29 665 Evaluatie Schipholbeleid

Nr. 382 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 12 maart 2020

Op 5 juli 2019 heb ik uw Kamer geïnformeerd dat met hinderbeperking wordt gewerkt aan een verbetering van de leefomgeving en luchtkwaliteit, terwijl Schiphol perspectief houdt op verdere ontwikkeling (Kamerstukken 31 936 en 29 665, nr. 646). Om die reden heb ik in de zomer van vorig jaar Schiphol en LVNL gevraagd om plannen op te stellen voor de vermindering van hinder en de aanpak van ultrafijnstof. Schiphol heeft deze plannen inmiddels in concept gereed.

Aanpak hinderreductie

Zoals ik u in mijn brief van 5 juli schreef hecht ik eraan dat de luchtvaartsector concrete en zichtbare maatregelen neemt die aansluiten bij de hinder die in de omgeving wordt beleefd. Schiphol heeft daarom samen met partijen uit de sector en op basis van gesprekken met de omgeving en bestuurders een concept-uitvoeringsplan hinderreductie opgesteld. Schiphol en LVNL hebben daartoe op basis van de Top 20 klachten over vluchten zoals bekend bij het Bewoners Aanspreekpunt Schiphol (BAS), het verslag van dhr. Alders en verschillende huiskamergesprekken maatregelen uitgewerkt. Het concept-plan is op 12 maart 2020 gepubliceerd op de website minderhinderschiphol.nl.

Schiphol en LVNL starten nu de consultatiefase van het uitvoeringsplan hinderreductie. Deze consultatiefase, waarbij de Omgevingsraad Schiphol (ORS) wordt betrokken, bestaat uit een internetconsultatie, huiskamergesprekken, gesprekken met regionale en lokale bestuurders en publieksbijeenkomsten. Dit past bij een zorgvuldig proces en dialoog die aansluiten bij de maatschappelijke rol van de luchthaven voor de omgeving. Hier moet ook worden gekeken naar hoe Schiphol en LVNL omgaan met de opbrengsten van de consultatie in de afweging om tot het definitieve uitvoeringsplan hinderreductie te komen. Na de consultatiefase zal het definitieve plan worden beoordeeld. Ik zal uw Kamer hierover uiteraard informeren.

Aanpak ultrafijnstof

Zoals ik u schreef in antwoorden op de vragen (Kamerstuk 35 266, nr. 10) van het lid Laçin ben ik op dit moment in gesprek met het RIVM hoe invulling kan worden gegeven aan de motie van de leden Laçin en Kröger over gezondheidsonderzoek voor platformmedewerkers op Schiphol (Kamerstuk 35 266, nr. 10). Daarop vooruitlopend heb ik op 5 juli aan Schiphol gevraagd om te komen met een actieplan voor ultrafijnstof. Schiphol heeft mij geïnformeerd dat zij voornemens is om dit actieplan binnenkort te publiceren. Het actieplan bestaat uit twee onderdelen. Schiphol zal allereerst starten met metingen op het luchthaventerrein om zicht te krijgen op de blootstelling van werknemers aan ultrafijnstof, passend bij de verantwoordelijkheid van de luchthaven als werkgever. Daarnaast wordt samen met het RIVM ingezet op kennisvergaring naar de bronnen van ultrafijnstof als gevolg van de grondoperatie van Schiphol.

Schiphol zet in op elektrificatie van de grondoperatie en bredere toepassing van bio en synthetische kerosine om de uitstoot van ultrafijnstof te beperken. Deze maatregelen dragen ook bij aan de emissiereductie van andere luchtverontreinigende stoffen, zoals CO2 en stikstof. Ook wordt in het kader van het Schone Lucht Akkoord gewerkt aan een verbetering van de luchtkwaliteit rondom de luchthaven. De maatregelen worden uitgewerkt in het kader van de Luchtvaartnota 2020–2050.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, C. van Nieuwenhuizen Wijbenga

Naar boven