29 658
Wet toezicht accountantsorganisaties

nr. 48
VIERDE NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 9 februari 2005

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1, eerste lid, onderdeel h, onder 6°, komt te luiden:

6°. een onderneming, instelling of openbaar lichaam, behorende tot een van de ingevolge artikel 2 aangewezen categorieën;.

B

In artikel 3a wordt na «23,» ingevoegd: 23a, tweede en derde lid,.

C

Artikel 18 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt de zinsnede «behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift haar tot mededeling verplicht» vervangen door: behoudens voor zover zij bij of krachtens wettelijk voorschrift tot mededeling verplicht is.

2. De aanduiding «1.» voor het eerste lid vervalt.

3. Het tweede en derde lid vervallen.

D

Na artikel 23 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 23a

1. Een externe accountant die tijdens het verrichten van een wettelijke controle de beschikking krijgt over gegevens waarvan hij het vertrouwelijke karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden, is verplicht tot geheimhouding van die gegevens, behoudens voor zover hij bij of krachtens wettelijk voorschrift tot mededeling verplicht is.

2. Een externe accountant die tijdens het verrichten van een wettelijke controle de beschikking krijgt over gegevens of inlichtingen die het redelijk vermoeden rechtvaardigen dat sprake is van fraude van materieel belang ten aanzien van de financiële verantwoording van de controlecliënt, meldt dit aan een opsporingsambtenaar als bedoeld in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering behoudens in de bij algemene maatregel van bestuur te bepalen gevallen.

3. Bij algemene maatregel van bestuur wordt bepaald wat wordt verstaan onder fraude van materieel belang en worden regels gesteld omtrent het tijdstip en de wijze waarop de melding, bedoeld in het tweede lid, plaatsvindt.

4. De externe accountant die tot een melding als bedoeld in het tweede lid is overgegaan, is niet aansprakelijk voor de schade die een derde dientengevolge lijdt, tenzij aannemelijk wordt gemaakt dat gelet op alle feiten en omstandigheden in redelijkheid niet tot melding had mogen worden overgegaan.

E

Artikel 76b wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt na «artikel 79a, eerste of tweede lid,» ingevoegd: van die wet,.

2. In het tweede lid wordt na «artikel 91, eerste lid,» ingevoegd: van die wet,.

F

Artikel 77a vervalt.

Toelichting

A

Deze wijziging is van redactionele aard.

B

Deze wijziging is het gevolg van het opnemen van een delegatiebepaling in artikel 23a, tweede en derde lid (nieuw).

C en D

Het tweede en derde lid van artikel 18 bevatten regels die zijn gericht tot de accountantsorganisatie. De melding van fraude is echter grotendeels afhankelijk van de persoonlijke inschatting van de eindverantwoordelijke externe accountant. De wijzigingen in onderdelen C en D voorzien er daarom in dat niet de accountantsorganisatie maar de externe accountant normadressaat wordt van de desbetreffende regels. Daartoe is in artikel 23a, eerste lid, een geheimhoudingsplicht opgenomen voor de externe accountant die gelijkluidend is aan die voor de accountantsorganisatie. De geheimhoudingsplicht kan ook «krachtens wettelijk voorschrift» worden doorbroken door de verordeningen en nadere voorschriften van de beroepsorganisaties.

In het tweede lid van artikel 23a is een regeling opgenomen die voorziet in een meldingsplicht voor de externe accountant indien deze bij het verrichten van de wettelijke controle fraude van materieel belang constateert. Van een «redelijk vermoeden», zoals opgenomen in het tweede lid, is sprake als dit vermoeden is bevestigd in een door deexterne accountant ingesteld onderzoek naar een aanwijzing betreffende fraude. Van een «materieel belang» is sprake als het weglaten of onjuist weergeven van de betreffende post in de financiële verantwoording de economische beslissingen die gebruikers op basis van de financiële verantwoording nemen zou kunnen beïnvloeden. De melding dient plaats te vinden aan een opsporingsambtenaar. Bij algemene maatregel van bestuur zullen de gevallen worden bepaald waarin een melding achterwege kan blijven. In de huidige fraudeverordeningen van het NIVRA en de NOvAA is thans bepaald dat de accountant niet verplicht is te melden, indien de controlecliënt binnen redelijke termijn nadat de externe accountant hem op zijn redelijk vermoeden van fraude van materieel belang heeft gewezen, toereikende maatregelen heeft genomen om de gevolgen van de fraude voor zover mogelijk ongedaan te maken en om herhaling van zodanige fraude te voorkomen.

Het derde lid geeft de mogelijkheid om bij algemene maatregel van bestuur te bepalen wat wordt verstaan onder fraude van materieel belang. Bij fraude kan onder meer gedacht worden aan delicten als valsheid in geschrifte en verduistering.

Daarnaast kunnen bij algemene maatregel van bestuur regels worden gesteld omtrent de wijze en het tijdstip waarop de melding moet plaatsvinden.

Het vierde lid bevat een vrijwaringsbepaling. Externe accountants die voldoen aan de meldingsplicht bij een opsporingsambtenaar zouden door hun controlecliënt civielrechtelijk kunnen worden aangesproken voor eventuele schade die daarvan een gevolg is, bijvoorbeeld op grond van een vermeende toerekenbare tekortkoming in de nakoming van een verbintenis of op grond van een onrechtmatige daad. De meldingsplicht prevaleert boven de geheimhoudingsverplichting en ook indien de accountant ten onrechte zou hebben gemeld, is de accountant niet aansprakelijk voor eventuele schade die een gevolg is van de melding.

E

Deze wijziging is van redactionele aard.

F

Artikel 77a blijkt niet noodzakelijk, aangezien het bureau wetgeving van de Tweede Kamer zorgt voor het doornummeren van de tekst van het wetsvoorstel.

De Minister van Financiën,

G. Zalm

Naar boven