nr. 7
NOTA VAN WIJZIGING
Ontvangen 2 november 2004
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
1. Artikel I wordt als volgt gewijzigd:
A. Artikel I, onderdeel J, vervalt.
B. Na onderdeel P wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
Pa. Aan artikel 7.5, eerste lid, wordt een
volzin toegevoegd, luidende:
Voor de toepassing van de eerste volzin is afdeling 4.2 van overeenkomstige
toepassing.
2. Artikel II vervalt.
3. Artikel III, onderdeel F, vervalt.
4. Artikel V wordt als volgt gewijzigd:
Na onderdeel G wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
Ga. Aan artikel 17 wordt een lid toegevoegd,
luidende:
4. Voor de toepassing van het derde lid, onderdeel b, is afdeling 4.2
van de Wet inkomstenbelasting 2001 van overeenkomstige toepassing.
5. Na artikel VIII wordt een nieuw artikel
ingevoegd, luidende:
ARTIKEL VIIIa
Artikel 11, eerste lid, onderdeel p, van de Wet op de loonbelasting 1964
zoals dit onderdeel luidde op 31 december 2003, blijft van toepassing
voor gevallen waarin het computers en bijbehorende apparatuur betreft die
door de werknemer vóór de genoemde datum in gebruik zijn genomen
of ter zake waarvan door de werknemer nog vóór dat tijdstip
een verplichting tot aanschaffing is aangegaan.
6. Artikel IX wordt als volgt gewijzigd:
A. Het vierde lid komt als volgt te luiden:
4. Artikel I, onderdelen C, K, N, O, en P, artikel V, onderdelen H, eerste
lid, en J, artikel VII en artikel VIIIa werken terug tot en met 1 januari
2004.
B. Onder vernummering van het vijfde lid tot zesde lid, wordt na het vierde
lid een lid ingevoegd, luidende:
5. Artikel I, onderdelen B en M, werkt terug tot en met 1 januari
2005.
Toelichting
Deze nota van wijziging bevat ondermeer voorstellen die in de nota naar
aanleiding van het verslag zijn aangekondigd.
1, onderdeel A. Door de invoering van de bijleenregeling is er een verschil
ontstaan tussen het schuldbegrip voor de aftrekbare kosten van een eigen woning
en het schuldbegrip voor de kapitaalverzekering eigen woning (hierna: KEW).
De artikelen 3.116, 3.118 en 3.122 van de Wet inkomstenbelasting 2001 zijn
aangepast om het schuldbegrip van de KEW in lijn te brengen met het schuldbegrip
voor de aftrekbare kosten. Bij nadere analyse is gebleken dat artikel 3.122
van de Wet inkomstenbelasting 2001 ten onrechte is meegenomen, wat een onbedoeld
effect tot gevolg had. De voorgestelde wijziging van artikel 3.122 van de
Wet inkomstenbelasting 2001 komt dan ook te vervallen.
1, onderdeel B en 4. De wijzigingen van artikel 7.5 van de Wet inkomstenbelasting
2001 en artikel 17 van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 beogen de
reikwijdte van de aanmerkelijkbelangregeling voor buitenlandse belastingplichtigen
te verduidelijken. Om de doorwerking van afdeling 4.2 van de Wet inkomstenbelasting
2001 naar hoofdstuk 7 van de Wet inkomstenbelasting 2001 en hoofdstuk III
van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 buiten twijfel te stellen, wordt
deze afdeling van overeenkomstige toepassing verklaard. Dit houdt onder meer
in dat het lidmaatschapsrecht of een daarmee op één lijn te
stellen bewijs van deelgerechtigdheid tot het vermogen van een in Nederland
gevestigde coöperatie of vereniging op coöperatieve grondslag buitenlandse
belastingplicht uit hoofde van een aanmerkelijk belang in een in Nederland
gevestigde vennootschap tot gevolg kan hebben.
2 en 6, onderdeel A. Artikel II vervalt, aangezien de aanpassing van de
inkomensgrens voor de tijdelijke verhoging van de algemene heffingkorting
inmiddels is opgenomen in het wetsvoorstel Overige fiscale maatregelen 2005
(Kamerstukken II 2004/05, 29 758). In dit wetsvoorstel wordt de inkomensgrens
zowel voor 2004 als voor 2005 aangepast.
In samenhang met het vervallen van artikel II wordt in artikel IX artikel
II eveneens verwijderd.
3 en 6, onderdeel A. Deze wijziging hangt samen met het invoegen van het
nieuwe artikel VIIIa. Door deze wijziging wordt het overgangsrecht voor computers
en daarbijbehorende apparatuur waarvoor verplichtingen zijn aangegaan vóór
1 januari 2004 en waarvoor derhalve het oude maximum bedrag geldt, zodanig
vormgegeven dat er geen ongewenste samenloop is met het Belastingplan 2005
(Kamerstukken II 2004/05, 29 767). In het Belastingplan is voorgesteld
de pc-privéregeling in haar geheel af te schaffen.
5 en 6, onderdeel A. Deze wijziging hangt samen met het vervallen van
artikel III, onderdeel F. Om ongewenste gevolgen van samenloop te voorkomen
van dit wetsvoorstel en het Belastingplan 2005 (Kamerstukken II 2004/05, 29 767)
waarin wordt voorgesteld de pc-privéregeling geheel af te schaffen,
wordt voorgesteld het overgangsrecht voor computers waarvoor verplichtingen
zijn aangegaan voor 1 januari 2004 op deze wijze te regelen. Met deze
wijziging is geen inhoudelijke wijziging beoogd.
6, onderdeel B. Voorgesteld is het onderhavige wetsvoorstel in werking
te laten treden met ingang van de eerste dag van de derde kalendermaand na
de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst. Uit het
oogpunt van een doelmatige uitvoering is het echter wenselijk dat artikel
2.17 Wet IB 2001, dat de toerekening van inkomensbestanddelen en bestanddelen
van de rendementsgrondslag van de belastingplichtige en zijn partner regelt,
niet in de loop van een kalenderjaar wordt gewijzigd doch per 1 januari
van een kalenderjaar. In het licht hiervan wordt voorgesteld artikel 2.17
Wet IB 2001 te wijzigen per 1 januari 2005.
Voorgesteld wordt de wijziging van artikel 5.4 Wet IB 2001, dat ziet op
het buiten beschouwing laten van vorderingen en daarmee corresponderende schulden
die voortvloeien uit de wettelijke verdeling van een nalatenschap, eveneens
te wijzigen per 1 januari 2005. Ik acht het voor de uitvoering het meest
praktisch indien de rendementsgrondslag op 31 december 2005 niet uitsluitend
vanwege de latere inwerkingtreding van de wijziging van artikel 5.4 Wet IB
2001 afwijkt van de rendementsgrondslag op 1 januari 2005.
De Staatssecretaris van Financiën,
J. G. Wijn