Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 24 januari 2023
Tijdens het Commissiedebat Wadden d.d. 18 januari jl. heb ik toegezegd schriftelijk
in te gaan op de vraag of nieuwe inzichten ten aanzien van de verwachte zeespiegelstijging
het noodzakelijk maken om van de NAM een actualisatie te vragen van de passende beoordeling
die is opgesteld voor het project Gaswinning Ternaard.
Eén van de randvoorwaarden voor het toestaan van gaswinning onder de Waddenzee, is
dat de winning moet plaatsvinden volgens de «Hand aan de Kraan- systematiek». Hierbij
wordt de zogeheten gebruiksruimte (de ruimte die er is voor gaswinning zónder dat
er sprake is van negatieve gevolgen voor de natuur) bepaald door de Staatssecretaris
van Economische Zaken en Klimaat (EZK). Hij doet dit één maal per vijf jaar, waarbij
hij het onderzoek betrekt dat wordt uitgevoerd naar de scenario’s voor zeespiegelstijging.
De passende beoordeling die de NAM heeft opgesteld voor de gaswinning Ternaard, gaat
ervan uit dat de winning wordt uitgevoerd volgens de «Hand aan de Kraan-systematiek»
en dus blijft binnen de gebruiksruimte die door de Staatssecretaris van EZK wordt
vastgesteld. Dit betekent, kort gezegd, dat ontwikkelingen in de inzichten over zeespiegelstijging
geen invloed hebben op de passende beoordeling. Ontwikkelingen in de inzichten voor
de zeespiegelstijging worden door de Staatssecretaris van EZK betrokken bij het bepalen
van de gebruiksruimte. Het gebruiksruimte besluit voor de periode tot 1 januari 2026
zal op korte termijn worden gepubliceerd door de Staatssecretaris. Omdat de gebruiksruimte
één maal per vijf jaar wordt vastgesteld, of zoveel eerder als er wetenschappelijke
inzichten zijn die daar aanleiding toe geven, betekent dit dus ook dat gedurende de
periode dat gaswinning plaatsheeft, periodiek opnieuw beoordeeld wordt welke ruimte
er is om gas te winnen zonder schade aan de natuur. Naar aanleiding van het advies
van het Adviescollege «Hand aan de Kraan-principe» zijn NAM en Frisia bovendien verzocht
om jaarlijks te evalueren of er nieuwe wetenschappelijke inzichten zijn die zouden
moeten leiden tot bijstelling van zeespiegelscenario’s; zie ook de brief van de Minister
van EZK d.d. 28 juni 2021, Kamerstukken 29 684 en 33 529, nr. 218.
De «Hand aan de Kraan-systematiek» geeft voldoende flexibiliteit om in te spelen op
gewijzigde wetenschappelijke inzichten. Actualisatie van de passende beoordeling bij
een ander zeespiegelstijgingsscenario is dus niet noodzakelijk.
De Minister voor Natuur en Stikstof, Ch. van der Wal-Zeggelink