29 659 Evaluatie Staatsbosbeheer

Nr. 49 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 16 juni 2010

In haar brief van 18 mei 2010 (2010Z08427/2010D22948) doet de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van uw Kamer mij twee verzoeken. In de eerste plaats verzoekt de commissie mij om een doorrekening van het zogenoemde Haagse model en de aanbevelingen uit het rapport van de heren Groothuis en Zevenbergen aan uw Kamer toe te zenden. Tevens verzoekt de commissie mij om aan Staatsbosbeheer de opdracht te geven met de erfpachters en vertegenwoordigers van de Waddeneilanden overleg te voeren over datgene waarover men het op basis van de rapporten van de commissie-De Jong en de heren Groothuis en Zevenbergen eens is en waarover men nog overeenstemming kan bereiken, en uw Kamer te informeren over de overgebleven geschilpunten. In reactie hierop bericht ik u – mede namens de minister van Financiën – het volgende.

In het Haagse model wordt de waarde van de grond bepaald door 55 procent te nemen van de waarde van een vergelijkbaar onbebouwd kavel. De rente die wordt gehanteerd, is gebaseerd op het rentepercentage van langlopende leningen bij de Bank Nederlandse Gemeenten. In dit model bestaat de mogelijkheid voor eeuwigdurende afkoop en onder sommige omstandigheden ook tot verkoop van de grond. Het Haagse model is een stedelijk erfpachtmodel. Het wijkt af van wat gebruikelijk is in de groene erfpachtsector. Als Staatsbosbeheer dit model zou gaan hanteren, dan zou Staatsbosbeheer uit de pas gaan lopen met de andere groene erfverpachters. Dit is strijdig met mijn uitgangspunt, zoals ik dat in mijn brief van 9 oktober 2009 aan uw Kamer (Tweede Kamer 2009-2010, 29 659, nr. 39) heb vermeld. Toepassing van het Haagse model kan leiden tot ongeoorloofde staatssteun als Staatsbosbeheer als enige groene erfverpachter een systematiek hanteert die leidt tot lagere canons. Om deze redenen acht ik het niet opportuun om de beide erfpachtmodellen, toepasbaar op verschillende erfpachtsituaties, met elkaar te vergelijken.

De commissie verzoekt mij eveneens Staatsbosbeheer opdracht te geven nogmaals met de erfpachters en de Waddengemeenten in overleg te treden om te bezien waar op basis van de verschillende erfpachtmodellen overeenstemming over bestaat en waar nog geschilpunten liggen. De geschilpunten acht ik uit de tot nu toe gevoerde discussie duidelijk. Een nieuwe gespreksronde vind ik dan ook niet noodzakelijk. Met het overnemen van het advies van de heren Groothuis en Zevenbergen heb ik beoogd in een oplossing voor de nog liggende geschilpunten te voorzien. Daarover ga ik graag met uw Kamer in gesprek.

De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

G. Verburg

Naar boven