29 684 Waddenzeebeleid

Nr. 223 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 14 februari 2022

Tijdens het commissiedebat Maritiem van 24 november jl. is door mijn voorganger aan uw Kamer toegezegd dat met de vissers zou worden gesproken die recent hun netten beschadigden door ladingresten die mogelijk van de MSC Zoe afkomstig zijn en om te kijken welke ruimte er in de overeenkomst met MSC is om deze schade te vergoeden. Met deze brief kom ik tevens de toezegging na om uw Kamer daarover te informeren.

In de brieven van 28 januari en 26 maart 20211 werd uw Kamer geïnformeerd over de overeenkomst over de schadeafhandeling tussen het rijk en MSC, de eigenaar van de MSC Zoe. Op grond van deze overeenkomst is door MSC € 268.000 betaald voor het Fishing for Litter project, getrokken door de vereniging van kustgemeenten (KIMO). Dit project borgt dat vissers door hen opgevist afval kosteloos kunnen afgeven in de havens. Hierover zijn met KIMO bindende afspraken gemaakt en deze middelen zijn dan ook volledig gealloceerd.

Het andere element van de overeenkomst dat gaat over ladingresten in zee betreft een bedrag van € 217.800 voor «future seabed removals». Deze voorziening is echter bestemd voor de bekostiging van vanuit het Rijk geïnitieerde bergingsacties van zeebodemafval dat te relateren is aan de MSC Zoe.

Het voorgaande betekent dat schade aan visnetten helaas niet kan worden betaald uit de overeenkomst met MSC. Uiteraard is het wel zo dat MSC verantwoordelijkheid draagt voor afval dat van de MSC Zoe afkomstig is en dat MSC daar op kan worden aangesproken door vissers die door dat afval schade lijden.

Ik heb veel waardering voor de inzet van de vissers en andere partijen zoals de Waddenvereniging en Stichting de Noordzee om de gevolgen van de ramp met de MSC Zoe zoveel mogelijk te beperken. Rijkswaterstaat is in gesprek met de vissers om daarin samen op te trekken en informatie te delen.

Rijkswaterstaat neemt het initiatief om met de Vissersbond, Stichting de Noordzee en de Waddenvereniging in gesprek te gaan over de bergingsacties (waar, wanneer, hoe) zodat het budget dat het rijk voor «future seabed removals» beschikbaar heeft met maximaal resultaat voor dat doel kan worden aangewend.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, M.G.J. Harbers


X Noot
1

Kamerstuk 29 684, nrs. 211 en 214.

Naar boven