29 658
Wet toezicht accountantsorganisaties

nr. 68
ZESDE NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 17 mei 2005

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1, eerste lid, onderdeel h, wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel 4° vervalt.

2. Onderdelen 5° en 60 worden vernummerd tot onderdelen 4° en 5°.

B

In artikel 3a vervalt «7,» en wordt de zinsnede «25, 38, vierde lid, of 50, eerste lid,» vervangen door «en 25».

C

In artikel 18 wordt «tijdens» vervangen door: bij.

D

Artikel 20, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

Onder verlettering van de onderdelen a tot en met c tot b tot en met d, wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

a. het beheersen van bedrijfsprocessen en bedrijfsrisico's;.

E

Artikel 68, onderdeel C, wordt als volgt gewijzigd:

1. In de aanhef wordt «wordt een achtste lid» vervangen door: worden een achtste en negende lid.

2. In het achtste lid, onderdeel b, wordt na «17» ingevoegd: , 18.

3. In het negende lid wordt de zinsnede «de artikelen 18 en 19» vervangen door: de artikelen 20a tot en met 20c.

F

Artikel 69, onderdeel C, wordt als volgt gewijzigd:

1. In de aanhef wordt «wordt een achtste lid» vervangen door: worden een achtste en negende lid.

2. In het achtste lid, onderdeel b, wordt na «17» ingevoegd: , 18.

3. In het negende lid wordt de zinsnede «de artikelen 18 en 19» vervangen door: de artikelen 20a tot en met 20c.

G

Artikel 70, onderdeel E, wordt als volgt gewijzigd:

In het eerste lid wordt de zinsnede «artikel 1, onderdeel j» vervangen door: artikel 1, eerste lid, onderdeel j.

H

Artikel 71, onderdeel D, wordt als volgt gewijzigd:

In het eerste lid wordt de zinsnede «artikel 1, onderdeel j» vervangen door: artikel 1, eerste lid, onderdeel j.

I

In artikel 75, eerste lid, wordt de zinsnede «voor te zetten» vervangen door: voort te zetten.

J

Artikel 76b komt te luiden:

Artikel 76b

1. Indien voor een opleiding als bedoeld in artikel 69, tweede lid, onderdeel b, van de Wet op de Registeraccountants of artikel 56, eerste lid, onderdeel b, van de Wet op Accountants-Administratieconsulenten een verklaring van gelijkwaardigheid is afgegeven, geldt deze verklaring van gelijkwaardigheid als aanwijzing in de zin van deze artikelen:

a. totdat het accreditatieorgaan, bedoeld in artikel 5a.2, eerste lid, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, voor deze opleiding een onherroepelijk accreditatiebesluit als bedoeld in artikel 5.10, vierde lid, van die wet heeft genomen; of

b. totdat de Commissie eindtermen accountantsopleiding een onherroepelijk besluit omtrent de aanwijzing van die opleiding heeft genomen.

2. Een door het examenbureau, bedoeld in artikel 74, eerste lid, van de Wet op de Registeraccountants, voor het tijdstip van inwerkingtreding van dit wetsvoorstel afgegeven verklaring van gelijkwaardigheid als bedoeld in artikel 79a, eerste of tweede lid, van die wet is geldig tot uiterlijk 31 december 2008.

3. Een door het examenbureau, bedoeld in artikel 85, eerste lid, van de Wet op de Accountants-Administratieconsulenten, voor het tijdstip van inwerkingtreding van dit wetsvoorstel afgegeven verklaring van gelijkwaardigheid als bedoeld in artikel 91, eerste lid, van die wet is geldig tot uiterlijk 31 december 2008.

4. De accountantsopleiding aan de Universiteit Nyenrode wordt tot uiterlijk 31 december 2008 geacht te voldoen aan de eindtermen, bedoeld in artikel 69, tweede lid, onderdeel a, van de Wet op de Registeraccountants, dan wel:

a. tot het voor die datum gelegen tijdstip waarop het accreditatieorgaan, bedoeld in artikel 5a.2, eerste lid, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, voor deze opleiding een onherroepelijk accreditatiebesluit als bedoeld in artikel 5.10, vierde lid, van die wet heeft genomen; of

b. tot het voor die datum gelegen tijdstip waarop de Commissie eindtermen accountantsopleiding een onherroepelijk besluit heeft genomen omtrent de aanwijzing van deze opleiding op grond van artikel 69, tweede lid, onderdeel b, van de Wet op de Registeraccountants.

K

De bijlage bij artikel 1, eerste lid, onderdeel j, komt te luiden:

Bijlage bij artikel 1, eerste lid, onderdeel j, van de wet

a) artikel 1h, vierde lid, van de Bestrijdingsmiddelenwet 1962;

b) artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek;

c) artikel 91, eerste lid, van de Flora- en faunawet;

d) artikel 213, tweede lid, van de Gemeentewet;

e) artikelen 12, tweede lid, en 109e, eerste lid, van de Mediawet;

f) artikel 26, eerste lid, van de Organisatiewet Kadaster;

g) artikel 10b, vierde lid, van de Pensioen- en spaarfondsenwet;

h) artikel 217, tweede lid, van de Provinciewet;

i) artikel 23j, tweede lid, van de Rijksoctrooiwet 1995;

j) artikel 24, tweede lid, van de Rijkswet Onderzoeksraad voor veiligheid;

k) artikel 109, tweede lid, van de Waterschapswet;

l) artikel 4s, vierde lid, onderdeel c, van de Wegenverkeerswet 1994;

m) artikel 6, eerste lid, onderdeel f, van de Wet afbreking zwangerschap;

n) artikel 21, vierde lid, van de Wet Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen;

o) artikel 5.41, derde lid, onderdeel d, van de Wet luchtvaart;

p) artikel 46, tweede lid, van de Wet op de kamers van koophandel en fabrieken 1997;

q) artikel 20, eerste lid, van de Wet Onafhankelijke post- en telecommunicatieautoriteit;

r) artikel 14, eerste lid, van de Wet op de organisatie ZorgOnderzoek Nederland;

s) artikel 24, eerste lid, van de Wet op de Pensioen- en Uitkeringsraad;

t) artikel 27, derde lid, van de Wet op de toegang tot ziektekostenverzekeringen 1998;

u) artikel 72, tweede lid, van de Wet op het Centraal bureau voor de statistiek;

v) artikel 25, eerste lid, van de Wet tarieven gezondheidszorg;

w) artikel 12, vijfde lid, van de Wet toezicht beleggingsinstellingen;

x) artikel 11a, tweede lid, van de Wet toezicht effectenverkeer 1995;

y) artikelen 8, tweede lid, onderdeel f, 30, tweede lid, 55, vijfde lid, van de Wet toezicht kredietwezen 1992;

z) artikelen 33a en 33b van de Wet toezicht natura-uitvaartverzekeringsbedrijf;

aa) artikelen 72a, eerste lid, en 100a, eerste lid, van de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993;

bb) artikel 22, eerste lid, van de Wet verzelfstandiging Staatsbosbeheer;

cc) artikel 18, derde lid, tweede volzin, van de Wet voorraadvorming aardolieproducten 2001;

dd) artikel 13 van de Wet waardering onroerende zaken;

ee) artikel 2g, eerste lid, van de Wet ziekenhuisvoorzieningen;

ff) artikel 71g, eerste lid, van de Woningwet;

gg) artikelen 1h, eerste lid, 1s, tweede lid, onderdeel a, 1x12, eerste lid, 43f, eerste lid, van de Ziekenfondswet.

Toelichting

A

Voorgesteld wordt om onderdeel 4° te doen vervallen. Een financiële instelling als bedoeld in artikel 1, onderdeel c, van de Wet toezicht kredietwezen 1992 valt niet binnen de reikwijdte van artikel 1, eerste lid, van richtlijn nr. 2000/12/ EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 20 maart 2000 betreffende de toegang tot en de uitoefening van de werkzaamheden van kredietinstellingen (PbEG L126). Beoogd wordt zo dicht mogelijk aan te sluiten bij de definitie van organisatie van openbaar belang, opgenomen in artikel 2, onderdeel 13, van de conceptrichtlijn van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie betreffende de wettelijke accountantscontrole van jaarrekeningen en geconsolideerde jaarrekeningen en tot wijziging van de Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad (hierna: de conceptrichtlijn).

B

De Raad van State oordeelt in zijn advies d.d. 4 mei 2005 dat het niet nodig noch wenselijk is dat alle wijzigingen in de algemene maatregelen van bestuur in de toekomst worden voorgehangen. Dit leidt ook voor de aanpassingen in zuivere uitvoeringsmaatregelen tot verlenging van de procedure.

De algemene maatregelen van bestuur ter uitvoering van de artikelen 7, 38, vierde lid, en 50, eerste lid, betreffen uitvoeringsmaatregelen. De voorgestelde wijziging in dit onderdeel beoogt te bewerkstelligen dat deze maatregelen van bestuur niet behoeven te worden voorgehangen.

C

De Raad constateert in zijn advies d.d. 4 mei 2005 een redactioneel verschil tussen artikel 18 van het wetsvoorstel en artikel 23, eerste lid, van de conceptrichtlijn. De voorgestelde wijziging in dit onderdeel beoogt artikel 18 bij de tekst van de conceptrichtlijn te doen aansluiten.

D

In navolging van het advies van de Raad wordt voorgesteld om in artikel 20 de mogelijkheid op te nemen om bij algemene maatregel van bestuur regels te stellen betrekking hebben op het beheersen van bedrijfsprocessen en bedrijfsrisico's. Een beheerste bedrijfsuitoefening is ook van belang voor een efficiënte en effectieve uitvoering van het toezicht. Een bedrijfsvoering die in een beheerste bedrijfsuitoefening voorziet levert inzichtelijke en betrouwbare rapportages op: het systeem van maatregelen en procedures waarborgt de kwaliteit van de output. Tevens maakt een beheerste bedrijfsuitoefening het mogelijk dat de Autoriteit Financiële Markten met minder inspanningen toezicht kan houden. De directe toezichtlasten zullen voor de desbetreffende accountantsorganisatie dan ook lager zijn.

E tot en met J

Deze voorgestelde wijzigingen zijn van redactionele aard. In onderdeel J wordt artikel 76b in zijn geheel vervangen, omdat in onderdeel E van de vierde nota van wijziging ten onrechte geen rekening was gehouden met de eerdere wijzigingen van dat artikel in onderdeel I van de tweede nota van wijziging.

K

De bijlage bij artikel 1, eerste lid, onderdeel j, is geactualiseerd.

De Minister van Financiën,

G. Zalm

Naar boven