nr. 48
VIERDE NOTA VAN WIJZIGING
Ontvangen 9 februari 2005
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1, eerste lid, onderdeel h, onder 6°, komt te luiden:
6°. een onderneming, instelling of openbaar lichaam, behorende tot
een van de ingevolge artikel 2 aangewezen categorieën;.
B
In artikel 3a wordt na «23,» ingevoegd: 23a, tweede en derde
lid,.
C
Artikel 18 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt de zinsnede «behoudens voor zover enig
wettelijk voorschrift haar tot mededeling verplicht» vervangen door:
behoudens voor zover zij bij of krachtens wettelijk voorschrift tot mededeling
verplicht is.
2. De aanduiding «1.» voor het eerste lid vervalt.
3. Het tweede en derde lid vervallen.
D
Na artikel 23 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 23a
1. Een externe accountant die tijdens het verrichten van een wettelijke
controle de beschikking krijgt over gegevens waarvan hij het vertrouwelijke
karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden, is verplicht tot geheimhouding
van die gegevens, behoudens voor zover hij bij of krachtens wettelijk voorschrift
tot mededeling verplicht is.
2. Een externe accountant die tijdens het verrichten van een wettelijke
controle de beschikking krijgt over gegevens of inlichtingen die het redelijk
vermoeden rechtvaardigen dat sprake is van fraude van materieel belang ten
aanzien van de financiële verantwoording van de controlecliënt,
meldt dit aan een opsporingsambtenaar als bedoeld in artikel 141 van het Wetboek
van Strafvordering behoudens in de bij algemene maatregel van bestuur te bepalen
gevallen.
3. Bij algemene maatregel van bestuur wordt bepaald wat wordt verstaan
onder fraude van materieel belang en worden regels gesteld omtrent het tijdstip
en de wijze waarop de melding, bedoeld in het tweede lid, plaatsvindt.
4. De externe accountant die tot een melding als bedoeld in het tweede
lid is overgegaan, is niet aansprakelijk voor de schade die een derde dientengevolge
lijdt, tenzij aannemelijk wordt gemaakt dat gelet op alle feiten en omstandigheden
in redelijkheid niet tot melding had mogen worden overgegaan.
E
Artikel 76b wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt na «artikel 79a, eerste of tweede lid,»
ingevoegd: van die wet,.
2. In het tweede lid wordt na «artikel 91, eerste lid,» ingevoegd:
van die wet,.
F
Artikel 77a vervalt.
Toelichting
A
Deze wijziging is van redactionele aard.
B
Deze wijziging is het gevolg van het opnemen van een delegatiebepaling
in artikel 23a, tweede en derde lid (nieuw).
C en D
Het tweede en derde lid van artikel 18 bevatten regels die zijn gericht
tot de accountantsorganisatie. De melding van fraude is echter grotendeels
afhankelijk van de persoonlijke inschatting van de eindverantwoordelijke externe
accountant. De wijzigingen in onderdelen C en D voorzien er daarom in dat
niet de accountantsorganisatie maar de externe accountant normadressaat wordt
van de desbetreffende regels. Daartoe is in artikel 23a, eerste lid, een geheimhoudingsplicht
opgenomen voor de externe accountant die gelijkluidend is aan die voor de
accountantsorganisatie. De geheimhoudingsplicht kan ook «krachtens wettelijk
voorschrift» worden doorbroken door de verordeningen en nadere voorschriften
van de beroepsorganisaties.
In het tweede lid van artikel 23a is een regeling opgenomen die voorziet
in een meldingsplicht voor de externe accountant indien deze bij het verrichten
van de wettelijke controle fraude van materieel belang constateert. Van een
«redelijk vermoeden», zoals opgenomen in het tweede lid, is sprake
als dit vermoeden is bevestigd in een door deexterne accountant
ingesteld onderzoek naar een aanwijzing betreffende fraude. Van een «materieel
belang» is sprake als het weglaten of onjuist weergeven van de betreffende
post in de financiële verantwoording de economische beslissingen die
gebruikers op basis van de financiële verantwoording nemen zou kunnen
beïnvloeden. De melding dient plaats te vinden aan een opsporingsambtenaar.
Bij algemene maatregel van bestuur zullen de gevallen worden bepaald waarin
een melding achterwege kan blijven. In de huidige fraudeverordeningen van
het NIVRA en de NOvAA is thans bepaald dat de accountant niet verplicht is
te melden, indien de controlecliënt binnen redelijke termijn nadat de
externe accountant hem op zijn redelijk vermoeden van fraude van materieel
belang heeft gewezen, toereikende maatregelen heeft genomen om de gevolgen
van de fraude voor zover mogelijk ongedaan te maken en om herhaling van zodanige
fraude te voorkomen.
Het derde lid geeft de mogelijkheid om bij algemene maatregel van bestuur
te bepalen wat wordt verstaan onder fraude van materieel belang. Bij fraude
kan onder meer gedacht worden aan delicten als valsheid in geschrifte en verduistering.
Daarnaast kunnen bij algemene maatregel van bestuur regels worden gesteld
omtrent de wijze en het tijdstip waarop de melding moet plaatsvinden.
Het vierde lid bevat een vrijwaringsbepaling. Externe accountants die
voldoen aan de meldingsplicht bij een opsporingsambtenaar zouden door hun
controlecliënt civielrechtelijk kunnen worden aangesproken voor eventuele
schade die daarvan een gevolg is, bijvoorbeeld op grond van een vermeende
toerekenbare tekortkoming in de nakoming van een verbintenis of op grond van
een onrechtmatige daad. De meldingsplicht prevaleert boven de geheimhoudingsverplichting
en ook indien de accountant ten onrechte zou hebben gemeld, is de accountant
niet aansprakelijk voor eventuele schade die een gevolg is van de melding.
E
Deze wijziging is van redactionele aard.
F
Artikel 77a blijkt niet noodzakelijk, aangezien het bureau wetgeving van
de Tweede Kamer zorgt voor het doornummeren van de tekst van het wetsvoorstel.
De Minister van Financiën,
G. Zalm