedimentatie met behulp van schroefspijkers (spijkermetingen
genoemd) in de jaren na het evaluatiemoment (2012) in het monitoringsprogramma gehandhaafd moet blijven. Ik wacht deze evaluatie
daartoe met belangstelling af.
De uitvoering van extra spijkermetingen in 2009, om een goed beeld te krijgen van de sedimentatiedynamiek bij vaste geodetische
meetpunten voor de bodemdaling door gaswinning, is door de grote dynamiek ter plaatse mislukt. Daarom is in 2010 een pilot
uitgevoerd met extra waterpassingen nabij 6 GPS-meetpalen in de Waddenzee. Uit deze pilot is gebleken dat de waterpasmethode
een goed alternatief vormt voor de in 2009 mislukte spijkermetingen.
De Auditcommissie adviseert om frequenter LIDAR5 metingen uit te voeren. De verwachting is dat hiermee, beter dan met luchtfotografie, een beeld kan worden verkregen van
de actuele geomorfologische dynamiek in het droogvallende gebied van de beide kombergingen. Hierdoor kunnen verschillen tussen
de zesjaarlijkse lodingen naar verwachting beter worden begrepen en vinden we mogelijk ook een verklaring voor de verschillen
en dynamiek in onder meer de uitgebreid bemonsterde bodemfauna. Om over deze tot het evaluatiemoment (2012) verzamelde gegevens
een uitspraak te kunnen doen, is het in ieder geval gewenst dat de LIDAR metingen in het voor- en najaar van 2011 en 2012
worden uitgevoerd.
De door de Auditcommissie getrokken conclusies worden door mij onderschreven.
Door de adviezen van de Auditcommissie op te volgen, lijkt het goed mogelijk het monitoringsprogramma te optimaliseren en
voortschrijdende inzichten en adequate technieken toe te passen, teneinde zo goed mogelijk tot een integrale beoordeling te
kunnen komen.
Ik acht het Advies 2010 van de Auditcommissie waardevol om te komen tot een adequaat systeem van monitoring van de mogelijke
effecten door gaswinning onder de Waddenzee. De daarin gegeven adviezen vormen een belangrijke bijdrage en ik zal er dan ook
op toezien dat aan de gegeven adviezen door de NAM invulling wordt gegeven.
De Auditcommissie vindt, op grond van de beschikbare gegevens, het aannemelijk dat de gemiddelde bodemdalingssnelheden tot
2028 in de kombergingen van Pinkegat en Zoutkamperlaag binnen de tot dusver vastgestelde gebruiksruimten van het vigerende
Winningsplan zijn gebleven en zullen blijven.
Aangezien er verder geen aanwijzingen zijn voor meetbare nadelige gevolgen ten aanzien van de instandhoudingsdoelen van de
habitats en soorten in de Natura 2000-gebieden, zie ik op dit moment geen aanleiding het proces van gaswinning bij te sturen.
De gaswinning onder de Waddenzee vanaf de locaties Moddergat, Lauwersoog en Vierhuizen kan derhalve worden voortgezet.
De minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,
M. J. M. Verhagen