Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 15 september 2010
Op 16 juli 2010 heeft de directeur bureau Risicobeoordeling en Onderzoeksprogrammering (BuRO) advies uitgebracht over de microbiologische
risico’s van schapenwol in de Nederlandse wolproductieketen1. Door middel van deze brief informeer ik u, mede namens de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, over het advies
en geef ik u onze reactie.
BuRO heeft het advies opgesteld naar aanleiding van een controlemissie van de Food and Veterinary Office (FVO). Tijdens deze
missie werd geconcludeerd dat de nVWA de risico’s van de wolproductieketen onvoldoende in beeld heeft en als gevolg daarvan
onvoldoende toezicht uitoefent. In het rapport worden de volgende ziekten behandeld: Q-koorts, Chlamydophilose2, Ecthyma3, mond- en klauwzeer (MKZ), Miltvuur, CL4 en door teken overgebrachte ziekten. Dit zijn ziekten die via de wol overgedragen kunnen worden. BuRO herkent drie infecties
als een reëel risico voor de mens bij de verwerking van wol: Coxiella burnetii (Q-koorts), Chlamydophila abortus (Chlamydophilose) en Ecthyma-virus.
Reactie op de adviezen van BuRO
Om de microbiologische risico’s voor de volks- en diergezondheid in de wolproductieketen effectief en efficiënt te kunnen
beheersen, heeft BuRO een aantal maatregelen geadviseerd.
Het BuRO adviseert de wolvan schapen die klinische verschijnselen hebben van de drie genoemde infecties te vernietigen.
Afwijkende aantallen abortussen bij kleine herkauwers zijn meldingsplichtig. Het advies om wol te vernietigen bij klinische
verschijnselen van Q-koorts of Chlamydophila is conform de Europese regelgeving. Tot nu toe zijn er op schapenbedrijven nog
geen afwijkende aantallen abortussen waargenomen.
Daarnaast adviseert BuRO om voorlichting te geven aan werkgevers, personeel en burgers met betrekking tot risico’s van contact
met schapen en onbehandelde wol en toe te passen hygiëne. In het advies van BuRO is een aantal bedrijfsspecifieke hygiënemaatregelen
uitgewerkt. Ook wordt het werken met schapen en wol afgeraden aan kwetsbare groepen, zoals zwangere vrouwen en vrouwen met
een kinderwens, en wordt aangeraden contact van burgers met schapen en onbehandelde wol zoveel mogelijk te voorkomen.
Deze adviezen zijn in lijn met het huidige beleid. Werkgevers en werknemers in de agrarische sector kunnen op de website van
de Stichting Gezondheidszorg Agrarische Sectoren (Stigas) een leaflet downloaden: «Werken met Q-koorts». Deze leaflet is in
samenwerking met de VWA en het RIVM opgesteld. Hierin staan onder andere adviezen over beschermingsmaatregelen. Deze adviezen
zijn ook toepasbaar op andere infectieziekten die via wol overdraagbaar zijn. In het leaflet is het advies opgenomen aan zwangere
vrouwen om contact met schapen te vermijden. Dit advies staat ook op de website van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid
en Milieu (www.rivm.nl). Ook op de website van het Nederlands Centrum voor Beroepsziekten (NCvB) is veel bruikbare informatie
opgenomen voor werkgevers, werknemers en bedrijfsartsen. Voor burgers zijn er verschillende websites waar informatie te vinden
is over Q-koorts.
De belangrijkste website hiervoor is www.qkoortsinnederland.nl. Alle adviezen van de deskundigen over de risico’s van direct
contact met dieren zijn openbaar gemaakt. Op basis van deze informatie kunnen burgers zelf een afweging maken om al dan niet
het contact met schapen en onbehandelde wol te vermijden.
BuRO adviseert om bij import van onbehandelde wol te controleren welke ziekteverwekkers in de exporterende landen voorkomen
en bij exportcertificering van onbehandelde wol rekening te houden met de in het advies genoemde risico’s.
Ook deze adviezen zijn in lijn met het huidige beleid. Bij im- en export wordt altijd rekening gehouden met ziekten die in
andere landen voorkomen. De ziekten die in het advies genoemd worden als risico, zijn endemisch in de meeste landen van de
wereld, waaronder Nederland.
Het advies om afvalwater dat is gebruikt bij behandeling van wol een speciale behandeling te geven is een advies aan de wolverwerkende
industrie. Ik heb het advies bij de Nederlandse Land- en Tuinbouworganisatie (LTO) en het Productschap Vee, Vlees en Eieren
(PVE) onder de aandacht gebracht.
Het advies van BuRO om diagnostische testen te ontwikkelen voor zoönosen is in lijn met het huidige beleid. Voor genoemde
ziektes zijn geschikte testen beschikbaar.
BuRO geeft als optie te vaccineren tegen C. burnetti en Cp. Abortus (de bacterie die Chlamydophilose veroortzaakt). Voor Q-koorts bestaat al een verplichte vaccinatiecampagne. Ik zal de noodzaak
en mogelijkheden voor een vaccinatiecampagne tegen Cp. abortus onderzoeken.
De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
G. Verburg