29 679 Verslag van de zittingen van de Assemblee van de Interparlementaire Unie

S/ Nr. 19 VERSLAG VAN DE 129E ZITTING

Vastgesteld 14 januari 2014

Inleiding

Van maandag 7 tot en met woensdag 9 oktober 2013 heeft een delegatie, bestaande uit de leden mevr. M. de Boer (GL, Eerste Kamer), K. Dijkhoff (VVD, Tweede Kamer, voorzitter) en mevr. A. Wolbert (PvdA, Tweede Kamer) deelgenomen aan de halfjaarlijkse bijeenkomst van de Interparlementaire Unie in Genève. De delegatie is begeleid door de griffier Interparlementaire Betrekkingen, B. Nieuwenhuizen.

Aan deze bijeenkomst hebben delegaties uit 132 landen deelgenomen terwijl 36 internationale organisaties en samenwerkingsverbanden van parlementen waarnemers hebben afgevaardigd.

De Griffiers van de beide Kamers, mevr. J. Biesheuvel-Vermeijden en G.J. Hamilton hebben deelgenomen aan parallelle vergaderingen van de Association of Secretaries General of Parliaments (ASGP).

Op maandag 7 oktober is de delegatie ontvangen door de Permanente Vertegenwoordiger bij de Verenigde Naties in Genève, de heer R. van Schreven, die, daarin bijgestaan door enkele van zijn medewerkers, de delegatie tijdens een briefing informatie heeft verstrekt over het veelzijdige en gevarieerde werkterrein van de Vertegenwoordiging dat zich bevindt in een internationaal krachtenveld. De heer Van Schreven heeft de delegatie op 8 oktober een werkdiner aangeboden dat op verzoek van de delegatie in het teken is geplaatst van één van de speerpunten van het huidige Nederlandse ontwikkelingssamenwerkingsbeleid: de mensenrechten op het terrein van de seksuele en reproductieve gezondheid en de bestrijding van HIV/AIDS en de post-2015 agenda die zal gelden nadat de afspraken inzake de Millenniumdoelstellingen zullen zijn verlopen. Aan het diner waren eveneens genodigd mevr. Dr. F. Bustreo, assistent director bij de WHO, mevr. F. Pansieri, Plv. High Commissioner for Human Rights, mevr. M. Wijnroks, Chief of staff Global Fund, mevr. Alanna Armitage, Director UNFPA Genève, mevr. M. Rees, Secretary General WILFP en de heer L. Loures, plv. Executive Director Program Branch UNAIDS.

Vergaderingen van de 12+

De delegatie heeft deelgenomen aan op 6 en 9 oktober 2013 gehouden vergaderingen van de geopolitieke groep van Westerse landen binnen de IPU, de zgn. 12+ groep.

Een recente brief van de Canadese delegatie aan het Executive Committee van de IPU, waarin zij meedeelde zich genoodzaakt te zien zich uit de IPU terug te trekken indien haar jaarlijkse contributie op het niveau van 2013 (Zw. francs 370.000) zou worden gehandhaafd, vormde de aanleiding tot een korte heropening van het debat over de hoogte van de landenbijdragen aan de IPU in relatie tot de omvang en de reikwijdte van de taken die de IPU zich stelt. Geconcludeerd werd dat de Canadese pijn voor 2014 gedeeltelijk zal worden weggenomen als gevolg van een door de Assemblee in 2011 in Bern genomen besluit om bij de vaststelling van de jaarlijkse contributies in het vervolg steeds uit te gaan van de meest actuele VN-verdeelsleutel. De door Canada voor 2014 verschuldigde contributie zal daarmee 5% lager uitkomen dan in 2013. De Canadese delegatie kon ervan worden overtuigd haar voornemen (nog) niet ten uitvoer te brengen nadat de vergadering voorts had ingestemd met het voorstel van de voorzitter om in het kader van de vaststelling van de IPU-begroting voor het jaar 2015 de budget- en kerntakendiscussie in maart 2014 ten principale voort te zetten. Die discussie zal mede plaatsvinden in de context van het aantreden per 1 juli 2014 van de opvolger van de vertrekkende secretaris-generaal, de heer Anders Johnsson. Overigens zal de Nederlandse bijdrage voor 2014 op basis van de geldende sleutel Zw. fr. 25.000 lager uitvallen en uitkomen op Zw.fr. 210.000.

Met betrekking tot de selectieprocedure voor een nieuwe secretaris-generaal werd de leden van de 12+ op 6 oktober meegedeeld dat 53 kandidaten hebben gereageerd op de vacaturemelding. Nadat de President van de IPU en de vice-voorzitter van het Executive Committee – het dagelijks bestuur – op 15 oktober 2013 een shortlist van 20 kandidaten hebben opgemaakt krijgen de leden van het Executive Committee tot 30 november 2013 de gelegenheid hun voorkeur voor vijf van die 20 kandidaten in te zenden. Tijdens de 130e IPU bijeenkomst in maart 2014 zullen deze 5 kandidaten in de gelegenheid zijn gesprekken te voeren met de aanwezige leden van alle delegaties door middel van ontmoetingen met de geopolitieke groepen en met het Executive Committee dat vervolgens een voordracht zal doen aan de Governing Council die tenslotte in een geheime stemming op donderdag 20 maart 2014 tot een definitieve keuze zal komen. De nieuwe secretaris-generaal zal na een inwerkperiode van ruim 3 maanden per 1 juli 2014 in dienst treden.

In verband met het verstrijken van het mandaat van twee leden van de 12+ in het Executive Committee heeft de 12+ in haar vergadering van 6 oktober 2013 twee van haar leden aangewezen als kandidaten voor benoeming door de Governing Council: de voorzitter van de Britse IPU-delegatie, R. Walter en K. Dijkhoff, voorzitter van de Nederlandse delegatie en voorzitter van het bestuur van de Nederlandse Groep van de Interparlementaire Unie. De heer H. Franken, plv. lid van het Committee on Middle East Questions werd door de vergadering voorgedragen als kandidaat voor een vast lidmaatschap van dezelfde commissie.

Tijdens de 128e zitting van de IPU in Quito, Ecuador was door de Assemblee besloten de 130e vergadering, die in het voorjaar van 2014 zal plaatsvinden, te houden in Baku, Azerbeidzjan. Langs schriftelijke weg werd de 12+ in juli 2013 evenwel in kennis gesteld van het feit dat het organiserende land, in afwijking van eerdere toezeggingen, niet de garantie kon of wilde geven dat aan alle deelnemers van de 130e vergadering een visum zal worden verstrekt. Het Executive Committee had daarop ijlings moeten besluiten de 130e vergadering in Genève te houden. Gezien het aanbod van Vietnam om voor de voorjaarszitting in 2015 op te treden als gastland werd aan de vertegenwoordiger van Israël, die staande de 12+ vergadering van 6 oktober aanbood de eerstvolgende zitting van de IPU te organiseren, de suggestie meegegeven zijn aanbod opnieuw in te brengen bij de keuze van het gastland voor het jaar 2016.

Met het oog op een door de Assemblee te houden debat over een zgn. emergency item waren door delegaties in de 12+ twee voorstellen voor zo’n item gepresenteerd. Een Frans voorstel luidde: «The security and humanitarian crisis in the Central African republic: facilitating assistance for the population and promoting the transition to democracy», terwijl Denemarken, Finland, IJsland, Noorwegen en Zweden gezamenlijk voorstelden een debat te houden over «The role of parliaments in supervising the ban on the use and the destruction of chemical weapons». Deze landen hadden hun voorstel voorzien van een ontwerp-resolutie waarin de recente aanwezigheid en het gebruik van chemische in de Arabische Republiek Syrië worden betreurd en veroordeeld. De kans dat de verschillende bij het Syrische conflict betrokken partijen de grote voorraden chemische wapens zullen willen gebruiken roept de vraag op, zo stelden de indieners van het voorstel, wat parlementariërs kunnen doen om de doelstellingen van het Verdrag inzake Chemische Wapens te waarborgen en te bevorderen en om de chemische wapens volledig uit te bannen. Nadat op 7 oktober enkele delegaties, waaronder de Franse, hadden meegedeeld hun eerder ingediende voorstellen in te trekken, bleek een ruime meerderheid in de Assemblee voorstander te zijn van een debat over «the role of parliaments in supervising the destruction of chemicalweapons and the ban on their use.

De Nederlandse delegatie heeft wegens samenloop met enkele andere activiteiten niet aan dit debat deelgenomen.

In haar vergadering van 9 oktober heeft de 12+ o.a. besloten de verdeelsleutel voor de contributie van de geopolitieke groep voor het jaar 2014 niet te wijzigen. Dat betekent dat Nederland in dat jaar opnieuw een bijdrage van € 1.716 aan de 12+ verschuldigd zal zijn.

Governing Council

In zijn ochtendvergadering van 9 oktober 2013 werd de Governing Council toegesproken door de VN Hoge Commissaris voor de Vluchtelingen, de heer A. Gutteres, die op bewogen en betrokken wijze de menselijke tragedies achter de kille cijfers met betrekking tot vluchtelingen in de wereld overbracht. Hij wees o.a. op de spanning tussen enerzijds de opdracht van de UNHCR – het op a-politieke wijze verlichten van het lot van vluchtelingen waar ook ter wereld- en de context waarin die opdracht moet worden vervuld – grote en langdurige politieke conflicten en oorlogen waarvan de vluchtelingenstromen het gevolg zijn. De heer Gutterres ging in zijn betoog nader in op de huidige situatie van vluchtelingen in Syrië en zijn buurlanden. Binnen Syrië is naar schatting een derde deel van de bevolking dakloos en/of op de vlucht terwijl de helft van de bevolking dringend behoefte heeft aan voedsel, medicijnen en andere humanitaire hulp. Het aantal in de buurlanden geregistreerde vluchtelingen bedraagt circa 2,2 miljoen waarbij moet worden bedacht dat velen niet worden geregistreerd.

De heer Gutterres wees erop dat het bieden van humanitaire hulp- hoe dringend noodzakelijk zij nu ook is voor zo velen – niet de echte oplossing van het probleem is. Er dient een politieke oplossing te komen die wordt gedragen door alle bij het conflict betrokken partijen zodat wordt voorkomen dat dit nu nog regionale conflict uitgroeit tot een strijd die de wereldvrede bedreigt. Het deelnemen van buitenlandse strijders aan het gewapende conflict in Syrië noemde de heer Gutterres uiterst zorgelijk.

Vast onderdeel van de agenda van de Governing Council vormt de behandeling van de rapporten en aanbevelingen van de Committee on Human Rights of Parliamentarians. Tijdens deze vergadering presenteerde de commissie haar rapporten waarin het lot van 180 parlementariërs -van wie meer dan de helft van het Afrikaanse continent- uit 24 landen, was beschreven. Van deze 180 volksvertegenwoordigers maken 70% deel uit van de oppositie in hun parlement en zijn 12% vrouwen.

Als voorzitter van het Forum for Young Parliamentarians heeft de heer Dijkhoff aan de Governing Council verslag gedaan van de bijeenkomst van dat Forum, die eerder tijdens deze IPU-sessie had plaatsgevonden. Hij maakte gewag van het feit dat dit jonge orgaan van de IPU zijn interne regels en procedures heeft vastgesteld en daarmee klaar is om zich te storten op zijn werk: het vragen van aandacht voor en het oplossen van praktische zaken waar jonge parlementariërs en jongeren in de wereld tegenaan lopen. Een discussie in het Forum over een leeftijdsgrens die zal worden verbonden aan het lidmaatschap Forum for Young Parliamentarians leidde, zo rapporteerde de heer Dijkhoff, tot de aanbeveling die op 45 jaren te stellen. De Governing Council stemde met dat voorstel in. De heer Dijkhoff deed namens het Forum tenslotte een beroep op de President van de IPU de vergaderingen van het Forum zodanig te plannen dat alle jonge parlementariërs de specifieke jongerenaspecten optimaal kunnen inbrengen in paneldiscussies en vergaderingen van de standing committees.

In de vergadering van 9 oktober 2013 ging de Governing Council tenslotte over tot de (unanieme) benoeming van de heer Franken tot vast lid van de Committee on Middle East Questions en van de heer Dijkhoff tot lid van het Executive Committee.

Panel discussions

Zoals de de najaarssessies van de IPU gebruikelijk is, vonden tijdens deze 129e IPU- bijeenkomst parallel aan de plenaire en commissievergaderingen een aantal paneldiscussies plaats waaraan de leden van de delegatie individueel hebben deelgenomen.

Een paneldiscussie over de interactie tussen de nationale parlementen en de VN landenteams, die VN-projecten uitvoeren en begeleiden werd bijgewoond door mevrouw Wolbert. Zij nam deel aan de discussie over de vraag hoe de diverse doelstellingen van de VN-teams (bijv. opbouw van de organisatie van een parlement, inrichting van gezondheidszorg, opleiden rechters en officieren van justitie, bouw van fysieke infrastructuur, armoede bestrijding etc.) beter kunnen «matchen» met de doelen die de nationale parlementariërs stellen. In de praktijk lopen zij nog al eens uiteen. Een daarmee samenhangende vraag luidde hoe goed parlementariërs zijn geïnformeerd over doelstellingen, activiteiten en resultaten van activiteiten waaraan hun regeringen in VN-verband deelnemen. Anders dan bijvoorbeeld in Finland, waar tussen parlement en regering met vaste regelmaat plenair overleg wordt gevoerd over de ambities en resultaten van de Finse activiteiten in VN-verband, vindt in de Nederlandse Tweede Kamer een dergelijke uitwisseling van gedachten en wensen alleen op commissieniveau plaats, waarmee de kennis over die zaken beperkt blijft tot een relatief klein aantal Kamerleden.

Mevrouw Wolbert heeft ook deelgenomen aan een paneldiscussie over de rol van parlementariërs in de bescherming van de rechten van kinderen, in het bijzonder die van minderjarige migranten, ter voorkoming van uitbuiting, misbruik en exploitatie van kinderen in oorlogs- en conflictsituaties. De context van de discussie werd met beeldmateriaal door Unicef indringend weergegeven. De aanwezige parlementariërs zagen hun rol, zo leerden diverse vurige pleidooien, vooral in het leveren van een bijdrage aan daadwerkelijke bescherming en scholing van kinderen. Tijdens een seminar over «internally displaced persons» (slachtoffers van interne conflicten en van natuurrampen) waaraan mevrouw Wolbert heeft deelgenomen werd gewezen op het feit dat het lot van veel van deze slachtoffers onderbelicht blijft omdat derden de neiging hebben de oorzaken van dat lot te beschouwen als interne aangelegenheden. In samenwerking met de UNHCR heeft de IPU daarom een handboek opgesteld met daarin de uitgangspunten waaraan nieuwe wetten zouden moeten voldoen: van verplaatsing naar bescherming, uitgangspunten ten aanzien van humanitaire hulp, terugkeer, hervestiging en re-integratie.

Aan een paneldiscussie over «risk resilient development» waarin een koppeling werd gelegd tussen de rampen-risico-beheersing, beperking van de bevolkingsgroei en seksuele en reproductieve rechten heeft mevrouw De Boer deelgenomen. Zij merkte in een interventie op dat het leggen van een verband tussen bevolkingsvraagstukken en de gevaren van rampen niet alleen nuttig is omdat daarmee een integrale benadering mogelijk wordt, maar ook omdat daarmee een perspectief kan worden geboden in het debat over reproductieve rechten en dat debat daarmee verder kan worden geholpen. Anderzijds dient men, zo heeft mevrouw De Boer toegevoegd, er voor te waken dat het recht van vrouwen om te beslissen of en wanneer zij kinderen wensen ondergeschikt wordt gemaakt aan andere doelstellingen, zoals in dit geval het zelfherstellende vermogen na een ramp.

Slot

Langs deze weg dankt de delegatie de Permanent Vertegenwoordiger bij de Verenigde Naties, de heer R. van Schreven en diens staf voor de professionele en effectieve ondersteuning voorafgaande aan en tijdens de 129e IPU-vergadering.

De voorzitter van de delegatie, Dijkhoff

De griffier van de delegatie, Nieuwenhuizen

Naar boven