Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Eerste en Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2018-2019 | 29679 nr. AE;31 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Eerste en Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2018-2019 | 29679 nr. AE;31 |
Vastgesteld 17 mei 2019
Inleiding
Van 6 tot en met 10 april 2019 vond in Doha, Qatar de 140ste sessie plaats van de Assemblee van de Interparlementaire Unie (IPU), de oudste internationale samenwerkingsorganisatie van parlementen wereldwijd.1 Uit 160 landen namen 800 parlementsleden, waarvan 30 procent vrouw, deel aan de conferentie in Doha. De Nederlandse delegatie bestond uit de Eerste Kamerleden Atsma (delegatieleider, CDA), Gerkens (SP) en Meijer (SP). Namens de Tweede Kamer waren De Roon (PVV) en Agnes Mulder (CDA) aanwezig.
Het thema van de 140ste sessie was Parlementen als platfora om het onderwijs voor vrede, veiligheid en de rechtsstaat te verbeteren. Veel aandacht ging uit naar het agenderen van het voorstel van de Nederlandse delegatie voor het actualiteitendebat, het zogenaamde «emergency item». De Nederlandse delegatie had een voorstel ingediend om te spreken over de humanitaire situatie in Mozambique, Malawi en Zimbabwe, getroffen door de Cycloon Idai in maart 2019, inclusief de gevolgen van klimaatverandering. Uit twee voorliggende voorstellen kreeg het Nederlandse voorstel over de situatie in Zuidoost-Afrika een overgrote meerderheid aan stemmen, waarover vervolgens het actualiteitendebat ging.
Daarnaast vonden er diverse commissievergaderingen plaats waaraan de leden actief deelnamen en heeft de delegatieleider een bilateraal overleg gehad met de Japanse delegatie.
Tijdens haar verblijf in Doha heeft de Nederlandse delegatie gesproken met de secretaris-generaal van de nationale mensenrechtenrechtencommissie. Een aantal leden heeft een ontmoeting gehad met directeuren van Nebras, een onderneming in Qatar dat investeert in duurzame ontwikkelingsprojecten wereldwijd. De delegatie is ontvangen op de residentie van de Nederlandse ambassadeur, mevrouw Tazhib-Lie, waarbij ook een twintigtal Nederlandse ondernemers en vertegenwoordigers gevestigd in Qatar aanwezig was. De delegatie heeft deze gedachtewisseling over diverse onderwerpen zeer gewaardeerd. De delegatie heeft, tezamen met andere EU-delegaties en Zwitserland, een briefing gehad van de International Labour Organisation (ILO) en het Ministry of Administrative Development, Labour & Social Affairs over de huidige situatie van het arbeidsmigranten, ontwikkelingen op het gebied van arbeidsomstandigheden in Qatar en de driejarige overeenkomst tussen Qatar en de ILO. Eveneens heeft een deel van de delegatie een werkbezoek afgelegd aan het Al-Wakrah voetbalstadion samen met de Belgische delegatie. Tot slot heeft een kleine delegatie het Sjeik Faisal Bin Qassim Al Thani museum bezocht dat wordt geleid door een Nederlandse directeur. Voorafgaand en tijdens de IPU-sessie namen de leden deel aan de overleggen van de 12plus-groep, een van de zes geopolitieke groepen die de IPU kent, bestaande uit meer dan veertig Westerse landen. Parallel aan de IPU-sessie vergaderde de vereniging van griffiers uit de IPU-landen. Hieraan heeft de Griffier van de Eerste Kamer deelgenomen.
Plenaire vergaderingen
Veel aandacht en inzet van de Nederlandse delegatie ging uit naar de indiening en verdediging van het voorstel voor het actualiteitendebat op 8 april. Er waren aanvankelijk meerdere voorstellen ingediend, maar de stemming op 7 april ging over twee voorstellen: van Nederland over Call for urgent international action to support Mozambique, Malawi and Zimbabwe hit by Cyclone Idai en een samengevoegd voorstel van Indonesië, Koeweit, Marokko en Turkije over Ensuring international protection of Palestinian people, rejecting Israeli authority over the occupied Golan Heights, promoting the values of peaceful coexistence among people and religions and combatting all forms of racism and intolerance.Na een hoofdelijke stemming van alle 160 aanwezige delegaties stemde een forse meerderheid voor het Nederlandse voorstel. Op 8 april spraken vervolgens achttien landen in de plenaire vergadering over deze situatie. Mevrouw Gerkens, die namens de Nederlandse delegatie het woord voerde, sloot het debat of met het belang te benadrukken van investeren in noodhulp op de korte termijn, daarna in wederopbouw, bijvoorbeeld met experts uit Nederland en vervolgens in klimaatadaptatie en -mitigatie in kwetsbare landen op de lange termijn. Een gemengde commissie met vertegenwoordigers uit de diverse geopolitieke groepen bracht nog een enkele aanpassing aan in de tekst, waarna de resolutie met algemene stemmen werd aangenomen op 9 april.
Delegatieleider Atsma en mevrouw Meijer woonden de internationale rapportage over de stand van de parlementaire zaken in de IPU-lidstaten op de eerste dag, 7 april, bij. De IPU werkt in dit opzicht als een vakbond voor nationale parlementsleden. Dit vindt de NL delegatie een van de belangrijkste zaken van de IPU. Tijdens de 140ste IPU-sessie is het jongste lid, Saint Vincent en Grenadines als 179ste lid toegelaten. De landen Saudi Arabië, de Verenigde Arabische Emiraten, Egypte en Bahrein boycotten de IPU-vergadering en hebben geen afgevaardigden gestuurd, vanwege hun zorgen over de banden van Qatar met terroristische groepen. Sinds 2017 hebben deze vier landen de banden op gebied van handel, transport en diplomatie verbroken met Qatar. Voor wet betreft de situatie in Eritrea: elf parlementsleden zijn uit beeld en het land is nu geen lid van de IPU. De IPU commissie mensenrechten van parlementariërs blijft een en ander onderzoeken. In de Democratische Republiek Congo is een nieuw parlement gekozen. Het parlement krijgt ondersteuning voor opbouw. In Guinee-Bissau is een nieuw parlement gekozen. Het in 2014 gekozen parlement in Libië mag niet in Tripoli vergaderen. De IPU verleent, waar mogelijk, steun aan het land. Na een militaire coup in Thailand in 2014 is een interim-parlement. In maart zijn er verkiezingen geweest, in mei wordt de uitslag bekend gemaakt. De situatie is «bijna weer normaal». Het nieuwe parlement krijgt organisatorische ondersteuning vanuit de IPU. In Jemen zijn in 2003 voor het laatst verkiezingen gehouden. De situatie is in het bestuur van de IPU (de «Executive Committee») besproken. De IPU neemt geen standpunt in ten aanzien van de crisis in het land. In 2020 vinden nieuwe verkiezingen plaats in Burundi. De IPU ondersteunt daarbij en hamert op vrije en eerlijke verkiezingen. In Cambodja is de situatie tussen oppositie en coalitie zorgelijk. De leider van de oppositie is onder huisarrest geplaatst. De National Rescue Party mag niet meedoen aan verkiezingen. De IPU wil een bezoek brengen aan Cambodja, mede gelet op de mensenrechten en positie van politici. De Cambodjaanse delegatie reageert met te zeggen dat de People Party een nieuw mandaat heeft voor 2018–2023. Het vraag aan de parlementariërs om de kwestie niet meer te agenderen binnen de IPU. Sinds het bezoek van de IPU aan de Malediven in oktober is er vooruitgang geboekt. Veel parlementariërs waren hun mandaat kwijt, verbannen of opgenomen in de cel. Na de verkiezing van een nieuwe president zijn veel zaken rechtgetrokken en zullen de meeste zaken worden gesloten. De IPU verleent «technische ondersteuning» aan de parlementariërs. Over een aantal kwesties in Nicaragua wordt met de desbetreffende delegatie tijdens de sessie in Qatar gesproken. Er zijn protesten tegen de sociale hervormingen, gevolgd door repressie. Er is nog steeds sprake van een crisis en de IPU helpt bij het zoeken naar een oplossing. De Palestijnse Autoriteit is vertegenwoordigd in de IPU. Het IPU-bestuur vindt dat er snel verkiezingen moeten komen. Er wordt afstand genomen van agressie door Israël en de Palestijnen. Zuid-Soedan is sinds 2010 onafhankelijk. Het land heeft een interim-parlement van 400 leden. Het IPU-bestuur hoopt dat alles wordt gedaan om parlementaire democratie te bevorderen. Sri Lanka staat voor het eerst op deze IPU lijst. Het parlement accepteert niet de aanwijzing van een nieuwe president. De voorzitter van het parlement is zeer bezorgd, ook over de acties van de regering om de invloed van het parlement te beperken. Op dit moment functioneert het parlement niet meer. De oppositiepartijen hebben klachten ingediend bij de IPU. De algemene en politieke situatie in Syrië is zorgelijk. Recent zijn er enkelere signalen dat het iets beter zou gaan. De secretaris-generaal bezoekt binnenkort het parlement van Syrië. Er is de laatste tijd veel aandacht voor de rechten van parlementariërs in Turkije. Zes maanden geleden werd aangekondigd dat er een missie naar Turkije zou worden georganiseerd. De delegatie van Turkije heeft verzekerd dat de missie zo snel mogelijk wordt ontvangen. De situatie in Venezuela is dramatisch verslechterd. Er komen bij de IPU veel klachten binnen over het disfunctioneren van parlementariërs. Ook financieel is de kraan dichtgedraaid. Het IPU-bestuur heeft besloten een stevig statement te maken, ook omdat parlementariërs niet in de IPU kunnen functioneren. De IPU wil een brede missie opzetten in de richting van Venezuela. Het parlement werkt mee, maar de regering in Venezuela tot nu toe niet. De IPU-president meldt dat er 6070 klachten over de vrijheid van parlementariërs zijn binnengekomen. Van president Maduro is er tot nu toe geen enkele reactie gekomen, ook niet op het verzoek om een bezoek aan het land te brengen. De aanwezige Venezolaanse delegatie stelt dat een missie welkom is. De Portugese delegatie is van mening dat de IPU solidariteit moet betuigen met de parlementariërs uit Venezuela. De situatie is daar uniek. De president respecteert het parlement niet. Portugal roept de leden op om naar het side event te gaan van de 12plus-groep over Venezuela. Volgens de Cubaanse delegatie heeft de regering Trump de hand in de situatie in Venezuela. De VS steunt en financiert de zelfbenoemde «andere» president van Venezuela. Het vindt dat de IPU ervoor moet pleiten dat de bevolking zelf, zonder interventie uit het buitenland, z’n boontjes kan doppen. De IPU-president concludeert dat we tegen buitenlandse beïnvloeding en interventie zijn in nationale aangelegenheden. De IPU wil graag zo snel mogelijk een missie naar Venezuela.
Tijdens de plenaire debatten op 7 en 8 april over het belang van onderwijs hebben 16 parlementsvoorzitters gesproken en 16 zogenaamde eerste sprekers namens de delegaties en de uitgenodigde organisaties, de WHO en het Global Fund to Fight aids, TBC and Malaria. Op de laatste dag werd de Doha verklaring aangenomen over Parliaments as platforms to enhance education for peace, security and the rule of law. In deze verklaring wordt het belang van onderwijs als platform ter bevordering van vrede, veiligheid en rechtsstaat benadrukt.
Forum of Women Parliamentarians
Voorafgaand aan de opening van de IPU-sessie kwam op 6 april, zoals gebruikelijk is, het forum van vrouwelijke parlementariërs bijeen. Namens Nederland nam mevrouw Meijer hier aan deel. Gastheer Qatar heeft een welkomstwoord gehouden. Men is blij dat de IPU bijeenkomt in Qatar en ziet dat als een blijk van vertrouwen. Er wordt hard gewerkt aan het promoten van de positie van vrouwen. Sinds 1998 is er de mogelijkheid om hen aan het bedrijfsleven te laten deelnemen. Vrouwen hebben nu gelijke toegang tot onderwijs, gezondheidszorg en arbeidsmarkt en die gelijkheid is ook opgenomen in de wet. De aanwezige leden lichtten voortgang in hun land toe op het gebied van vrouwenrechten. De algehele conclusie was dat er stappen worden gezet, maar dat het traject nog lang niet klaar is en dat onverminderde inzet nodig is. Op het gebied van oplossingen kwam men niet verder dan de gebruikelijke maatregelen. Een land stelde voor om meisjes vechtsporttraining te geven om ze weerbaarder te maken. IPU-President, Gabriela Cuevas Barron, sprak de vrouwen aan op hun plicht om de situatie van vrouwen in alle werelddelen te verbeteren. Ze betreurde dat in de afgelopen twee jaar het aantal vrouwelijke parlementsleden slechts met 1% is toegenomen naar 24%.
Vergaderingen van de 12plus-groep
Voorafgaand en tijdens de sessie vonden er bijna dagelijks vergaderingen plaats van de 12plus-groep, de geopolitieke groep waar Nederland lid van is. De IPU kent zes geopolitieke groepen, waar voor zover mogelijk is, afstemming plaatsvindt over inhoudelijke en organisatorische kwesties.
Veel aandacht ging uit naar de situatie in Venezuela, waarover tijdens de 139e sessie in Genève door het Verenigd Koninkrijk en Nederland een voorstel voor het actualiteitendebat was ingediend. De 12plus-groep maakt zich zorgen over het tegenhouden van parlementsleden door de Venezolaanse autoriteiten waardoor een aantal belemmert wordt deel te nemen aan de IPU-sessie. Samen met de geopolitieke groep GRULAC, bestaande uit Latijns-Amerikaanse parlementsleden, organiseerde de 12plus-groep op 8 april een side event over Venezuela. De voorzitter van de Venezolaanse delegatie, de heer Guanipa, sprak tijdens de sessie, daarnaast waren er onder andere videoboodschappen van de president van de nationale assemblee, de heer Guaidó en van een parlementslid, mevrouw Solorzano.
Er waren meerdere stemrondes om de vacatures namens de 12plus-groep in te vullen voor de High-Level Advisory Group on Countering Terrorism and Violent Extremism. De laatste vacature, beschikbaar voor een vrouwelijk parlementslid kon nog niet worden ingevuld. De kandidaten uit Turkije en Oekraïne kregen niet in voldoende mate steun.
Er werd kort gesproken over het voorstel onder leiding van de Zweedse delegatie om tijdens de 141e sessie in Belgrado een side event te organiseren over LBGTI-rechten, het onderwerp voorover veel discussie was in het najaar. Nederland zit ook in deze voorbereidingsgroep die haar werkzaamheden de komende tijd voortzet. De inzet van Nederland hierbij is dat er een brug wordt geslagen hoe om te gaan met gevoelige onderwerpen. Belangrijk hierbij vindt Nederland dat het event niet wordt gedomineerd door Westerse landen, maar juist wordt geleid door landen uit Afrika en Azië die tijdens de stemming in het najaar voor het agenderen van dit onderwerp hebben gestemd, waaronder Zuid-Afrika.
Standing Committee on Democracy & Human Rights
De commissie inzake Democratie en Mensenrechten kwam bijeen op 8 en 9 april. Het lid Gerkens heeft als vice-president van deze commissie alle vergaderingen voorgezeten in verband met de afwezigheid van de president van deze commissie uit India. Deze commissie besprak de contouren van een resolutie die bij de volgende IPU-sessie in het najaar van 2019 zal worden behandeld, getiteld: Achieving Universal Health Coverage by 2030: The role of parliaments ensuring the right to health, onder rapporteurschap van Bangladesh en Zwitserland. Tenminste de helft van de wereldbevolking heeft nog steeds geen toeging tot volledige en essentiële gezondheidszorg en ongeveer 100 miljoen mensen worden richting extreme armoede gedrukt omdat men moet betalen voor gezondheidszorg. Meer dan 800 miljoen mensen spenderen tenminste tien procent van hun huishoudbudget aan gezondheidszorg. Het bereiken van universele gezondheidszorg (Universlag Health Coverage) is een van de doelen die de landen van de wereld zich hebben gesteld toen ze de duurzaamheidsdoelen (SDGs) in 2015 aannamen. Alle 193 lidstaten van de VN hebben zich akkoord verklaart om te proberen universele gezondheidszorg in 2030 in te voeren. In het debat werd stil gestaan bij de parlementaire bijdrage hieraan, gezien de verantwoordelijkheden van parlementen om wetten aan te nemen en de overheid verantwoordelijk te houden en voldoende financiële middelen ter beschikking te stellen. De commissie besprak daarnaast de opvolging van eerdere IPU-resoluties, namelijk: Democracy in the digital era and the threat to privacy and individual freedoms (2015); The use of media, including social media, to enhance citizen engagement and democracy (2013); Freedom of expression and the right to information (2008).
Tot slot vond er een interessante experthoorzitting plaats over parlementaire actie om disinformatie en «fake news» te bestrijden, met de heer Venturini, Center for Internet and Society uit Frankrijk, mevrouw Joshi, PROTO en co-oprichting van Khabar Lahariy, India en de heer Nakov van het Qatar Computing Research Institute. Volgens Gerkens was het winst om met zoveel landen ervaringen uit te wisselen, hetgeen ook weer leid tot nieuwe inzichten. Zoals een van de sprekers het zei, je kunt beter spreken van «junk news», je weet dat het niet gezond is, toch blijf je het consumeren.
Standing Committee on Sustainable Development, Finance & Trade
Mevrouw Agnes Mulder heeft als lid van de Commissie inzake duurzame ontwikkeling, financiën en handel de vergaderingen op 7 en 8 april bijgewoond. Centraal stond de behandeling van de resolutie getiteld The role of fair and free trade and investment in achieving the SDGs, especially regarding economic equality, sustainable infrastructure, industrialisation and innovation. Mevrouw Mulder riep haar collega parlementsleden op om een duurzaamheidsdoel (SDG) te adopteren, zoals andere parlementsleden in de Tweede Kamer en zijzelf ook hebben gedaan om bewuster met de doelen om te gaan en ministers hierop aan te sporen. Diverse parlementsleden spraken hun interesse hierin uit, waaronder leden uit Frankrijk die hiermee ook aan de slag willen. Alle amendementen die zij namens de Nederlandse delegatie heeft ingediend werden aangenomen, onder meer over het verwijzen naar de VN leidende principe van verantwoordelijk ondernemen (UN Guiding Principles on Business and Human Rights) en het opnemen van IMVO in handelsafspraken.
Namens de 12+ groep nam mevrouw Mulder deel aan de bureauvergadering van deze commissie op 9 april. Er werd besproken hoe om te gaan met leden die 2 jaar en dus vier sessies niet aanwezig zijn geweest in de bureauvergadering. De regel is dat deze leden uit de bureauvergadering worden gezet. Mevrouw Mulder gaf aan dat het IPU-secretariaat naar haar mening contact moet opnemen met het desbetreffende parlementslid en de reden van afwezigheid zou moeten achterhalen. Voorts meldt het Chileense lid dat Chili voornemens is een side event met de IPU te organiseren en marge van de COP25 in december 2019, zoals Polen heeft gedaan in 2018. Dit zal plaatsvinden op 8 december in Santiago. Er zal weer een outcome document worden opgesteld onder rapporteurschap van Chili.
Ook werden voorstellen besproken voor de inhoud van een resolutie ter eerste bespreking in het najaar in de commissie. Men kwam tot de samenvoeging van voorstellen van België en Roemenië. Het voorstel heeft nu als titel Mainstreaming digitalization and the circular economy to achieve the SDGs, responsible consumption and production. Naast rapporteurs uit België en Roemenië, is er een parlementslid uit Kenia aangesteld als rapporteur. Tot slot bracht mevrouw Mulder het Franse voorstel in inzake de oprichting van een werkgroep onder deze commissie dat zich bezighoudt met technologie en wetenschap. Belangrijk hierbij voor Nederland is dat dergelijke initiatieven niet extra drukken op het budget van de IPU. Dit zou niet het geval zijn met onder andere financiering vanuit Frankrijk. Het secretariaat meldde dat dergelijke voorstellen ter oprichting van een werkgroep aan het IPU-bestuur is en vervolgens aan de gehele assemblee.
Standing Committee on Peace and International Security
Deze commissie startte op 7 april met een presentatie van de heer Vornonkov, onder-secretaris van het VN-bureau Counter-Terrorism, waarna een gedachtewisseling plaatsvond over de strijd tegen terrorisme en het belang van parlementaire betrokkenheid bij dit onderwerp. Vervolgens behandelde de commissie gedurende twee dagen de resolutie over Non-admissibility of using mercenaries as a means of undermining peace and violating human rights, opgesteld door rapporteurs uit Jordanië en Oekraïne. Diverse delegaties had hierop amendementen ingediend. De heer De Roon heeft deze vergaderingen op 7 en 8 april bijgewoond. De amendementen die de heer De Roon namens de Nederlandse delegatie had ingediend zijn niet overgenomen. Dit betrof onder meer de oproep aan overheden om de oprichting van een internationaal straftribunaal voor te stellen om Daesh strijders te berechten, gevangengenomen in Syrië. Bij de uiteindelijke stemming over de resolutie maakten diverse landen waaronder de Scandinavische delegaties, Frankrijk en Canada hun reserveringen bij de resolutie. Zij hadden moeite met het op een hoop gooien van huurlingen, buitenlandse strijders en private militaire beveiligingsbedrijven. Ze vinden dat dit niet met elkaar vermengd dient te worden.
Committee on Middle East Questions
Het lid De Roon nam deel aan de commissie inzake Midden-Oosten kwesties op 6 april, waarvan hij namens de 12plus-groep lid is. In deze commissie wordt doorgaans voornamelijk gesproken over de Israëlische-Palestijnse kwestie. De IPU secretaris-generaal heeft een briefing verzorgd over de huidige situatie in het Midden Oosten, inclusief in Jeruzalem, Jemen en Syrië. Hij heeft vervolgens het Vredesprogramma van de commissie toegelicht waarin alle activiteiten van deze commissie in zijn opgenomen. Het Franse parlementslid, de heer Larive heeft zijn initiatief toegelicht om een permanente parlementaire structuur in te richten op terrein van technologie, wetenschap en onderwijs binnen de IPU. De commissaris-generaal van de UNRWA heeft de leden gebriefd over de huidige situatie van het agentschap, dat zich richt op hulp van Palestijnse vluchtelingen in het Midden-Oosten.
Overig
Op zondagavond 7 april aansluitend aan de vergaderingen van de IPU nam de delegatie deel aan een briefing georganiseerd door de ILO en het Ministerie van administratieve ontwikkeling, arbeid en sociale zaken over de huidige situatie van arbeidsmigranten, ontwikkelingen op gebied van arbeidsomstandigheden in Qatar en de driejarige technische overeenkomst tussen Qatar en de ILO. De briefing was op verzoek van de EU-delegaties en Zwitserland georganiseerd. Ook de Nederlandse delegatie had hierom verzocht. Sinds een jaar is de ILO actief in Qatar om de implementatie te bevorderen van een samenwerkingsprogramma gericht op verbetering van de arbeidsomstandigheden en arbeidsrechten in Qatar. Het betreft de implementatie van de aangepaste wetten, het garanderen van tijdige uitbetaling, arbeidsinspecties, beroepsmatige veiligheid- en gezondheidsstandaarden en het tegengaan van gedwongen arbeid. Daarnaast verleent de ILO ondersteuning bij maatregelen getroffen door de overheid om het zogenaamde «kafala» systeem dat vorig jaar is afgeschaft te vervangen met een systeem van werknemer-werkgever contracten. Mevrouw Mulder onderstreepte het belang van de arbeidsinspecties die plaatsvinden. Ze vroeg of migrantenwerkers klachten kunnen indienen en of men dit veilig kan doen. De vertegenwoordiger van het ministerie benadrukte dat het belangrijk is dat er stevige inspecties worden gedaan. In samenwerking met de ILO wordt gewerkt aan trainen van de inspecteurs volgens internationale standaarden. De ILO verwees in dit kader ook naar de betrokkenheid van de Nederlandse ambassade. Zo heeft er een uitwisseling plaatsgevonden op dit terrein in Nederland.
Op verzoek van de Nederlandse delegatie sprak delegatieleider Atsma op 8 april met zijn Japanse collega, senator Nakano. De heer Atsma sprak zijn dank uit voor de uitnodiging aan de Nederlandse Staten-Generaal om in november 2019 deel te nemen aan de P20, een bijeenkomst voor parlementsvoorzitters en marge van de G20. Het is geen vanzelfsprekendheid dat Nederland hiervoor wordt uitgenodigd. Japan volgt hierin haar voorganger Argentinië die voor het eerste de Nederlandse parlementsvoorzitters had uitgenodigd voor deze P20-conferentie. De Voorzitter van de Eerste Kamer, mevrouw Broekers-Knol en vice-voorzitter van de Tweede Kamer, mevrouw Tellegen waren hierbij afgelopen jaar aanwezig. Daarnaast werden de bilaterale handelsbetrekkingen besproken, met name op gebied van zuivel en bloemen. Er werd vooruitgeblikt op de Olympische Spelen in 2020 in Tokio en teruggeblikt op de Spelen in 1084 met goudwinnaar Anton Geesink. Tot slot vroeg de heer Nakano aandacht voor de vele ontvoeringen van mensen met diverse nationaliteiten, waaronder twee Nederlanders, door Noord-Korea sinds de jaren zeventig. Vijf mensen zijn teruggekeerd naar Japan. Aangezien het ook Nederlanders zou betreffen, vraagt hij hierbij steun van de Minister van Buitenlandse Zaken om deze kwestie aan te kaarten. De heer Atsma zegde toe dit op te nemen met de Minister.
Op 8 april hebben de heer Atsma en mevrouw Agnes Mulder gesproken met mevrouw Maryam Abdulla Al-Attiyah, secretaris-generaal van de nationale mensenrechtencommissie in Qatar, vergezeld door de Nederlandse ambassadeur. De commissie functioneert sinds 2004 en is de eerste mensenrechtencommissie in de Golfregio. De commissie heeft zich beziggehouden met het aanpassen van wetten om te voldoen aan mensenrechtenstandaarden en focust op arbeidsrechten, uitkering van lonen en het monitoren van de veranderingen na afschaffing van het «kafala’systeem. Grote uitdaging momenteel is de situatie van grensarbeiders en de gescheiden gezinnen als gevolg van de blokkade van Qatar door Saudi Arabië, Bahrein, Egypte en de Verenigde Arabische Emiraten. Dit heeft effect op burgers en inwoners van Qatar, dikwijls gemengde families. Er is veel contact met internationale NGOs, HRW en Amnesty International. Deze organisaties publiceren schaduwrapporten over de mensenrechtensituatie. De commissie verstrekt deze organisaties de gevraagde informatie. Volgens de commissie zouden de cijfers in deze rapporten dikwijls niet kloppen met de werkelijkheid. De mensenrechtencommissie checkt de aantijgingen, maar deze zijn niet altijd concreet en worden niet altijd ondersteund met bronnen. Op vraag van mevrouw Mulder of klachten kunnen worden ingediend door werknemers, werd gesteld dat iedereen klachten kan indienen bij de commissie. Voort wordt gewerkt met gemeenschapswerkers en is er werknemershandboek in elf talen en lokale dialecten om zodoende zo goed mogelijk de werknemers op hun rechten te wijzen. De secretaris-generaal informeerde ook naar de uitdagingen op gebied van arbeidsrechten in Nederland. Dit betreft met name de Oost-Europese krachten werkzaam in de agrarische sector, zo antwoordde de delegatie.
Op 8 april werd de delegatie ontvangen op de residentie van de Nederlandse ambassadeur. Met een twintigtal Nederlandse ondernemers en vertegenwoordigers werkzaam in Qatar werd van gedachten gewisseld over hun werkzaamheden en observaties over het land. Zij benadrukten dat Qatar een land is met volop kansen en mogelijkheden. In hun ogen wordt dat in en door Nederland vaak onvoldoende erkend. Met name ook door het Nederlandse parlement wordt doorgaans zorgelijk gekeken naar Qatar, met name op gebied van de arbeidsomstandigheden. Echter, Qatar is een land dat stappen wil maken, volop inzet op verbetering van de arbeidsomstandigheden en zeer dynamisch is.
Dit werd ook bevestigd in het onderhoud met de ambassadeur en haar team. Met en in Qatar kan goed gewerkt worden aan de prioriteiten van het Nederlands buitenland beleid, namelijk het versterken van de internationale rechtsorde en mensenrechten, inzet op vrede en veiligheid en duurzame handel en investeringen. Door de Nederlandse ambassade werd het belang benadrukt van ministeriele bezoeken aan het land. Bedrijven vragen hierom. Naar hun mening wordt daar door Nederland onvoldoende gehoor aan gegeven, terwijl de cultuur in Qatar wel vraagt om bezoeken op regeringsniveau. Regeringsleiders en ministers van andere landen leggen dikwijls bezoeken af aan Qatar en investeren in een langdurige relatie. Dit zou volgens hen de activiteiten en investeringen van het Nederlandse bedrijfsleven in Qatar ten goede komen. De laatste keer dat een Nederlandse Minister in Qatar was, was in 2013.
En marge van de vergadering bracht de heer Atsma op 9 april een kort bezoek aan het Sjeik Faisal Bin Qassim Al Thani museum dat wordt geleid door een Nederlandse directeur. Het museum bestaat uit een privécollectie van sjeik Faisal en omvat meer dan 15.000 objecten uit vier verschillende continenten. De oudste objecten dateren uit het Jura tijdperk en de nieuwste zijn recent gemaakt of ontdekt. Het museum richt zich op erfgoed van Qatar, islamitische kunst, auto’s en oude valuta. Ook is het museum bezig met een rondreizende internationale tentoonstelling The Majlis – Cultures in Dialogue. Dit project beoogt mensen en culturen te verbinden door het creëren van mogelijkheden om respectvol de dialoog met elkaar aan te gaan.
Op 10 april hebben Atsma, Gerkens en Meijer het voetbalstadion Al-Wakrah bezocht, samen met de Belgische delegatie, de Belgische ambassadeur en de Nederlandse ambassadeur. Dit stadion wordt gebouwd voor het WK voetbal in 2022 in Qatar. Onder leiding van een Belgische aannemer zou het stadion negentien dagen na het bezoek worden opgeleverd aan de autoriteiten. Het stadion voldoet aan alle FIFA-eisen, onder meer dat de spelers onder een temperatuur van maximaal 26 graden kunnen spelen, maar ook dat de lokale gemeenschap wordt betrokken bij de bouw en er is nagedacht over de nalatenschap. Zo is het de bedoeling dat de voetbalstadions na het WK deels worden ontmanteld. Delen ervan worden getransporteerd naar ontwikkelingslanden. De buitenlandse arbeiders die zes dagen per week werken aan de bouw van het stadion ontvangen het minimumloon en geschoolde arbeiders ontvangen iets meer. De werkgever betaalt hun accommodatie, eten en vervoer naar de werkplaats. Het verdiende loon wordt teruggestuurd naar hun landen van herkomst. De arbeiders wonen gezamenlijk op een compound buiten de stad, waar geheel in hun levensonderhoud wordt voorzien. Aanwezig bij de rondleiding was mevrouw Durussel, afgestudeerd aan de Nederlandse vestiging van het Stenden in Qatar, van het Supreme Committee for Delivery & Legacy. Dit comité ziet toe op goede aflevering van het stadion aan de Qatarese autoriteiten en gaat na of aan alle voorwaarden en wensen is voldaan.
En marge van de vergaderingen hebben de leden op individuele basis diverse gesprekken gevoerd met parlementsleden uit onder meer Ghana, Mozambique, Malawi, Pakistan, Bhutan, Canada, Roemenië, Frankrijk, België, Portugal, Duitsland en Japan.
De 141ste IPU-sessie zal worden georganiseerd door Servië en vindt plaats in oktober 2019 in Belgrado.
In 2020 wordt een conferentie georganiseerd met alle parlementsvoorzitters van de IPU. De voorbereidingen hiervoor zijn al ter hand genomen. De conferentie zal plaatsvinden in Wenen voorafgaand aan de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties in september 2020.
Tot slot wil de IPU gedurende een jaar aandacht besteden aan haar 130ste verjaardag op en vanaf 30 juni 2019. Nationale parlementen worden gevraagd mee te doen aan diverse initiatieven, waaronder een social media campagne.
Parallel aan de IPU-vergaderingen nam de Griffier van de Eerste Kamer, de heer Nehmelman deel aan de bijeenkomst van de ASGP, de vereniging van griffiers uit de IPU-landen. Hij heeft hier gesproken over de resultaten van de staatscommissie over het parlementaire stelsel onder voorzitterschap van de heer Remkes en over de uitdagingen bij burgerparticipatie.
De voorzitter van de delegatie, Joop Atsma
De griffier van de delegatie, Bakker-de Jong
Het officiële verslag van de 140ste IPU-sessie en alle verklaringen die zijn aangenomen, zijn hier te vinden: https://ipu.org/event/140th-assembly-and-related-meetings/5823-outcomes. Het onderhavige verslag richt zich met name op de inbreng van de Nederlandse delegatie.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-29679-31.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.