nr. 111
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 19 november 2008
Hierbij doe ik u, mede namens de staatssecretaris van Defensie, toekomen
de op 18 november 2008 ondertekende intentieverklaring1 voor het creëren van een functioneel luchtruimblok «Europe
Central». Tevens ontvangt u het rapport van de haalbaarheids-studie2 die in dit kader is uitgevoerd en waarop de intentieverklaring
mede is gebaseerd3.
De intentieverklaring (Declaration of Intent) is de concrete invulling
van het Memorandum of Understanding tussen de bij het Functional Airspace
Block Europe Central (FABEC) betrokken landen zoals aangekondigd in de brief
over JAS2020 van 5 februari 2008 (Tweede Kamer 2007–2008, 29 665,
nr. 81). Hiermee voldoen wij aan de toezegging om uw Kamer in de tweede
helft van 2008 te informeren over de besluitvorming inzake dit Memorandum
of Understanding. De intentieverklaring creëert geen rechten of verplichtingen
volgens het internationaal recht.
Met de intentieverklaring geven de zes betrokken staten aan zich in te
spannen om een functioneel luchtruimblok (Functional Airspace Block, hierna
aangeduid als FAB) op te richten en te implementeren. Dit FAB zal het gehele
luchtruim beslaan dat onder de verantwoordelijkheid van deze staten valt.
De vorming van FAB’s is een verplichting die voortvloeit uit de Europese
regelgeving over Single European Sky. De intentieverklaring stelt nadrukkelijk
dat de luchtruimgebruikers en de sociale partners (medewerkers bij de luchtverkeersdienstverleningsorganisaties)
in het vervolgproces worden geconsulteerd.
Met de intentieverklaring worden de activiteiten versterkt met het oog
op het sluiten van een overeenkomst tussen de zes staten in 2010 waarmee het
FABEC staatsrechtelijk (institutioneel) wordt gevestigd. De FABEC-overeenkomst
zal gelden als een verdrag en aan het parlement ter goedkeuring worden voorgelegd.
De FABEC-overeenkomst zal ook aspecten zoals aansprakelijkheid en heffingen
moeten regelen die verband houden met het verlenen van grensoverschrijdende
luchtverkeersleiding en luchtruimbeheer.
De haalbaarheidsstudie laat zien dat FABEC, uitgaande van een mogelijke
stijging van het vliegverkeer tussen 2005 en 2018 met 50%, voldoende
capaciteit kan leveren om alle vluchten uit te voeren met eenzelfde hoog veiligheidsniveau
als in de huidige situatie. De werkelijke en-route kosten zullen in aanzienlijke
mate afnemen. Hiervoor is in de bijlage bij de intentieverklaring als streefdoel
vastgelegd om de kosten met een kwart te verminderen. FABEC maakt kortere
vliegafstanden per vlucht mogelijk, hetgeen resulteert in brandstof- en kostenbesparingen
en reductie van de emissies van CO2 en NOx. FABEC streeft
bovendien naar verbetering van de effectiviteit van militaire missies door
betere trainingsmogelijkheden en verbetering van de gewenste staat van paraatheid.
FABEC is voor Nederland van groot belang vanwege de generieke voordelen
en besparingen waar ook de Nederlandse luchtvaart van profiteert en de grotere
mogelijkheden om afspraken te maken met de buurlanden die ten goede komen
aan Schiphol en de gebruikers in het Nederlandse luchtruim. Het Nederlandse
luchtruim is te klein om alle wensen van Schiphol, het militaire verkeer,
de regionale luchthavens en de general aviation te kunnen accommoderen. Bijvoorbeeld
de realisatie van de gewenste capaciteit en punctualiteit op Schiphol in combinatie
met de maatregelen die noodzakelijk zijn in het kader van de hinderbeperking
vereisen de mogelijkheid om het vliegverkeer al op grotere afstand (buiten
het Nederlandse luchtruim) te kunnen sturen. FABEC vereenvoudigt de mogelijkheden
hierover afspraken te maken.
FABEC zal zich geleidelijk ontwikkelen en de maximale opbrengsten worden
op langere termijn bereikt. Dit komt mede doordat technische ontwikkelingen
uit het SES Air Traffic Management Research (SESAR) onderzoeksprogramma noodzakelijk
zijn om alle voordelen te kunnen realiseren. De financiële implicaties
van dit programma met name voor het ministerie van Defensie zijn nog onderwerp
van (Europees) onderzoek. Hierover bent u separaat geïnformeerd in de
brief over SESAR van 26 september 2008 (Tweede Kamer, 2008–2009,
21 501-33, nr. 182). Voorzien wordt dat na de ondertekening van
de intentieverklaring de uitvoering en implementatie van het FABEC-project
een doorlooptijd van minimaal tien jaar zal kennen. De bijlage bij de intentieverklaring
bevat een overzicht van de streefdoelen van FABEC. Op de korte termijn wordt
ingezet op realisatie van «first benefits» die in de haalbaarheidsstudie
zijn geïdentificeerd en waarvoor de FABEC-overeenkomst niet vereist is.
Met het tekenen van de intentieverklaring en het publiceren van de haalbaarheidsstudie
is de eerste fase van het FABEC-project afgerond. Het proces gaat nu een nieuwe
fase in. De luchtverkeersdienstverleningsorganisaties zullen hierin concrete
stappen moeten zetten voor nadere samenwerking. De belangrijkste opdracht
voor de deelnemende staten in deze nieuwe fase is het realiseren van de FABEC-overeenkomst.
In het kader van het ratificatieproces van deze overeenkomst zal uw Kamer
worden betrokken.
De minister van Verkeer en Waterstaat,
C. M. P. S. Eurlings