29 659 Evaluatie Staatsbosbeheer

Nr. 47 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 9 april 2010

Tijdens het algemeen overleg met uw Kamer van 8 december 2009 (kamerstuk 29 659, nr. 45) hebben wij gesproken over het erfpachtbeleid van Staatsbosbeheer. Ik heb in dat overleg aangegeven dat ik één of twee «wijzen» zou vragen om de uitvoering van het erfpachtbeleid door Staatsbosbeheer nog eens goed te bezien en met adviezen daarover te komen.

In mijn brief aan uw Kamer van 19 januari 2010 (Tweede Kamer 2009–2010, 29 659, nr. 44) heb ik aangegeven dat ik de heren ir. W. Groothuis (ex-directeur Domeinen) en drs. P. Zevenbergen (ex-burgemeester Ameland) heb gevraagd mij te adviseren over (de uitvoering van) het erfpachtbeleid door Staatsbosbeheer. De vraagstelling aan deze deskundigen heb ik u met die brief meegezonden. Onlangs hebben de beide heren hun advies aan mij uitgebracht. Dit advies doe ik u hierbij toekomen.1 De heren Groothuis en Zevenbergen zijn bereid om – evenals zij dat tijdens de uitvoering van hun werkzaamheden gedaan hebben – de vaste Kamercommissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit een inhoudelijke toelichting op hun advies te geven en mogelijke vragen hierover te beantwoorden.

Ik constateer dat het advies evenwichtig en goed onderbouwd is. Het past binnen de uitgangspunten, zoals ik die heb aangegeven in mijn brief van 9 oktober 2009 (Tweede Kamer 2009–2010, 29 659, nr. 39). Het advies voorziet in een goede balans tussen de belangen van de erfpachters en van Staatsbosbeheer.

Bovendien is marktconformiteit uitgangspunt, waarbij invulling wordt gegeven aan de algemene beginselen van behoorlijk bestuur en de maatstaven van redelijkheid en billijkheid.

Ik ben ook van mening dat het advies recht doet aan de positie van Staatsbosbeheer op de Waddeneilanden en de rol van de gemeenten. Ik onderschrijf het belang van een goede samenwerking vanuit gezamenlijke doelen en een gedeelde verantwoordelijkheid tussen de gemeenten en Staatsbosbeheer, waarover in het advies uitspraken worden gedaan.

Ik beschouw het advies op dit punt dan ook als een oproep voor de gemeenten en een opdracht voor Staatsbosbeheer om werk te maken van de ontwikkelagenda.

Dit advies is een goede basis om de vragen die er bij de verschillende partijen leefden over de uitvoering van het erfpachtbeleid door Staatsbosbeheer tot een oplossing te brengen. Om deze redenen heb ik besloten om het advies integraal over te nemen. Ik heb Staatsbosbeheer gevraagd om de aanbevelingen uit het advies op zo kort mogelijke termijn te implementeren.

De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

G. Verburg


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven