29 664 Binnenvisserij

32 201 Herziening van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid

Nr. 176 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 30 augustus 2017

Graag wil ik u informeren over visserij op het IJsselmeer, de zeevisvergunning voor sportvissers (zeevispas) en mijn reactie op het rapport van de Europese Rekenkamer (ERK) over visserijcontroles.

Visserij op het IJsselmeer

Op 15 juni 2017 heb ik uw Kamer geïnformeerd over de uitkomst van de Bestuurlijke Overleggen over het IJsselmeer van 30 maart en 29 mei jl. (Kamerstuk 29 664, nr. 175). In dit overleg heeft de sector een alternatief plan («plan B») voor het beheer van schubvis gepresenteerd. Ik heb daarin aangegeven «plan B» te kunnen aanvaarden mits aan twee voorwaarden is voldaan. Ten eerste dient het plan de instemming te krijgen van zowel leden van de Producenten Organisatie (PO) IJsselmeer als niet-leden. Ten tweede dient de sector een eigen controle en handhaving op te zetten en te financieren.

Met genoegen kan ik melden dat de PO erin geslaagd is om met leden en niet-leden een private overeenkomst te bereiken over de afspraken zoals vermeld in «plan B» en afspraken te maken over de private controle en handhaving. De vissers hebben hiertoe een reglement en verklaring ondertekend. Onderdeel van de private controle is dat een onafhankelijke commissie een boete op kan leggen indien een visser zich niet houdt aan de afspraken volgend uit «plan B». Hiermee is voldaan aan mijn twee randvoorwaarden. De vissers hebben inmiddels de vergunning in het kader van de Visserijwet en de Wet natuurbeschermingsvergunning (Wnb) ontvangen van de respectievelijke bevoegde gezagen (Ministerie van Economische Zaken, gedeputeerde staten van Friesland en van Flevoland) voor het visseizoen 2017/2018. Als voorschrift bij de Wnb-vergunning is opgenomen dat de gebruiker (visser) zich moet houden aan de afspraken van «plan B», zoals vastgelegd in het visplan van de PO. Gevolg hiervan is dat bij het niet naleven van de afspraken volgend uit «plan B», de provincies de mogelijkheid hebben om de Wnb-vergunning in te trekken. Vissers die niet instemden met «plan B» werden door de PO niet opgenomen in de aanvraag voor een Wnb-vergunning voor het seizoen 2017/2018. Zij staan niet geregistreerd als gebruiker en mogen zonder Wnb-vergunning derhalve niet vissen met staande netten.

Het reguliere toezicht door de NVWA, de omgevingsdiensten en het Korps Landelijke Politie Diensten gaat gewoon door.

Ik waardeer de inspanning en verantwoordelijkheid die de sector in deze heeft genomen. Ik vertrouw erop dat alle deelnemende vissers hun schouders eronder zetten om het «plan B» te laten werken.

Zeevisvergunning voor sportvissers

Uw Kamer heeft bij motie van de leden Jacobi en Geurts van 8 december 2016 (Kamerstuk 29 664, nr. 164) de regering verzocht om in nauwe samenspraak met Sportvisserij Nederland opnieuw de mogelijkheden voor de invoering van een zeevisvergunning voor sportvissers te onderzoeken en de Kamer zo spoedig mogelijk over de uitkomsten hiervan te informeren. Op 14 juni 2017 zijn in overleg met Sportvisserij Nederland en mijn ministerie de verschillende mogelijkheden voor de invoering van een zeevisvergunning nogmaals doorlopen. Dit heeft op mijn ministerie niet tot nieuwe inzichten geleid en ik ben dan ook op basis van het gesprek niet tot andere conclusies gekomen dan zoals genoemd in mijn brief aan uw Kamer van 22 november 2016 (Kamerstuk 29 664, nr. 158). Sportvisserij Nederland heeft na het overleg aangegeven op dit moment niet verder te willen aandringen op een invoering van een zeevisvergunning voor sportvissers. Wel wil ik nogmaals benadrukken dat het van belang is dat er goede afspraken gemaakt worden tussen de NVWA en Sportvisserij Nederland over de handhaving van sportvisserij op zee. Hiermee beschouw ik uw motie als uitgevoerd.

ERK rapport over visserijcontroles

Uw Kamer heeft mij gevraagd een reactie te geven op het speciaal verslag «EU-visserijcontroles: meer inspanningen nodig» van de ERK. De controleurs van de ERK hebben voor dit onderzoek vier lidstaten bezocht: Spanje, Frankrijk, Italië en het VK (Schotland). In het rapport wordt onder andere geconstateerd dat de afgelopen tien jaar weliswaar vooruitgang is geboekt in de visserijcontroles, maar dat meer inspanningen nodig zijn, met name ten aanzien van de schepen kleiner dan 12 meter die geen verplicht satellietvolgsysteem (VMS) hebben. Aangezien de onderzochte lidstaten relatief veel kleine schepen hebben, zijn de risico’s op onregelmatigheden in die lidstaten aanzienlijk. In de hele Europese Unie is 86% van de schepen kleiner dan 12 meter. In Nederland is dit nog geen 50%, wat betekent dat meer dan 50% van de vloot wel via VMS wordt gemonitord. Ten aanzien van de handhaving van de visserijcontroles is uw Kamer meermaals geïnformeerd over hoe dit in Nederland plaatsvindt. De NVWA oefent het toezicht uit op basis van risicoanalyses. Hierdoor wordt de beschikbare capaciteit zo efficiënt en effectief mogelijk ingezet, dus daar waar dit het meest nodig is.

Hieronder zal ik ingaan op de concrete aanbevelingen uit het ERK-rapport:

  • 1. Verbeteren van de betrouwbaarheid van de informatie over vissersvloten.

    Controle begint met een goed en betrouwbaar registratiesysteem. In Nederland is de Rijksdienst voor ondernemend Nederland.nl (RVO) verantwoordelijk voor de registraties in het nationale vlootregister. RVO werkt met zorgvuldige procedures. Zo wordt informatie in de brondocumenten en systemen, bij de inschrijving van een vaartuig, of bij aanpassing van de gegevens, altijd gecheckt door minimaal twee personen. Ik heb naar aanleiding van dit rapport een kleine steekproef laten doen door RVO om de ingevoerde informatie te verifiëren. De uitkomst hiervan was positief. Uit de steekproef bleek dat de brondocumenten goed worden bewaard en correct zijn opgenomen in de systemen.

  • 2. Verbeteren van de monitoring van visserijbeheersmaatregelen.

    Het ERK-rapport adviseert om de mogelijkheid om vaartuigen tussen 12 en 15 meter uit te zonderen van de VMS-verplichting bij de wijziging van de Controleverordening te schrappen. Deze uitzondering wordt in Nederland niet toegepast. Nederland heeft er bij de Europese Commissie ook voor gepleit om bij de voorgenomen herziening van de Controleverordening te komen tot vereenvoudigingen, onder andere door deze uitzonderingsmogelijkheid voor kleinschalige vissersvaartuigen te schrappen. De verscheidenheid in maatvoering van scheepslengtes (grenzen worden gesteld bij 10, 12, 15 meter) leidt tot onduidelijkheid bij de sector en complexe situaties.

    Daarnaast adviseert de ERK de lidstaten om de Commissie te informeren over de systemen voor quotatoewijzingen. Nederland hanteert voor de belangrijkste commerciële soorten al jarenlang een contingentenstelsel. Dit betreft een systeem van overdraagbare visserijconcessies en de toewijzing van die gecontingenteerde vangstmogelijkheden behoeft volgens artikel 16 en 17 van de basisverordening niet aan de Europese Commissie te worden gemeld. De gecontingenteerde soorten worden samen met de Producenten Organisaties beheerd («co-management»). De vangstmogelijkheden voor de overige vissoorten worden niet individueel toegewezen.

  • 3. Verbeteren van de betrouwbaarheid van de visserijgegevens.

    De onderzoekers constateren dat met name vangstgegevens voor vaartuigen die verplicht zijn aangifte op papier te doen, vaak onjuist door de lidstaten worden ingevoerd in hun databases. Deze verplichting geldt volgens de Controleverordening voor vaartuigen tussen 10 en 12 meter. Nederland heeft zelf al eerder geconstateerd dat een papieren logboek en de verwerking daarvan voor zowel vissers als handhavende dienst arbeidsintensief is, en vatbaar voor fouten. Ik deel de zorg van de ERK op dit punt. Nederland heeft er daarom bij de Commissie voor gepleit om voor alle vaartuigen kleiner dan 12 meter een vereenvoudigde elektronische aangifte in te voeren. De NVWA heeft een eenvoudige digitale applicatie (E-Lite) ontwikkeld, die ik voornemens ben verplicht te stellen voor kustvissers, omdat dit in hoge mate de volledigheid en betrouwbaarheid van visserijgegevens bevordert. Ik zal uw Kamer hierover nader informeren.

  • 4. Verbeteren van inspecties en sancties.

    In het Gemeenschappelijk Visserijbeleid hebben lidstaten de verplichting om bij overtredingen, punten toe te kennen aan de ondernemingen. Op basis van die punten worden vervolgens sancties toegepast. De onderzoekers constateren dat het puntensysteem zeer divers wordt toegepast, soms zelfs binnen dezelfde lidstaat. Juist om een eenduidig afwegingskader te hebben bij het toekennen van punten, zijn er in Nederland beleidsregels gepubliceerd waardoor de toepassing van het puntensysteem transparant is en eenduidig wordt toegepast.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, M.H.P. van Dam

Naar boven