29 683 Dierziektebeleid

Nr. 118 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN, LANDBOUW EN INNOVATIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 22 februari 2012

Met deze brief wil ik u informeren over de recente ontwikkelingen met betrekking tot het Schmallenbergvirus.

Situatie in Nederland

Tot en met 22 februari 2012 zijn er 638 bedrijven gemeld met verschijnselen die kunnen wijzen op een besmetting met het Schmallenbergvirus. Daarbij ging het om 409 rundvee-, 203 schapen- en 26 geitenbedrijven. Tot nu toe zijn 318 rundvee-, 177 schapen- en 24 geitenbedrijven onderzocht, waarbij op 14 rundvee-, 97 schapen- en 5 geitenbedrijven het virus daadwerkelijk is aangetoond. Het virus is daarmee op 116 bedrijven aangetoond en op 403 bedrijven niet aangetoond. Op de overige 119 bedrijven loopt het onderzoek nog. Het aantal meldingen op rundveebedrijven neemt de laatste weken toe ten opzichte van het aantal meldingen op schapenbedrijven, waar juist een afname wordt geconstateerd.

Bevindingen in Europa

In Duitsland is het virus tot en met 20 februari aangetoond op 629 bedrijven.

Het betrof 25 rundveebedrijven, 577 schapenbedrijven en 27 geitenbedrijven. In België is het virus tot en met 20 februari aangetoond op 127 bedrijven. Het betrof 10 rundveebedrijven, 116 schapenbedrijven en 1 geitenbedrijf. In Frankrijk is het virus tot en met 16 februari op 3 rundveebedrijven en 149 schapenbedrijven aangetoond. In het Verenigd Koninkrijk is het virus tot en met 17 februari op 3 rundveebedrijven en 49 schapenbedrijven aangetoond.

Op 20 februari is in Italië het eerste geval gemeld en wel op een geitenbedrijf, terwijl in Luxemburg het virus is aangetoond op een schapenbedrijf.

Volksgezondheid

Zoals aangekondigd heeft de directeur van het Centrum Infectieziektebestrijding van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) op 15 februari jl. een deskundigenberaad over het Schmallenbergvirus georganiseerd met (buitenlandse) humane en veterinaire deskundigen.

De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en ik zullen u over de uitkomsten informeren zodra de verslaglegging is afgerond en wij die hebben ontvangen.

Export

Eerder heb ik uw Kamer geïnformeerd over het feit dat verschillende landen hun grenzen sluiten voor herkauwers en/of genetisch materiaal daarvan, dan wel vragen stellen over het Schmallenbergvirus. Nederland zet in goed overleg met het georganiseerde bedrijfsleven actief in op het openhouden van grenzen, het weer openen van gesloten grenzen en/of het wegnemen van eventuele handelsbarrières. Zo ontvangt EL&I in de week van 27 februari een delegatie vanuit de Russische Federatie in Nederland waarbij informatie wordt verschaft over de actuele situatie in Nederland en het onderzoek dat kan worden gedaan. Daarnaast zijn Egypte, Tunesië en Marokko bezocht en geïnformeerd met als doel maatregelen terug te draaien (Egypte) of te voorkomen dat maatregelen worden genomen (Marokko en Tunesië). Belangrijk uitgangspunt bij deze missies zijn aanbevelingen die de Wereldorganisatie voor diergezondheid (OIE) heeft gedaan in relatie tot het Schmallenbergvirus en de handel in levende herkauwers en hun producten. De OIE acht de kans op overdracht van het virus via zuivel en vlees verwaarloosbaar klein. Voor levende dieren en genetisch materiaal geeft de OIE aanbevelingen op welke wijze de internationale handel doorgang kan vinden.

Internationale informatie-uitwisseling

Het Schmallenbergvirus staat momenteel standaard geagendeerd op de bijeenkomsten van het Standing Committee on The Food Chain and Animal Health (SCoFCAH). Op 14 februari heeft de Europese Commissie tevens met experts uit verschillende lidstaten gesproken over de prioritering, afstemming en eventuele Europese cofinanciering van onderzoek dat informatie kan opleveren voor mogelijke beheersmaatregelen. Primair ligt de aandacht bij de verdere ontwikkeling van diagnostische tests om grote aantallen monsters te kunnen verwerken. Ook onderzoek naar de verspreiding van het virus in de diverse getroffen landen, de pathogenese (wijze van ontstaan en ontwikkeling van een ziekte) en tracering van de infectiebron staan hoog op de agenda. De Commissie zal het lopend en gepland onderzoek inventariseren. Op basis hiervan zal naar verwachting in april 2012 duidelijkheid worden verschaft over de projecten die voor EU cofinanciering in aanmerking komen.

Na overleg met de Lidstaten op 17 februari heeft de Commissie herhaald dat zij op basis van de huidige kennis, en gezien de beperkte impact van de ziekte op de diergezondheid, geen aanleiding ziet voor handelsbeperkingen binnen Europa.

Ik zal uw Kamer op de hoogte houden van de verdere ontwikkelingen.

De staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, H. Bleker

Naar boven