Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 13 september 2010
Ik wil u hierbij informeren over de ontdekking van het Ostreid herpesvirus (OsHV-1) µvar in Japanse oesters in de Oosterschelde.
Oester herpesvirus (OsHV-1 µvar)
In Frankrijk heeft er sinds 2008 massale zomersterfte van jonge Japanse oesters in alle kweekgebieden plaatsgevonden. De sterfte
lijkt geassocieerd met de aanwezigheid van een nieuwe variant van het oester herpesvirus, de OsHV-1 µvar. Het virus is één
van de oorzaken voor het ontstaan van een oesterziekte die tot grote sterfte onder jonge Japanse oesters kan leiden. In welke
mate andere factoren bijdragen aan de sterfte, is nog niet bekend. De uitbraken lijken gekoppeld te zijn aan de temperatuur
van het water. Het sterftecijfer kan variëren van 15% tot 90%. De virusvariant beperkt zich tot de Japanse oester.
In de zomer van 2009 is het virus ook in een gebied in Ierland ontdekt. Inmiddels is de oesterziekte daar bijna langs de gehele
kust aangetroffen. Ook in het Verenigd Koninkrijk (VK) is vorig jaar melding gemaakt van de aanwezigheid van de ziekte die
zich dit jaar verder heeft verspreid naar andere locaties in het VK. Italië heeft aangegeven het virusvariant ook te hebben
aangetroffen zonder dat er sprake is van verhoogde sterfte van jonge Japanse oesters.
Vroegtijdig detectieprogramma
Begin dit jaar is de EU-verordening 175/2010 van kracht geworden met maatregelen om verspreiding van het virus zoveel mogelijk
tegen te gaan. Lidstaten met gebieden die de ziekte nog niet hadden gevonden, konden op basis van deze verordening een vroegtijdig
detectieprogramma opzetten. De verordening stelt verder onder andere dat oesters uit besmette gebieden niet in gebieden die
een detectieprogramma hebben, mogen worden uitgezaaid. Wel mogen oesters uit die gebieden verkocht worden voor consumptiedoeleinden.
Het virus en het eventueel voorkomen van de oesterziekte vormt geen risico voor de volksgezondheid.
Nederland heeft een detectieprogramma opgesteld en heeft in dat kader in juli dit jaar monsters van jonge Japanse oesters
genomen uit de Oosterschelde en het Grevelingenmeer.
Het Centraal Veterinair Instituut (CVI) heeft de monsters van de Oosterschelde inmiddels geanalyseerd en het virus gedetecteerd.
Mogelijk is het virus al langer in Nederland aanwezig maar nog niet eerder ontdekt omdat er niet specifiek naar is gezocht.
Tijdens de bemonsteringen is geen verhoogde sterfte waargenomen. Ook nu zijn er geen signalen uit het veld dat er sprake is
van verhoogde sterfte. De gevolgen voor de oesterkwekers lijken daarmee vooralsnog beperkt te zijn. Wel wordt de sector opgeroepen
alert te zijn op het optreden van verhoogde sterfte.
Voorts exporteert de Nederlandse oestersector geen oesters om elders uitgezaaid te worden, waarmee de beperkingen uit de verordening
geen nadelige uitzaaigevolgen hebben voor de oesterkwekers. Het verhandelen van oesters voor consumptiedoeleinden blijft mogelijk
omdat het virus geen risico vormt voor de volksgezondheid en de voedselveiligheid.
De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
G. Verburg