29 665 Evaluatie Schipholbeleid

Nr. 478 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 7 juli 2023

Eerder is de Kamer geïnformeerd over het kort geding dat KLM c.s. en IATA e.a. hebben aangespannen tegen de Staat en Schiphol. Op 5 april jongstleden heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Noord-Holland vonnis gewezen. In reactie op het vonnis is aangegeven dat de Staat heeft besloten om in hoger beroep te gaan, aangezien het vonnis niet in het belang van de omwonenden van Schiphol is.1 De mondelinge behandeling van het hoger beroep diende op 21 juni jongstleden.

Op 7 juli 2023 heeft het gerechtshof Amsterdam arrest gewezen in het hoger beroep. Het gerechtshof heeft de Staat in het gelijk gesteld, het vonnis in eerste aanleg vernietigd en de tegen de Staat en de tegen Royal Schiphol Group N.V. ingestelde vorderingen afgewezen. Dit betekent dat de Staat het anticiperend handhaven na 31 maart 2024 mag beëindigen. Door te stoppen met anticiperend handhaven kan de rechtspositie van omwonenden worden hersteld.

Het gerechtshof oordeelde ook dat een experimenteerregeling mag worden vastgesteld. Met die experimenteerregeling wordt het strikt preferentieel baangebruik – met per saldo de minste hinder voor de omgeving – behouden.

Als gevolg van het stoppen met anticiperend handhaven, en de invoering van de experimenteerregeling, is de verwachting dat we teruggaan naar maximaal 460.000 vliegtuigbewegingen op Schiphol.

Op dit moment wordt het arrest nader bestudeerd en in kaart gebracht hoe de vervolgstappen worden ingevuld. De verwachting is dat de Kamer uiterlijk begin september daarover nader wordt geïnformeerd.

Het kabinet blijft zich ook voor de verdere toekomst inzetten om tot een betere balans te komen tussen het belang van een internationale luchthaven en de leefomgevingskwaliteit in de Schipholregio. Op dit moment wordt de balanced approach-procedure doorlopen, in het kader van spoor 2 van het Hoofdlijnenbesluit.2 De consultatieperiode is op 15 juni gesloten. De Kamer zal begin september worden geïnformeerd over de opvolging van het arrest in het hoger beroep alsmede de voorgenomen stappen richting notificatie bij de Europese Commissie, in het kader van de balanced approach-procedure.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, M.G.J. Harbers


X Noot
1

Kamerstuk 29 665, nr. 468

X Noot
2

Kamerstuk 29 665, nr. 471

Naar boven