Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 4 september 2019
Hierbij bied ik u het rapport aan van de evaluatie van het Convenant Samenwerking
Waddeneilanden1. In het convenant is afgesproken dat de betrokken partijen de uitvoering en de werking
na vier jaar zullen evalueren. Twynstra Gudde heeft in opdracht van alle partijen
de evaluatie uitgevoerd.
Het convenant
De Waddeneilanden danken hun aantrekkelijkheid aan de ligging in een uniek natuurgebied
dat sinds 2009 de status van UNESCO Werelderfgoed heeft. De specifieke eilandsituatie
van de Wadden vraagt om een toekomstbestendig, slagvaardig en verbonden bestuur. Om
dit te kunnen waarborgen, is afgesproken dat het welslagen van zowel de onderlinge
samenwerking als de samenwerking van de gezamenlijke eilanden met andere overheidspartners
noodzakelijk is. Hiertoe is op 2 maart 2015 tussen het Ministerie van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties, de provincies Fryslân en Noord-Holland, het samenwerkingsverband
De Waddeneilanden en de gemeenten Ameland, Schiermonnikoog, Terschelling, Texel en
Vlieland het Convenant Samenwerking Waddeneilanden ondertekend. Dit convenant was
een vervolg op het eerdere convenant (2009), waarbij het huidige convenant is uitgebreid
met de gemeente Texel en de provincie Noord-Holland als partners. De in het convenant
neergelegde set afspraken is verbonden aan de bijzondere positie van de gezamenlijke
eilandgemeenten (insulair, kleinschalig, liggend in Werelderfgoed Waddenzee en met
een delicate balans tussen economie en ecologie). Met het convenant dienen de partijen,
gelet op de specifieke eilandsituatie, beter oog te hebben voor de lokale uitwerking
van wet- en regelgeving en beleidsuitvoering.
Evaluatie en aanbevelingen
Het doel van de evaluatie is het inzicht geven in het verloop van de samenwerking
tussen convenantpartners, zoals bedoeld in het convenant, en daarbij te kijken naar
de bijdrage van het convenant aan de versterking van de intergemeentelijke samenwerking
en aan een betere afstemming op de specifieke situatie van de Waddeneilanden bij de
ontwikkeling van beleid en wet- en regelgeving.
De onderzoekers concluderen dat het convenant een bijzonder arrangement is met veel
potentie, maar dat deze potentie op dit moment onvoldoende op waarde wordt geschat
en benut. De samenwerking Waddeneilanden staat voor een principiële keuze. Een heel
belangrijk inzicht dat de evaluatie geeft, is dat de basis van de samenwerking dringend
aandacht nodig heeft. Twynstra Gudde adviseert om het momentum van deze evaluatie
te benutten als springplank om meer scherpte aan te brengen in de samenwerking. Een
heldere en gezamenlijke ambitie is daarbij essentieel om een inhoudsvolle interbestuurlijke
samenwerking te realiseren, zowel tussen convenantpartners als tussen de eilanden
onderling. Uit de evaluatie blijkt dat alle betrokken partijen het belang onderschrijven
van de samenwerking, de gezamenlijk gevoelde ambitie ontbreekt echter op dit moment.
Inzet en vervolg
Ik herken mij in de aanbevelingen en conclusies van de evaluatie. De specifieke situatie
van de Waddeneilandgemeenten vraagt om een goed afgestemde Rijksinzet. Zoals afgesproken
in het convenant zal ik mij blijven inzetten voor de interdepartementale- en interbestuurlijke
samenwerking en waar mogelijk mijn inzet versterken. Hierbij stel ik ook kennis en
expertise beschikbaar voor de inrichting van de bestuurlijke samenwerking.
Op korte termijn wordt vanuit de eilanden gestart met een verkenning om inhoudelijke
focus aan te brengen en wordt vervolgens bezien op welke wijze de samenwerking daartoe
het best kan worden ingericht. Vervolgens komen alle convenantpartners weer samen
in een, door de evaluatie voorziene, interbestuurlijke implementatiebijeenkomst om
de aanbevelingen en ambities voor de toekomstige inrichting van de samenwerking te
bespreken en te borgen. Uiteraard zal ik uw Kamer op de hoogte houden van de ontwikkelingen.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
K.H. Ollongren