nr. 54
BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 9 augustus 2006
In het Beleidsbesluit Schelpdiervisserij «Ruimte voor een zilte
oogst» (oktober 2004) heb ik aangekondigd
dat ik ten aanzien van de handkokkelvisserij de uitgifte van nieuwe vergunningen
overweeg.
De handkokkelvisserij wordt beschouwd als een vorm van schelpdiervisserij
die zich bij uitstek met de natuurlijke waarden van de kustwateren in het
algemeen en de Waddenzee in het bijzonder laat verenigen. Deze beoordeling
komt voort uit het feit dat het een kleinschalige visserij op basis van menskracht
betreft, die door een gering aantal mensen wordt verricht. Vanuit visserijkundig
oogpunt lijkt er geen beletsel te bestaan om te besluiten tot een (beperkte)
uitbreiding van het aantal handkokkelvergunningen. Ik wil u dan ook van mijn
voornemen op de hoogte stellen om een verruiming van het huidige aantal van
20 vergunninghouders met maximaal 10 vergunninghouders toe te staan.
Hierbij is in aanmerking genomen dat over de jaren 1995–2004 er
gemiddeld 0,65% op handmatige wijze van het gemiddelde oogstbare bestand
is opgevist, waar het Beleidsbesluit Schelpdiervisserij ruimte biedt voor
een jaarlijkse bevissing van maximaal 5% van het oogstbare kokkelbestand1. Een verruiming met 10 additionele vergunningen is beleidsmatig
beschouwd passend. Gezien de gevoeligheden omtrent dit onderwerp bij zowel
de natuurbeschermingsorganisaties als de bestaande vergunninghouders, vind
ik een verdergaande verruiming niet opportuun. Om die reden worden aan de
nieuw uit te geven vergunningen ook additionele voorwaarden verbonden waar
ik later in deze brief op terugkom.
Toekenning van additionele vergunningen
In aanmerking komen de voormalige bemanningsleden van de voormalige mechanische
kokkelvisvaartuigen. Zij dienen, ten tijde van het kabinetsbesluit van 28 juni
2004 tot de beëindiging van de mechanische kokkelvisserij,
in vaste dienst te zijn geweest van die bedrijven waaraan nadeelcompensatie
zal worden verleend in verband met dit kabinetsbesluit.
Indien het aantal gegadigden kleiner is dan 10, dan zal slechts een overeenkomstig
aantal vergunningen worden uitgegeven. Indien het aantal gegadigden groter
is dan 10, dan zal een prioritering («prioriteitenlijst») aangebracht
worden op basis van loting.
De precieze criteria voor toekenning zullen de komende periode bekend
worden gemaakt.
Voorwaarden, behorende bij additionele handkokkelvergunningen
Deze additioneel te verlenen vergunningen worden jaarlijks uitgegeven
voor de periode tot en met uiterlijk 2015. In het najaar van 2013 zal op basis
van een evaluatie een besluit worden genomen over eventuele voortzetting van
het onderhavige uitgiftebeleid en – voor zover van toepassing –
onder welke voorwaarden.
De additionele vergunningen zijn derhalve tijdelijk, persoonsgebonden
en niet-overdraagbaar. Het gebruik door derden is dan ook niet toegestaan.
Naast deze voorwaarden gelden ook andere voorwaarden zoals het beschikken
over een visplan en het beschikken over een geregistreerd vaartuig. Ook deze
voorwaarden zullen de komende periode nader bekend worden gemaakt.
Vergunning op grond van de Natuurbeschermingswet
Naast de handkokkelvergunning op basis van de Visserijwet moeten de huidige
en toekomstige (additionele) vergunninghouders over een vergunning op grond
van de Natuurbeschermingswet 1998 (hierna: NB-wet) beschikken. Op grond van
het Besluit vergunningen NB-wet zijn de Gedeputeerde Staten van Friesland
(en eventueel Zeeland) bevoegd tot de vergunningverlening voor deze handmatige
kokkelvisserij.
Mocht overigens op grond van de beoordeling aan de NB-wet er in de toekomst
minder vergunningen afgegeven kunnen worden dan de hierboven genoemde 30 (20
plus maximaal 10), dan zal als eerste een beperking op het aantal additionele
vergunningen worden opgelegd; daarbij de eerdergenoemde prioriteitenlijst
bepalend is.
Over de verdere voortgang zal ik u in het najaar informeren.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
C. P. Veerman