29 684 Waddenzeebeleid

Nr. 85 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT EN VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 7 mei 2010

In vervolg op de kabinetsbrief van 28 juni 2004 aan de Tweede Kamer1, in reactie op het advies («Ruimte voor de Wadden») van de Adviesgroep Waddenzeebeleid, is in het Rijksprojectbesluit2 bepaald dat een onafhankelijke commissie, de Auditcommissie gaswinning onder de Waddenzee (hierna: Auditcommissie) jaarlijks een audit uitvoert naar aanleiding van de monitoringsresultaten van de gaswinning onder de Waddenzee. Tevens is de Auditcommissie gevraagd het bevoegd gezag te adviseren met betrekking tot het formuleren van monitoringseisen.

Bij brief van 19 februari 2008 hebben wij u gemeld dat de Auditcommissie jaarlijks een advies zal uitbrengen op basis van de monitoringsresultaten, die ieder jaar vóór 1 mei door de NAM worden ingediend. Aan de hand van dit jaarlijks advies zullen wij steeds op grond van het «hand aan de kraan»-principe beoordelen in hoeverre de onderhavige gaswinning onder de Waddenzee kan worden voortgezet.

In deze brief treft u onze reactie aan op het door de Auditcommissie uitgebrachte advies «Monitoring van aardgaswinning onder de Waddenzee vanaf de locaties Moddergat, Lauwersoog en Vierhuizen»; Advies 2009 van de Auditcomissie (hierna: Advies 2009)3, dat u als bijlage bij deze brief aantreft.

De Auditcommissie heeft in het voorliggende Advies 2009 geconcludeerd, dat op grond van de thans beschikbare gegevens het aannemelijk is dat de bodemdalingssnelheden in de beide kombergingen (Pinkegat en Zoutkamperlaag) binnen de gebruiksruimte zullen blijven.

Omdat er voorts geen aanwijzingen zijn dat er meetbare nadelige gevolgen te verwachten zijn ten aanzien van de instandhoudingsdoelen van de desbetreffende Natura 2000-gebieden, zien wij op dit moment geen aanleiding het proces van gaswinning bij te sturen. De gaswinning onder de Waddenzee vanaf de locaties Moddergat, Lauwersoog en Vierhuizen kan derhalve worden voortgezet. De Auditcommissie constateert tevens dat mede in vervolg op haar adviezen het monitoringsprogramma is uitgebreid en verder uitgewerkt. De Auditcommissie acht verdere optimalisatie mogelijk, maar is zich ervan bewust dat dit nader onderzoek tijd vergt. De commissie ziet de voorziene evaluatie in 2012 als een goed ijkpunt.

De door de Auditcommissie getrokken conclusies worden door ons onderschreven. Met een aanzienlijk deel van de adviezen is al in het monitoringsprogramma over het jaar 2009 rekening gehouden. Door de adviezen van de Auditcommissie op te volgen lijkt het ons, met inachtname van de navolgende opmerkingen, goed mogelijk het monitoringsprogramma verder te optimaliseren en voortschrijdende inzichten en adequate technieken toe te passen teneinde zo goed mogelijk tot een integrale beoordeling te kunnen komen.

De Auditcommissie adviseert (Advies 2009, pag. 17) te laten onderzoeken of het meetnet van de vegetatie van het Lauwersmeer voldoende mogelijkheid biedt om bij eventueel aangepast (peil)beheer en nadere hydrologische inrichting de gevolgen van de bodemdaling door gaswinning te kunnen detecteren. De Auditcommissie adviseert (Advies 2009, pag. 20) met betrekking tot het Lauwersmeer ook om aan te geven hoe het monitoringsprogramma in staat zal zijn een eventuele invloed van bodemdaling door gaswinning te onderscheiden van andere beïnvloedingsfactoren, zoals gevoerd beheer (waterpeil, maaien, begrazing) en natuurlijke processen (bijvoorbeeld verruiging en predatoren).

Met betrekking tot deze twee adviezen merken wij op dat de bevoegdheid tot het wijzigen van het peilbeheer in het Lauwersmeer geheel bij het waterschap ligt. Als gevolg daarvan ligt het op de weg van het waterschap om, indien het peil wordt aangepast, de gevolgen daarvan in samenhang met de gevolgen van mogelijke daling door gaswinning te bezien en te monitoren. In het kader van de verleende Natuurbeschermingswet vergunningen is het daarbij goed om op te merken dat het ook ten aanzien van de biotiek van het Lauwersmeer evenals bij de andere betreffende Natura-2000 gebieden gaat om eventuele meetbare nadelige effecten voor de relevante instandhoudingsdoelen. Het Lauwersmeer is als Natura-2000 gebied aangewezen als vogelrichtlijngebied. Voor wat betreft de instandhoudingsdoelen in dat gebied zijn derhalve – in het kader van de gaswinning – enkel mogelijke effecten op vogels van belang. In dat verband acht ik het advies van de Auditcommissie (Advies 2009, pag. 16) om het conceptueel model omtrent het relatiestelsel van werkzame factoren op de vegetatie voor wat betreft het Lauwersmeer nader uit te werken, niet relevant.

Aangezien er nog onvoldoende basisgegevens beschikbaar zijn om de effecten van vernatting en verzilting van de gaswinning te berekenen, adviseert de Auditcommissie (Advies 2009, pag. 15) zo spoedig mogelijk een betrouwbaar model te maken, monitoringsgebieden aan te wijzen, een monitoringsprogramma op te stellen en nulmetingen in de monitoringsgebieden uit te voeren om de effecten van vernatting en verzilting van de nieuwe winningen te bepalen.

Voor wat dit advies betreft wordt ten aanzien van de verzilting opgemerkt dat het hier om mogelijke effecten buiten natuurgebieden gaat, die worden behandeld door de Bodemdalingscommissie Fryslân (een commissie van onafhankelijke deskundigen ingesteld op basis van een overeenkomst tussen provincie Fryslân, Wetterskip Fryslân en de NAM in 2006). In dit traject dat door het Wetterskip Fryslân in gang is gezet, worden de gevolgen van verzilting door zeespiegelrijzing en gaswinning in kaart gebracht.

Wij achten het Advies 2009 van de Auditcommissie waardevol om te komen tot een steeds meer adequaat systeem van monitoring gaswinning onder de Waddenzee. De daarin gegeven adviezen vormen daaraan een belangrijke bijdrage en wij zullen er dan ook op toezien dat aan de gegeven adviezen door de NAM invulling wordt gegeven.

De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

G. Verburg

De minister van Economische Zaken,

M. J. A. van der Hoeven


XNoot
1

Tweede Kamer, vergaderjaar 2003–2004, 29 684, nr. 1, pagina 9.

XNoot
2

Rijksprojectbesluit Gaswinning onder de Waddenzee vanaf de locaties Moddergat, Lauwersoog en Vierhuizen. Ministerie van Economische Zaken, publicatienummer 06ET15, ’s-Gravenhage, april 2006.

XNoot
3

Monitoring van aardgaswinning onder de Waddenzee vanaf de locaties Moddergat, Lauwersoog en Vierhuizen; Advies 2009 van de Auditcommissie, 30 maart 2010 / rapportnummer 2197-166. Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven