29 668 Beleidsplan Crisisbeheersing

Nr. 39 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 19 december 2013

Tijdens het vragenuurtje op 5 november jl. heb ik u toegezegd de Tweede Kamer per brief te informeren over de stroomstoring NOS op 3 november en over het controlebericht NL-Alert op 4 november. Tijdens het AO d.d. 28 november heb ik die laatste toezegging herhaald en tevens gemeld de Tweede Kamer schriftelijk te informeren over de termijn waarop de eerste resultaten van de implementatie «Visie van, voor en door vrijwilligers bij de Brandweer» naar uw Kamer kunnen worden verzonden. De vragen over de stroomstoring beantwoord ik mede namens de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

NL-Alert

NL-Alert is een alarmeringsmiddel in ontwikkeling. Het doel is om via dit aanvullend alarmmiddel burgers direct gerichte informatie te geven in het geval van een noodsituatie. Zo kan de overheid mensen die zich bevinden in de directe omgeving van een levens- of gezondheidsbedreigende situatie met een tekstbericht op de mobiele telefoon informeren. In het bericht staat wat er aan de hand is en wat je op dat moment het beste kunt doen. NL-Alert is dit jaar 21 keer ingezet. In 19 gevallen werd het alarmbericht verzonden na een grote brand. In twee gevallen betrof het een alarmering vanwege een gevaarlijke weerssituatie. NL-Alert wordt vrijwel altijd lokaal ingezet. Alleen op 28 oktober, bij de herfststorm met code rood, is er een bericht uitgegaan in drie regio’s tegelijk (Friesland, Groningen, Drenthe)

Om burgers bekend te maken met het systeem en te laten controleren of hun telefoon correct is ingesteld voor het ontvangen van NL-Alert berichten, worden landelijke controleberichten verstuurd. Op 4 februari 2013 is voor het eerst een controlebericht gestuurd. Uit deze test bleek dat 1,4 miljoen burgers het NL-Alert bericht hadden ontvangen.

Naar aanleiding van dit resultaat heb ik aangegeven ernaar te streven bij de volgende test 4 miljoen burgers via het bericht te bereiken. Op 4 november jl. is vanuit de veiligheidsregio’s voor de tweede keer landelijk een controlebericht verstuurd. Dit bericht is ontvangen door 3,9 miljoen (25%) burgers in bezit van een mobiele telefoon. Ik ben tevreden over het resultaat van deze test. Het rapport van TNS/NIPO treft u hierbij aan1.

Samen met de veiligheidsregio’s, de drie telecomproviders en andere betrokken ketenpartners zijn de resultaten van het landelijke controlebericht onderzocht en geëvalueerd. Zowel de meting van TNS/NIPO naar de directe ontvangst van het bericht en de beleving bij burgers, als de bevindingen van de providers over de verzendkant zijn hierin meegenomen.

De meting laat zien dat er steeds meer juist ingestelde toestellen op de markt komen. Ook meet TNS/NIPO dat 86% van de ondervraagden aangeeft de noodmelding van NL-Alert bij een daadwerkelijk incident door te geven aan mensen in hun omgeving. Dit betekent dat het aantal burgers dat indirect bereikt wordt met NL-Alert aanzienlijk hoger ligt dan het aantal dat het bericht zelf ontvangt.

Ook de publiekscampagne (radio, tv, online) rondom het controlebericht is geëvalueerd. Deze campagne-effectmeting heeft aangetoond dat het draagvlak voor NL-Alert onder de Nederlandse bevolking groot is. Er zijn ten opzichte van de vorige campagnes positieve ontwikkelingen zichtbaar op het gebied kennis, houding en gedrag.

De veiligheidsregio’s hebben het NL-Alert bericht succesvol verzonden. Eén regio heeft het bericht buiten haar regio verzonden waardoor burgers in die regio het bericht tweemaal hebben ontvangen. Ik heb dit met de betreffende regio besproken.

De drie providers die zorgdragen voor de verzending van NL-Alert berichten hebben zowel op 2G als op 3G uitgezonden; dit in tegenstelling tot de verzending van 4 februari. Gebleken is dat de providers lokaal wel kleine problemen hebben ondervonden met de verzending. Naast een groot aantal burgers dat het bericht goed heeft ontvangen, zijn er burgers die, hoewel zij hun telefoon wel goed ingesteld hadden, geen bericht hebben ontvangen, het NL-Alert bericht heel laat hebben ontvangen of meer dan 1 bericht hebben ontvangen. Met de providers en telefoonfabrikanten wordt bekeken hoe deze problemen op te lossen.

Kort na het versturen van het NL-Alert controlebericht op maandag 4 november ontving een aantal burgers via sms een gefingeerd bericht met als afzender NL-Alert. Daarin stond dat in hun buurt het kraanwater vergiftigd was. Het bericht is vermoedelijk verstuurd via een website die personen in staat stelt om tegen betaling sms-berichten te versturen namens een andere afzender. Het bericht is door mijn medewerkers vrij snel opgemerkt, waarna via Twitter meteen gecommuniceerd is dat er geen gevaar was. Dit bericht is door een aantal betrokken partijen (waterbedrijven, veiligheidsregio’s) direct overgenomen. Ik ben van mening dat verzending van zo’n gefingeerd bericht een kwalijke zaak is omdat het ernstige gevolgen kan hebben. Bij de politie Haaglanden heb ik dan ook daarvan aangifte gedaan. Verder is door het drinkwaterbedrijf PWN ook aangifte gedaan.

NL-Alert zal verder ontwikkeld worden. Op dit moment wordt door de telecomsector het supersnelle internet via 4G uitgerold. NL-Alert kan nu niet worden verzonden over 4G. Daarvoor moeten de providers de netwerken aanpassen. Gesprekken hierover vinden al plaats. Het is mijn streven dat vanaf eind 2014 NL-Alert geschikt is voor de verzending over 4G.

Op 2 juni 2014 zal ik wederom een landelijk controlebericht verzenden.

Stroomstoring NOS

Op de vraag hoe de back up van de zenders Nederland 1 en Radio 1 is georganiseerd, met name in geval van (langdurige) stroomuitval, kan ik u het volgende melden: de rijksoverheid heeft geen rol bij de back up/noodstroomvoorziening van de publieke zenders. Het in de lucht blijven van de publieke omroepen wordt gezien als een verantwoordelijkheid van de omroepen zelf en is onderdeel van de eigen bedrijfsvoering. Zoals ik op 5 november heb gezegd, heeft de nationale overheid meerdere middelen ter beschikking ten behoeve van de crisiscommunicatie. Bijvoorbeeld www.crisis.nl , het publieksinformatienummer 0800–1351, NL-Alert, social media en de regionale rampenzenders. In het uitzonderlijke geval van stroomuitval op het Mediapark tijdens een nationale crisis, kan de overheid deze andere middelen benutten. Van de Nederlandse Publieke Omroep begreep ik dat men bezig is met het treffen van extra voorzieningen om dit soort situaties voor de toekomst ook zelf te kunnen te voorkomen in plaats van afhankelijk te zijn van de beheerder van het Mediapark cq. andere derden.

Ook vroeg u welke partijen betrokken zijn bij de continuïteit van de rampenzenders en wie welke verantwoordelijkheid draagt voor het naar behoren (kunnen) functioneren van deze zenders.

In de Mediawet 2008 is een bepaling opgenomen, artikel 6.26, die de wettelijke basis biedt voor de Minister-President om een nadere regeling op te stellen voor omroepen in buitengewone omstandigheden. Daarin is geregeld dat de overheid de faciliteiten en zenders van de publieke omroepen (dus niet beperkt tot Nederland 1 en Radio 1) mag gebruiken in buitengewone omstandigheden. De Minister van Economische Zaken is op grond van de Telecommunicatiewet verantwoordelijk voor de verdeling van frequentieruimte.

Op uw vraag of de regionale omroepen hun rol als calamiteitenzender goed kunnen vervullen, kan ik u het volgende mededelen: sinds 1991 fungeren de regionale radiozenders formeel als calamiteitenzender. Dat wil zeggen dat de radiozenders van de regionale omroepen in geval van rampen of calamiteiten direct gebruikt moeten kunnen worden voor mededelingen aan burgers van het zogenoemde bevoegd gezag. De veiligheidsregio’s kunnen specifieke afspraken maken met de regionale omroepen over hun inzet als calamiteitenzender. Daartoe stelt het Ministerie van Veiligheid en Justitie sinds januari 2010 een modelconvenant ter beschikking. De financiering van de regionale publieke omroepen bevat ook een bijdrage van ruim 40.000 euro voor de calamiteitenfunctie via de radio. Eerder hebben de regionale omroepen aangegeven de functie van calamiteitenzender graag te willen uitbreiden met televisie en internet. Tijdens het AO met uw Kamer op 9 december 2010 heb ik u medegedeeld dat ik daarvoor geen extra financiële middelen ter beschikking stel. De reden hiervoor is het uitgangspunt dat we ons vanuit het Rijk beperken tot de financiering van een beperkt aantal middelen die elkaar aanvullen en in verschillende situaties te gebruiken zijn: www.crisis.nl , de calamiteitenzender en NL-Alert.

Verder heeft u gevraagd of er voldoende verbetermaatregelen doorgevoerd zijn bij www.crisis.nl om problemen zoals tijdens de Moerdijkbrand in 2012 te voorkomen. Mijn antwoord daarop is ja. Op 7 juni 2012 is de nieuwe versie van de website www.crisis.nl in gebruik genomen. De website kan bij een crisis worden ingezet om zoveel mogelijk mensen zo snel mogelijk van betrouwbare en juiste informatie te voorzien. De verbeterde website voldoet aan de vooraf gestelde voorwaarden van toegankelijkheid, betrouwbaarheid, betaalbaarheid en een zeer stevige hosting. De nieuwe website kan een piekbelasting van 2 miljoen gelijktijdige bezoekers aan en 40 miljoen pageviews per uur. Deze piekbelasting is gebaseerd op historische gegevens, actueel internetgebruik in Nederland, piekbelasting in het eerste uur van een crisis en de ontwikkeling dat mensen steeds vaker online op zoek gaan naar informatie. Daarnaast wordt de informatie van www.crisis.nl nu ook via sociale media verspreid. De vernieuwde site is gebruiksvriendelijker voor de bezoekers en de webredacteuren en voldoet aan de veiligheidseisen. In 2012 en 2013 zijn in totaal ongeveer 70 regionale webredacteuren opgeleid, opdat gemeenten/regio’s www.crisis.nl zelf kunnen inzetten.

Implementatie «Visie van, voor en door vrijwilligers bij de Brandweer»

De door de Vakvereniging Brandweer Vrijwilligers (VBV) en Brandweer Nederland in 2013 gezamenlijk ontwikkelde «Visie van, voor en door vrijwilligers bij de Brandweer» is mij door de portefeuillehouder brandweer van het Veiligheidsberaad aangeboden. Het in de praktijk brengen van deze visie vergt een permanente beweging. Een beweging die feitelijk al begonnen is tijdens de ontwikkeling van de visie. Een beweging die trends blijft volgen en waarop vrijwilligers, commandanten, brandweerposten en brandweerorganisatie zich blijvend dienen aan te passen. Regio’s bepalen hun eigen accenten en worden gefaciliteerd en ondersteund vanuit Brandweer Nederland.

Brandweer Nederland zorgt voor landelijke coördinatie en waarborgt hierdoor uitwisseling van ervaringen en zorgt voor blijvende aandacht om vrijwilligers te vinden, binden en te blijven boeien. Voor 2014 zijn de volgende speerpunten gedefinieerd:

  • 1. Leiding geven aan vrijwilligers;

  • 2. Effecten visie vrijwilligheid op rechtspositie vrijwilligers;

  • 3. Zelfstandige brandweerpost.

Een nadere uitwerking van deze speerpunten zal naar verwachting in maart 2014 beschikbaar zijn. Zodra ik deze uitwerking van Brandweer Nederland heb ontvangen, zal ik deze naar uw Kamer zenden.

De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

Naar boven