Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 17 november 2020
Uw Kamer heeft met de motie van het lid Dik-Faber c.s. (Kamerstuk 33 529, nr. 739) gevraagd een wetenschappelijk panel in te stellen om het Hand aan de Kraan principe
voor mijnbouwactiviteiten in de Waddenzee te evalueren. In deze brief licht ik toe
hoe ik hier invulling aan heb gegeven.
Dit wetenschappelijk panel (in het vervolg aangeduid als adviescollege) bestaat uit
een onafhankelijke voorzitter prof. G.J. van der Zwaan, die een oud-rector magnificus
is van de Universiteit Utrecht en vier panelleden die verbonden zijn aan het NIOZ
(Koninklijk Nederlands instituut voor Onderzoek der Zee), Technische Universiteit
Delft, Deltares, Universiteit Utrecht en TNO.
De leden van het adviescollege hebben relevante deskundigheid op de verschillende
technische domeinen van het «hand aan de kraan»-principe (sedimentatie, zeespiegelstijging
en bodemdaling door gas- en zoutwinning) alsook integrale deskundigheid (kustsystemen) en verbondenheid met relevante
wetenschappelijke kennisinstellingen. De leden van het adviescollege zijn:
-
– Panellid prof L.L.A. Vermeersen is hoogleraar Planetaire Exploratie bij Luchtvaart-
en Ruimtetechniek en Civiele Techniek en Geowetenschappen bij de TU Delft alsook senior
onderzoeker bij het NIOZ;
-
– panellid dr. M. Haasnoot is deeltijd universitair hoofddocent geowetenschappen aan
de Universiteit Utrecht en senior onderzoeker bij Deltares;
-
– panellid prof. dr. ir. K. Philipart is professor aan de Universiteit Utrecht op het
gebied van nabij de kust gelegen marine ecosystemen en senior onderzoeker bij het
NIOZ;
-
– panellid dr. P.A. Fokker is senior onderzoek bij TNO, bezoekend professor aan de Politecnico
di Torino in Italië en verbonden aan de Universiteit Utrecht.
Het adviescollege heeft tot taak mij te adviseren over de effectiviteit van het «hand
aan de kraan»-principe om de natuurwaarden in het Waddengebied te beschermen en de
vraag of het «hand aan de kraan»-principe toereikend is om de mogelijke langetermijngevolgen
voor de beschermde natuurwaarden van het Waddengebied te beheersen.
Het adviescollege is begin september gestart met het adviestraject. Bij het adviestraject
worden verschillende partijen betrokken zoals UNESCO en de Waddenvereniging, maar
ook het Staatstoezicht op de Mijnen (SodM) en de kennisinstellingen Koninklijk Nederlands
Meteorologische Instituut (KNMI) en Deltares. Deze partijen hebben input gegeven aan
het adviescollege. Daarnaast zullen deze partijen de mogelijkheid hebben om te reageren
op het concept advies, waarna dit zo nodig aangepast kan worden door het adviescollege.
Het adviescollege zal mij zijn advies rond de jaarwisseling toesturen. Ik zal uw Kamer
in het eerste kwartaal van 2021 hierover informeren.
De Minister van Economische Zaken en Klimaat,
E.D. Wiebes