nr. 13
WIJZIGING VOORGESTELD DOOR DE REGERING
Ontvangen 23 november 2004
Het voorstel van wet zoals het luidt na de daarin t/m 9 november
2004 aangebrachte wijzigingen wordt als volgt gewijzigd:
Enig onderdeel
In artikel VI wordt artikel 6a, onderdeel b, onder 2°, vervangen door:
2°. vallen in het kalenderjaar aansluitend op het tijdvak waarvoor
de beschikking geldt en worden verricht op basis van een overeenkomst die
is aangegaan:
a. vóór 1 november van het kalenderjaar waarin het
tijdvak is gelegen waarvoor de beschikking geldt, en
b. ingeval voor het aansluitende kalenderjaar reeds een beschikking is
aangevraagd, voor de dagtekening van de voor dat kalenderjaar geldende beschikking,
en.
Toelichting
Het wetsvoorstel regelt na de aanvaarding van het amendement van het lid
Weekers c.s.1 dat de rechtsgevolgen van een VAR-wuo
of VAR-dga na het verstrijken van de looptijd blijven gelden voor overeenkomsten
die tijdens de looptijd zijn afgesloten en doorlopen na het verstrijken van
die looptijd. De rechtsgevolgen worden in dat geval nog maximaal een jaar
voortgezet.
Het geamendeerde voorstel biedt opdrachtgevers en opdrachtnemers meer
zekerheid over de verschuldigdheid van loon- en premieheffing als de overeenkomst
later eindigt dan de looptijd van de VAR.
Indien de Belastingdienst ten tijde van het afsluiten van de overeenkomst
al een VAR voor het volgende kalenderjaar heeft verstrekt, is er geen onduidelijkheid
over de verschuldigdheid van loon- en premieheffing. Als voor het volgende
jaar een VAR-wuo of VAR-dga is verstrekt, is de opdrachtgever op basis van
die VAR reeds gevrijwaard van loon- en premieheffing. Aan voortzetting van
de rechtsgevolgen van de oude VAR bestaat dan geen behoefte.
Als de Belastingdienst vóór het afsluiten van de overeenkomst
voor het volgende jaar een VAR zonder uitgebreide rechtsgevolgen heeft verstrekt
(een VAR-loon of VAR-row), is er eveneens geen sprake van onduidelijkheid.
De opdrachtnemer kan zijn opdrachtgever in de acquisitiefase informeren
over de VAR voor het volgende kalenderjaar.
Indien de Belastingdienst al vóór het afsluiten van de overeenkomst
heeft besloten om geen VAR met uitgebreide rechtsgevolgen te verstrekken,
is het bovendien niet wenselijk om de opdrachtgever desondanks te vrijwaren
van loon- en premieheffing.
Bij een tijdige aanvraag kan de opdrachtnemer jaarlijks vóór
1 november beschikken over een VAR voor het volgende kalenderjaar. De
opdrachtnemer kan voor overeenkomsten die na die datum worden aangegaan, dus
bij een tijdige aanvraag duidelijkheid verstrekken. Er is derhalve geen aanleiding
de rechtsgevolgen voort te zetten voor overeenkomsten die na 1 november
van het kalenderjaar waarvoor de beschikking geldt worden afgesloten. Er is
evenmin aanleiding de uitgebreide rechtsgevolgen voort te zetten voor overeenkomsten
die wel reeds voor 1 november zijn afgesloten, doch ten tijde van het
afsluiten van die overeenkomsten reeds een VAR voor het volgende jaar is afgegeven.
In die laatste gevallen moet de reeds afgegeven VAR voor het volgende kalenderjaar
de rechtszekerheid bieden.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
A. J. de Geus