29 658
Wet toezicht accountantsorganisaties

nr. 2
VOORSTEL VAN WET

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben dat het met het oog op de waarborging van de publieke functie van de accountantsverklaring en de bevordering van het vertrouwen in de financiële markten wenselijk is dat regels worden gesteld voor accountantsorganisaties en accountants die wettelijke controles verrichten en dat onafhankelijk publiek toezicht wordt gehouden op de naleving van die regels;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

HOOFDSTUK 1 DEFINITIES EN REIKWIJDTE

Artikel 1

1. In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt – voor zover niet anders is bepaald – verstaan onder:

a. accountantsorganisatie: een onderneming of instelling die bedrijfsmatig wettelijke controles verricht, dan wel een organisatie waarin zodanige ondernemingen of instellingen met elkaar zijn verbonden;

b. accountantsverklaring: een schriftelijke mededeling inhoudende de uitkomst van een wettelijke controle;

c. Autoriteit Financiële Markten: de Stichting Autoriteit Financiële Markten;

d. controlecliënt: de onderneming of instelling die aan een accountantsorganisatie opdracht geeft tot een wettelijke controle;

e. externe accountant: de natuurlijke persoon die werkzaam is bij of verbonden is aan een accountantsorganisatie en die accountantsverklaringen afgeeft;

f. lidstaat: een staat die lid is van de Europese Unie alsmede een staat, niet zijnde een lidstaat van de Europese Unie, die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte;

g. Onze Minister: Onze Minister van Financiën;

h. organisatie van openbaar belang: een onderneming, instelling of openbaar lichaam als bedoeld in artikel 2;

i. vrijwillige controle: een niet bij of krachtens de wet verplichte controle van financiële verantwoordingen van ondernemingen of instellingen die inhoudelijk overeenkomt met een wettelijke controle;

j. wettelijke controle: een controle van een financiële verantwoording van een onderneming of instelling ten behoeve van het maatschappelijk verkeer, die verplicht is gesteld bij of krachtens de in de bijlage bij deze wet genoemde wettelijke bepalingen.

2. De bijlage, bedoeld in het eerste lid, onderdeel j, kan worden gewijzigd bij algemene maatregel van bestuur.

Artikel 2

Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden categorieën van ondernemingen, instellingen of openbare lichamen aangewezen wier omvang of functie in het maatschappelijk verkeer van zodanige aard is dat een ondeugdelijk uitgevoerde wettelijke controle van de financiële verantwoording een aanmerkelijke invloed kan hebben op het vertrouwen in de publieke functie van de accountantsverklaring.

Artikel 3

Bij algemene maatregel van bestuur, op voordracht van Onze Minister en Onze Minister wie het mede aangaat, kunnen vrijwillige controles worden aangewezen waarop deze wet van toepassing is.

HOOFDSTUK 2 TOEGANG TOT DE MARKT

AFDELING 2.1 VERGUNNING

Artikel 4

1. Het is verboden een wettelijke controle te verrichten zonder daartoe van de Autoriteit Financiële Markten een vergunning te hebben verkregen.

2. Het eerste lid is niet van toepassing op:

a. gemeenten die accountants in gemeentelijke dienst hebben aangesteld als bedoeld in artikel 213, zevende lid, van de Gemeentewet;

b. provincies die accountants in provinciale dienst hebben aangesteld als bedoeld in artikel 217, zevende lid, van de Provinciewet;

c. accountantsdiensten als bedoeld in artikel 66, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2001.

Artikel 5

1. De Autoriteit Financiële Markten verleent een vergunning aan een accountantsorganisatie die geen accountantsorganisatie als bedoeld in artikel 4, tweede lid, is, en die heeft aangetoond dat zijzelf, de bij haar werkzame of aan haar verbonden externe accountants dan wel de andere bij haar werkzame of aan haar verbonden personen die zijn aangewezen bij of krachtens algemene maatregel van bestuur, voldoen aan het bij of krachtens paragraaf 3.1.1, met uitzondering van de artikelen 16, vierde lid, 18 en 19, en afdeling 3.2 bepaalde.

2. De Autoriteit Financiële Markten kan aan een vergunning voorschriften verbinden en beperkingen stellen.

Artikel 6

De vergunning is niet overdraagbaar.

Artikel 7

Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld ten aanzien van de wijze waarop de aanvraag voor een vergunning wordt ingediend, de gegevens die daarbij worden verstrekt en de bescheiden die daarbij worden overgelegd.

AFDELING 2.2 VERVAL EN INTREKKING VAN DE VERGUNNING

Artikel 8

De vergunning vervalt indien de accountantsorganisatie waaraan de vergunning is verleend ophoudt te bestaan.

Artikel 9

De Autoriteit Financiële Markten kan de voorschriften en beperkingen, bedoeld in artikel 5, tweede lid, wijzigen, aanvullen of intrekken, of alsnog voorschriften verbinden of beperkingen stellen aan een vergunning, of de vergunning intrekken of beperken:

a. op verzoek van de houder;

b. indien de houder naar later blijkt bij de aanvraag onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt, en kennis omtrent de juiste en volledige gegevens tot een andere beslissing zou hebben geleid;

c. indien de houder omstandigheden of feiten heeft verzwegen op grond waarvan, indien zij zich hadden voorgedaan of bekend waren geweest op het tijdstip waarop de vergunning werd verleend, de vergunning zou zijn geweigerd;

d. indien de houder in staat van faillissement is komen te verkeren of surseance van betaling heeft verkregen of indien ten aanzien van hem de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen van toepassing is verklaard of indien door een rechterlijke beschikking één of meer goederen van de houder onder bewind als bedoeld in de artikelen 380, 409 of 431 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek zijn gesteld of indien de ondercuratelestelling van de houder is uitgesproken;

e. indien zich omstandigheden voordoen of feiten bekend worden welke ertoe leiden of zouden kunnen leiden dat de formele of feitelijke zeggenschapsstructuur van de accountantsorganisatie in zodanige mate ondoorzichtig wordt dat deze een belemmering zou vormen voor het adequaat uitoefenen van het toezicht op de accountantsorganisatie;

f. indien de houder niet meer voldoet aan bij of krachtens deze wet gestelde regels.

AFDELING 2.3 HET REGISTER

Artikel 10

1. De Autoriteit Financiële Markten houdt een openbaar register waarin vergunninghoudende accountantsorganisaties en externe accountants worden ingeschreven. Een externe accountant wordt ingeschreven op voordracht van de accountantsorganisatie waarbij hij werkzaam is of waaraan hij is verbonden en indien hij voldoet aan het bij of krachtens afdeling 3.2 bepaalde.

2. De Autoriteit Financiële Markten draagt zorg voor het goed functioneren van het register. Het register vermeldt de aan de vergunning van de accountantsorganisatie verbonden voorschriften en de daaraan gestelde beperkingen.

3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld met betrekking tot:

a. de inrichting en de werking van het register; en

b. andere gegevens over de accountantsorganisaties en de externe accountants die in het register worden opgenomen.

4. De Autoriteit Financiële Markten haalt de inschrijving van de accountantsorganisatie in het register door zodra de vergunning is ingetrokken of vervallen.

5. De Autoriteit Financiële Markten haalt de inschrijving van de externe accountant in het register tijdelijk door indien de accountantskamer de maatregel van tijdelijke doorhaling heeft opgelegd.

6. De Autoriteit Financiële Markten haalt de inschrijving van de externe accountant in het register door:

a. indien de vergunning van de accountantsorganisatie is ingetrokken of vervallen;

b. indien de accountantskamer de maatregel tot doorhaling van de inschrijving heeft opgelegd;

c. op verzoek van de accountantsorganisatie waarbij de externe accountant werkzaam is of waaraan hij is verbonden;

d. op verzoek van de externe accountant;

e. indien de externe accountant is overleden;

f. indien de inschrijving van de externe accountant als registeraccountant of Accountant-Administratieconsulent is doorgehaald in het accountantsregister, bedoeld in artikel 55, eerste lid, van de Wet op de Registeraccountants, onderscheidenlijk artikel 36, eerste lid, van de Wet op de Accountants-Administratieconsulenten.

Artikel 11

Aan een ieder wordt kosteloos inzage verleend in het register. De Autoriteit Financiële Markten verstrekt aan een ieder desgevraagd, tegen betaling van de kostprijs, afschriften uit het register.

HOOFDSTUK 3 DE ACCOUNTANTSORGANISATIE EN DE EXTERNE ACCOUNTANT

AFDELING 3.1 DE ACCOUNTANTSORGANISATIE

Paragraaf 3.1.1 Algemene voorschriften

Artikel 12

1. De accountantsorganisatie draagt er zorg voor dat de externe accountants die bij haar werkzaam zijn of aan haar zijn verbonden voldoen aan het bij of krachtens afdeling 3.2 bepaalde.

2. De accountantsorganisatie draagt er zorg voor dat de personen die bij haar werkzaam zijn of aan haar zijn verbonden en die behoren tot een op grond van artikel 21 of 22 aangewezen categorie, voldoen aan de krachtens artikel 13, tweede lid, en artikel 23 te stellen regels terzake van hun betrouwbaarheid onderscheidenlijk hun onafhankelijkheid.

Artikel 13

1. De betrouwbaarheid van de personen die het dagelijks beleid van de accountantsorganisatie bepalen of mede bepalen staat buiten twijfel.

2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld ten aanzien van de betrouwbaarheid van de in het eerste lid bedoelde personen.

Artikel 14

1. De personen die het dagelijks beleid van de accountantsorganisatie bepalen zijn deskundig ten aanzien van het stelsel van kwaliteitsbeheersing van de accountantsorganisatie.

2. De meerderheid van de personen die het dagelijks beleid bepalen van de accountantsorganisatie voldoet aan de krachtens artikel 23 te stellen regels inzake vakbekwaamheid van externe accountants. Indien de accountantsorganisatie twee dagelijks beleidsbepalers heeft, voldoet tenminste een van deze personen aan deze regels.

Artikel 15

De formele of feitelijke zeggenschapsstructuur van de accountantsorganisatie vormt geen belemmering voor het adequaat uitoefenen van het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze wet bepaalde door de accountantsorganisatie.

Artikel 16

1. De accountantsorganisatie beschikt over een stelsel van kwaliteitsbeheersing.

2. Het stelsel van kwaliteitsbeheersing is zodanig ingericht dat de werkzaamheden betreffende een wettelijke controle te allen tijde plaatsvinden onder de verantwoordelijkheid van een externe accountant.

3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden met het oog op de bevordering van het vertrouwen in de financiële markten, de waarborging van het publieke belang van de accountantsverklaring en het toezicht op de naleving van de bij of krachtens deze wet gestelde regels, regels gesteld ten aanzien van het stelsel van kwaliteitsbeheersing.

4. De regels, bedoeld in het derde lid, kunnen ten aanzien van wettelijke controles, verricht bij organisaties van openbaar belang, verschillen van die ten aanzien van wettelijke controles, verricht bij andere controlecliënten.

Artikel 17

De accountantsorganisatie voldoet aan bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te stellen regels terzake van haar onafhankelijkheid.

Artikel 18

De accountantsorganisatie verricht geen wettelijke controle bij een organisatie van openbaar belang, indien zij met betrekking tot die organisatie:

a. op enig tijdstip gedurende de daaraan voorafgaande twee jaar de financiële verantwoording waarop de wettelijke controle betrekking heeft, heeft samengesteld; of

b. gedurende de periode waarop de financiële verantwoording betrekking heeft of ten tijde van het verrichten van de wettelijke controle een aanmerkelijk deel van de financiële administratie heeft verzorgd of ingericht, onderscheidenlijk verzorgt of inricht.

Artikel 19

1. De accountantsorganisatie verricht bij een organisatie van openbaar belang geen wettelijke controle indien de externe accountant die verantwoordelijk is voor de uitvoering ook gedurende de voorafgaande zeven jaar bij die organisatie daarvoor verantwoordelijk was.

2. De accountantsorganisatie draagt er zorg voor dat een externe accountant die zijn werkzaamheden betreffende de totstandkoming of de uitvoering van een opdracht tot het verrichten van een wettelijke controle bij een organisatie van openbaar belang heeft beëindigd, gedurende twee aaneengesloten jaren geen werkzaamheden verricht voor die organisatie.

Artikel 20

1. Met het oog op het bevorderen en handhaven van een integere bedrijfsvoering, draagt de accountantsorganisatie zorg voor passende maatregelen, gericht op:

a. het voorkomen van betrokkenheid van de accountantsorganisatie, de externe accountants of andere medewerkers van de accountantsorganisatie bij strafbare feiten die het vertrouwen in de accountantsorganisatie of de financiële markten in het algemeen schaden;

b. het voorkomen van betrokkenheid van de accountantsorganisatie, de externe accountants of andere medewerkers van de accountantsorganisatie bij gedragingen die anderszins in het maatschappelijk verkeer zodanig onaanvaardbaar zijn, dat deze het vertrouwen in de accountantsorganisatie of de financiële markten in het algemeen schaden;

c. het voorkomen dat bij het verrichten van wettelijke controles de onafhankelijkheid in het geding komt van de externe accountants of andere medewerkers van de accountantsorganisatie die ten behoeve van die wettelijke controles werkzaamheden verrichten;

d. andere bij algemene maatregel van bestuur te noemen onderwerpen.

2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld ten aanzien van de integere bedrijfsvoering.

Paragraaf 3.1.2 Bijzondere voorschriften

Artikel 21

Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen categorieën bij accountantsorganisaties werkzame of daaraan verbonden personen die geen externe accountants zijn worden aangewezen waarop de ingevolge artikel 23 gestelde regels terzake van de onafhankelijkheid van toepassing zijn.

Artikel 22

Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen categorieën bij accountantsorganisaties werkzame of daaraan verbonden personen die geen externe accountants zijn worden aangewezen waarop de ingevolge artikel 13, tweede lid, gestelde regels terzake van de betrouwbaarheid van toepassing zijn.

AFDELING 3.2 DE EXTERNE ACCOUNTANT

Artikel 23

De externe accountant voldoet aan bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te stellen regels terzake van zijn vakbekwaamheid, onafhankelijkheid, objectiviteit en integriteit.

Artikel 24

De externe accountant is een registeraccountant of een Accountant-Administratieconsulent ten aanzien van wie in het accountantsregister een aantekening is geplaatst als bedoeld in artikel 36, derde lid, van de Wet op de Accountants-Administratieconsulenten en voldoet aan de bij en krachtens de Wet op de Registeraccountants of de Wet op de Accountants-Administratieconsulenten gestelde regels, voor zover deze van toepassing zijn op het uitvoeren van werkzaamheden betreffende de totstandkoming of de uitvoering van een opdracht tot het verrichten van wettelijke controles.

Artikel 25

Met het oog op de waarborging van de publieke functie van de accountantsverklaring kan bij algemene maatregel van bestuur artikel 24 buiten toepassing worden verklaard.

Artikel 26

De externe accountant ondertekent een accountantsverklaring op eigen naam en vermeldt daarbij de accountantsorganisatie waarbij hij werkzaam is of waaraan hij is verbonden.

Artikel 27

Indien de externe accountant met betrekking tot het uitvoeren van werkzaamheden betreffende de totstandkoming of de uitvoering van een of meer opdrachten tot het verrichten van wettelijke controles wordt betrokken in een tuchtrechtsgeding, meldt hij dit onverwijld aan de betrokken controlecliënten.

Artikel 28

1. De externe accountant is aan tuchtrechtspraak onderworpen indien hij bij het uitvoeren van werkzaamheden betreffende de totstandkoming of de uitvoering van een opdracht tot het verrichten van wettelijke controles handelt of heeft gehandeld in strijd met het bij of krachtens de artikelen 23, 24, 26 of 27 van deze wet bepaalde.

2. Deze tuchtrechtspraak wordt uitgeoefend in eerste aanleg door de accountantskamer te Zwolle en in hoger beroep, tevens in hoogste ressort, door het College van Beroep voor het bedrijfsleven.

HOOFDSTUK 4 REKENING EN VERANTWOORDING VAN DE AUTORITEIT FINANCIËLE MARKTEN

Artikel 29

1. De Autoriteit Financiële Markten stelt jaarlijks een begroting op van de in het daaropvolgende jaar te verwachten baten en lasten, investeringsuitgaven alsmede inkomsten en uitgaven met betrekking tot de uitvoering van de bij en krachtens deze wet opgedragen taak en de daaruit voortvloeiende werkzaamheden. De begroting wordt op een zodanige wijze opgesteld dat de lasten en de uitgaven structureel worden gedekt door de baten en de inkomsten.

2. De begrotingsposten worden van een toelichting voorzien.

3. Tenzij de werkzaamheden waarop de begroting betrekking heeft nog niet eerder werden verricht, bevat de begroting een vergelijking met de begroting van het lopende jaar en de laatst goedgekeurde jaarrekening waarmee Onze Minister heeft ingestemd.

4. De Autoriteit Financiële Markten zendt de begroting voor 1 december van het aan het begrotingsjaar voorafgaande jaar ter instemming aan Onze Minister.

5. De instemming kan worden onthouden wegens strijd met het recht of het algemeen belang. Ingeval van gebleken strijdigheid wordt instemming niet onthouden dan nadat de Autoriteit Financiële Markten in de gelegenheid is gesteld de begroting aan te passen, binnen een door Onze Minister te stellen redelijke termijn.

6. De Autoriteit Financiële Markten doet onverwijld na instemming mededeling van de begroting in de Staatscourant en houdt de begroting gedurende een jaar na instemming op elektronische wijze ter inzage.

7. Wanneer Onze Minister niet met de begroting heeft ingestemd vóór 1 januari van het jaar waarop deze betrekking heeft, kan de Autoriteit Financiële Markten, in het belang van een juiste uitvoering van haar taak, voor het aangaan van verplichtingen en het verrichten van uitgaven beschikken over ten hoogste drie twaalfde gedeelten van de bedragen die bij de overeenkomstige onderdelen in de begroting van het voorafgaande jaar waren toegestaan.

Artikel 30

Indien gedurende het jaar aanmerkelijke verschillen ontstaan of dreigen te ontstaan tussen de werkelijke en begrote baten en lasten dan wel inkomsten en uitgaven, doet de Autoriteit Financiële Markten daarvan onverwijld mededeling aan Onze Minister onder vermelding van de oorzaak van de verschillen.

Artikel 31

Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld voor de inrichting van de begroting.

Artikel 32

1. De Autoriteit Financiële Markten stelt jaarlijks een jaarrekening op van de bij deze wet opgedragen taak en de daaruit voortvloeiende werkzaamheden.

2. De jaarrekening van de Autoriteit Financiële Markten, waarin rekening en verantwoording wordt afgelegd van het financieel beheer en van de geleverde prestaties over het verstreken boekjaar, wordt ingericht zoveel mogelijk met overeenkomstige toepassing van Titel 9 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.

3. De jaarrekening gaat vergezeld van een verklaring omtrent de getrouwheid, afgegeven door een door de Autoriteit Financiële Markten aangewezen registeraccountant of Accountant-Administratieconsulent ten aanzien van wie in het accountantsregister een aantekening is geplaatst als bedoeld in artikel 36, derde lid, van de Wet op de Accountants-Administratieconsulenten, die niet werkzaam is bij of verbonden is aan een accountantsorganisatie.

4. De accountant voegt bij de verklaring, bedoeld in het tweede lid, een verslag van zijn bevindingen omtrent de rechtmatige inning en besteding van de middelen door de Autoriteit Financiële Markten uit hoofde van deze wet.

5. De accountant voegt bij de verklaring, bedoeld in het tweede lid, tevens een verslag van zijn bevindingen over de vraag of het beheer en de organisatie van de Autoriteit Financiële Markten uit hoofde van deze wet voldoen aan eisen van doelmatigheid.

6. De Autoriteit Financiële Markten zendt de jaarrekening voor 1 mei van het op het boekjaar volgende jaar ter instemming aan Onze Minister.

7. De instemming kan worden onthouden wegens strijd met het recht of het algemeen belang.

8. De Autoriteit Financiële Markten doet onverwijld na instemming mededeling van de jaarrekening in de Staatscourant en houdt de jaarrekening gedurende een jaar na instemming op elektronische wijze ter inzage.

Artikel 33

1. Het verschil tussen de aan het eind van een begrotingsjaar gerealiseerde baten van de Autoriteit Financiële Markten en de gerealiseerde lasten van de Autoriteit Financiële Markten vormt het exploitatiesaldo.

2. Indien in enig boekjaar een exploitatiesaldo ontstaat en de Autoriteit Financiële Markten dit exploitatiesaldo wil betrekken bij de in rekening te brengen kosten als bedoeld in artikel 38 doet de Autoriteit Financiële Markten daaromtrent een voorstel in de jaarrekening.

Artikel 34

1. De Autoriteit Financiële Markten stelt jaarlijks een jaarverslag op. Het jaarverslag beschrijft de taakuitoefening en het daartoe gevoerde beleid uit hoofde van deze wet in het voorafgaande jaar. Het jaarverslag beschrijft voorts het gevoerde beleid met betrekking tot de kwaliteitszorg.

2. De Autoriteit Financiële Markten zendt het jaarverslag voor 1 mei aan Onze Minister. Onze Minister zendt een afschrift van het jaarverslag aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal.

3. De Autoriteit Financiële Markten houdt het jaarverslag op elektronische wijze ter inzage.

Artikel 35

1. De Autoriteit Financiële Markten legt een voorgenomen statutenwijziging ter voorafgaande instemming voor aan Onze Minister. De artikelen 10:28 tot en met 10:31 van de Algemene wet bestuursrecht zijn van overeenkomstige toepassing.

2. De instemming, bedoeld in het eerste lid, kan worden geweigerd:

a. indien de statuten na wijziging onvoldoende zijn afgestemd op het in deze wet bepaalde;

b. indien de statuten onvoldoende waarborgen bieden voor een onafhankelijke taakvervulling door de Autoriteit Financiële Markten;

c. wegens strijd met het recht of het algemeen belang.

Artikel 36

1. De Autoriteit Financiële Markten draagt met betrekking tot de uitoefening van haar taak op grond van deze wet zorg voor:

a. een tijdige voorbereiding en uitvoering;

b. de kwaliteit van de daarbij gebruikte procedures;

c. de zorgvuldige behandeling van een ieder die met haar in aanraking komt;

d. de zorgvuldige behandeling van bezwaarschriften en klachten die worden ontvangen.

2. De Autoriteit Financiële Markten treft voorzieningen, waardoor ieder die met haar in aanraking komt in de gelegenheid is voorstellen tot verbetering van werkwijzen en procedures te doen.

3. In het jaarverslag, bedoeld in artikel 34, doet de Autoriteit Financiële Markten verslag van hetgeen tot uitvoering van het eerste en het tweede lid is verricht.

Artikel 37

1. De Autoriteit Financiële Markten stelt een orgaan in voor overleg over:

a. de door de Autoriteit Financiële Markten op te stellen begroting;

b. de door de Autoriteit Financiële Markten gerealiseerde baten en lasten alsmede inkomsten en uitgaven, en verrichte werkzaamheden;

c. de kosten voor accountantsorganisaties die verband houden met de uitoefening van haar taak op grond van deze wet en daaruit voortvloeiende werkzaamheden.

2. Het overleg wordt gevoerd door de Autoriteit Financiële Markten en een representatieve vertegenwoordiging van onder haar toezicht staande accountantsorganisaties of representatieve organisaties, waaronder het Nederlands Instituut van Registeraccountants, bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Wet op de Registeraccountants, en de Nederlandse Orde van Accountants-Administratieconsulenten, bedoeld in artikel 2 van de Wet op de Accountants-Administratieconsulenten. Onze Minister wijst ambtenaren aan die namens hem het overleg bijwonen.

3. Het overleg vindt ten minste tweemaal per jaar plaats.

4. De Autoriteit Financiële Markten maakt het verslag van het overleg binnen een redelijke termijn na het overleg openbaar.

Artikel 38

1. De Autoriteit Financiële Markten brengt jaarlijks de kosten van de werkzaamheden die zij verricht in verband met de uitoefening van haar taak op grond van deze wet in rekening bij de accountantsorganisaties ten aanzien waarvan die werkzaamheden worden verricht, voor zover deze kosten niet ten laste komen van de Rijksbegroting. Tot de kosten behoren onder meer de kosten die zij ter voorbereiding op de uitvoering van haar taak heeft gemaakt, voordat deze taak aan haar werd opgedragen.

2. De kosten worden gebaseerd op de begroting waarmee Onze Minister heeft ingestemd en op het exploitatiesaldo, indien Onze Minister heeft ingestemd met de jaarrekening waarin een voorstel als bedoeld in artikel 33, tweede lid, is opgenomen.

3. Op de begrote kosten worden de opbrengsten uit boetes en verbeurde dwangsommen, voor zover de hieraan ten grondslag liggende besluiten van de Autoriteit Financiële Markten in het voorafgaande jaar onherroepelijk zijn geworden, in mindering gebracht.

4. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld met betrekking tot het eerste tot en met derde lid. Deze regels hebben onder meer betrekking op de toerekening van toezichthandelingen aan ondernemingen.

5. Bij ministeriële regeling worden tarieven vastgesteld inzake individueel toerekenbare toezichthandelingen.

Artikel 39

De Autoriteit Financiële Markten verstrekt Onze Minister desgevraagd inlichtingen die nodig zijn voor de beoordeling van de uitvoerbaarheid van algemene beleidsvoornemens en voorgenomen wettelijke voorschriften, voor zover deze betrekking hebben op het door de Autoriteit Financiële Markten uit te oefenen toezicht ingevolge deze wet.

Artikel 40

1. Onze Minister kan aan de Autoriteit Financiële Markten de gegevens of inlichtingen vragen die nodig zijn voor een onderzoek naar de toereikendheid van deze wet of de wijze waarop de Autoriteit Financiële Markten deze wet uitvoert of heeft uitgevoerd, indien dat ter wille van het toezicht nodig blijkt.

2. De Autoriteit Financiële Markten verstrekt aan Onze Minister de in het eerste lid bedoelde gegevens of inlichtingen, tenzij het vertrouwelijke gegevens of inlichtingen betreft in de zin van artikel 2:5 van de Algemene wet bestuursrecht en deze betrekking hebben op of herleidbaar zijn tot een afzonderlijke onderneming, instelling of natuurlijke persoon, die niet een afzonderlijke accountantsorganisatie is die een vergunning als bedoeld in artikel 4, eerste lid, heeft verkregen, en ten aanzien waarvan surséance van betaling is verleend, of die in staat van faillissement is verklaard of op grond van een rechterlijke uitspraak is ontbonden.

3. Onze Minister kan een derde opdragen de gegevens of inlichtingen die hem ingevolge het tweede lid zijn verstrekt te onderzoeken en aan hem verslag uit te brengen. Tevens kan Onze Minister de derde die in zijn opdracht handelt, machtigen namens hem gegevens of inlichtingen in te winnen, in welk geval het eerste en tweede lid van overeenkomstige toepassing zijn.

4. Onze Minister gebruikt de gegevens of inlichtingen die hij ingevolge het tweede of derde lid heeft verkregen uitsluitend voor het vormen van zijn oordeel over de toereikendheid van deze wet of de wijze waarop de Autoriteit Financiële Markten deze wet uitvoert of heeft uitgevoerd.

5. Onze Minister en degenen die in zijn opdracht handelen zijn verplicht tot geheimhouding van de op grond van het tweede lid ontvangen gegevens of inlichtingen.

6. Niettegenstaande het vierde en vijfde lid kan Onze Minister de aan de gegevens of inlichtingen ontleende bevindingen en de daaruit getrokken conclusies aan de beide kamers der Staten-Generaal mededelen en de conclusies in algemene zin uit het onderzoek openbaar maken.

7. De Wet openbaarheid van bestuur en de Wet Nationale ombudsman zijn niet van toepassing met betrekking tot de in dit artikel bedoelde gegevens of inlichtingen die Onze Minister of de in zijn opdracht werkende derde onder zich heeft.

Artikel 41

1. Indien naar het oordeel van Onze Minister de Autoriteit Financiële Markten haar taak ernstig verwaarloost, kan Onze Minister de noodzakelijke voorzieningen treffen.

2. Ter uitvoering van het eerste lid kan Onze Minister besluiten een of meer onderdelen van de taak van de Autoriteit Financiële Markten zelf uit te voeren of door een ander bestuursorgaan te laten uitvoeren. Alsdan komen de desbetreffende bevoegdheden van de Autoriteit Financiële Markten toe aan Onze Minister onderscheidenlijk het andere bestuursorgaan.

3. De voorzieningen worden, spoedeisende gevallen uitgezonderd, niet eerder getroffen dan nadat de Autoriteit Financiële Markten in de gelegenheid is gesteld om binnen een door Onze Minister te stellen termijn alsnog haar taak naar behoren uit te voeren.

4. Onze Minister stelt de Tweede Kamer der Staten-Generaal onverwijld in kennis van door hem getroffen voorzieningen als bedoeld in het eerste lid.

Artikel 42

1. Onze Minister zendt vijf jaar na inwerkingtreding van deze wet en vervolgens elke vijf jaar een verslag aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal over de doeltreffendheid en doelmatigheid van het functioneren van de Autoriteit Financiële Markten in het kader van de uitvoering van deze wet.

2. De Autoriteit Financiële Markten verstrekt desgevraagd aan Onze Minister gegevens en inlichtingen ten behoeve van het verslag.

Artikel 43

Tegen besluiten van Onze Minister inzake instemming met de begroting of de jaarrekening kan geen beroep worden ingesteld, in afwijking van artikel 8:1 van de Algemene wet bestuursrecht.

HOOFDSTUK 5 TOEZICHT EN HANDHAVING

Paragraaf 5.1 Toezicht op de naleving

Artikel 44

1. Met het toezicht op de naleving van de bij en krachtens deze wet gestelde regels zijn belast de bij besluit van de Autoriteit Financiële Markten aangewezen personen.

2. Van een besluit als bedoeld in het eerste lid wordt mededeling gedaan door plaatsing in de Staatscourant.

Artikel 45

De personen, bedoeld in het eerste lid van artikel 44, beschikken niet over de bevoegdheden, genoemd in de artikelen 5:18 en 5:19 van de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 46

1. De Autoriteit Financiële Markten kan ten behoeve van de juiste uitvoering van haar bij of krachtens deze wet geregelde taken en bevoegdheden van een ieder inlichtingen vorderen.

2. De artikelen 5:13 en 5:20 van de Algemene wet bestuursrecht zijn van overeenkomstige toepassing.

Paragraaf 5.2 Handhaving

Artikel 47

De Autoriteit Financiële Markten kan de accountantsorganisatie die niet voldoet aan hetgeen bij of krachtens deze wet is bepaald, door middel van het geven van een aanwijzing verplichten om binnen een door de Autoriteit Financiële Markten gestelde redelijke termijn ten aanzien van in de aanwijzingsbeschikking aan te geven punten een bepaalde gedragslijn te volgen.

Artikel 48

1. De Autoriteit Financiële Markten kan een last onder dwangsom opleggen ter zake van een overtreding van een voorschrift, gesteld bij of krachtens de artikelen 4, eerste lid, 5, tweede lid, 12, 13, tweede lid, 14, 15, 16, tweede en derde lid, en 17 tot en met 21 van deze wet en artikel 5:20 van de Algemene wet bestuursrecht.

2. Ten aanzien van de bevoegdheid, bedoeld in het eerste lid, zijn de artikelen 5:32, tweede tot en met vijfde lid, en 5:33 tot en met 5:35 van de Algemene wet bestuursrecht van overeenkomstige toepassing.

3. Onze Minister kan regels stellen ter zake van de uitoefening van de bevoegdheid, bedoeld in het eerste lid.

Artikel 49

1. De Autoriteit Financiële Markten kan een bestuurlijke boete opleggen ter zake van een overtreding van een voorschrift, gesteld bij of krachtens de artikelen 4, eerste lid, 5, tweede lid, 12, 13, tweede lid, 16, tweede en derde lid, en 17 tot en met 21 van deze wet en van artikel 5:20 van de Algemene wet bestuursrecht.

2. De bestuurlijke boete komt toe aan de Autoriteit Financiële Markten.

3. Onze Minister, in overeenstemming met Onze Minister van Justitie, kan regels stellen ter zake van de uitoefening van de bevoegdheid, bedoeld in het eerste lid.

Artikel 50

1. Het bedrag van de bestuurlijke boete wordt bepaald bij algemene maatregel van bestuur, met dien verstande dat de boete voor een afzonderlijke overtreding ten hoogste € 900 000 bedraagt.

2. De algemene maatregel van bestuur, bedoeld in het eerste lid, bepaalt bij elke daarin omschreven overtreding het bedrag van de deswege op te leggen bestuurlijke boete.

3. De Autoriteit Financiële Markten kan het bedrag van de bestuurlijke boete lager stellen dan in de algemene maatregel van bestuur is bepaald, indien het bedrag van de boete in een bepaald geval onevenredig hoog is.

Artikel 51

Degene jegens wie de Autoriteit Financiële Markten een handeling heeft verricht waaraan hij in redelijkheid de gevolgtrekking kan verbinden dat hij ervan wordt verdacht een overtreding te hebben begaan die met een bestuurlijke boete wordt bedreigd, is niet verplicht ter zake daarvan enige inlichting te verstrekken. Hij wordt hiervan in kennis gesteld alvorens hem om informatie wordt gevraagd.

Artikel 52

1. Indien de Autoriteit Financiële Markten voornemens is een bestuurlijke boete op te leggen, geeft zij de betrokkene daarvan kennis onder vermelding van de gronden waarop het voornemen berust.

2. In afwijking van afdeling 4.1.2 van de Algemene wet bestuursrecht, stelt de Autoriteit Financiële Markten de betrokkene in de gelegenheid om naar keuze schriftelijk of mondeling zijn zienswijze naar voren te brengen voordat de bestuurlijke boete wordt opgelegd.

Artikel 53

1. De Autoriteit Financiële Markten legt de bestuurlijke boete op bij beschikking.

2. De beschikking vermeldt in elk geval:

a. het feit ter zake waarvan de bestuurlijke boete wordt opgelegd, alsmede het overtreden voorschrift;

b. het bedrag van de boete en de gegevens op basis waarvan dit bedrag is bepaald; en

c. de termijn, bedoeld in artikel 54, eerste lid, waarbinnen de boete moet worden betaald.

Artikel 54

1. De bestuurlijke boete wordt betaald binnen zes weken na de inwerkingtreding van de beschikking waarbij zij is opgelegd.

2. De bestuurlijke boete wordt vermeerderd met de wettelijke rente, terekenen vanaf de dag waarop sedert de bekendmaking van de beschikking zes weken zijn verstreken.

3. Indien de bestuurlijke boete niet tijdig is betaald, stuurt de Autoriteit Financiële Markten schriftelijk een aanmaning om binnen twee weken de boete, verhoogd met de kosten van de aanmaning, alsnog te betalen. De aanmaning bevat de aanzegging dat de boete, voor zover deze niet binnen de gestelde termijn wordt betaald, overeenkomstig het vierde lid zal worden ingevorderd.

4. Bij gebreke van tijdige betaling kan de Autoriteit Financiële Markten de bestuurlijke boete, verhoogd met de kosten van de aanmaning en van de invordering, bij dwangbevel invorderen.

5. Het dwangbevel wordt op kosten van de overtreder bij deurwaardersexploot betekend en levert een executoriale titel op in de zin van het Tweede Boek van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.

6. Gedurende zes weken na de dag van betekening staat verzet tegen het dwangbevel open door dagvaarding van de rechtspersoon die de bestuurlijke boete heeft opgelegd.

7. Het verzet schorst de tenuitvoerlegging niet, tenzij de voorzieningenrechter van de rechtbank in kort geding desgevraagd anders beslist.

8. Het verzet kan niet worden gegrond op de stelling dat de bestuurlijke boete ten onrechte of op een te hoog bedrag is vastgesteld.

Artikel 55

1. De bevoegdheid tot het opleggen van een bestuurlijke boete vervalt indien ter zake van de overtreding op grond waarvan de boete kan worden opgelegd, tegen de overtreder een strafvervolging is ingesteld en het onderzoek ter terechtzitting een aanvang heeft genomen, dan wel het recht tot strafvordering is vervallen ingevolge artikel 74 van het Wetboek van Strafrecht.

2. Het recht tot strafvervolging met betrekking tot een overtreding als bedoeld in artikel 49 vervalt, indien de Autoriteit Financiële Markten ter zake van hetzelfde feit reeds een bestuurlijke boete heeft opgelegd.

Artikel 56

1. De bevoegdheid tot het opleggen van een bestuurlijke boete vervalt drie jaren na de dag waarop de overtreding is begaan.

2. De termijn, bedoeld in het eerste lid, wordt gestuit door de bekendmaking van de beschikking waarbij een bestuurlijke boete wordt opgelegd.

Artikel 57

De werkzaamheden in verband met het opleggen van een bestuurlijke boete worden verricht door personen die niet betrokken zijn geweest bij het vaststellen van de overtreding en het daaraan voorafgaande onderzoek.

Paragraaf 5.3 Beroep

Artikel 58

Indien beroep wordt ingesteld tegen een besluit op grond van deze wet is, in afwijking van artikel 8:7 van de Algemene wet bestuursrecht, de rechtbank te Rotterdam bevoegd.

HOOFDSTUK 6 PUBLICATIE

Artikel 59

De Autoriteit Financiële Markten kan, in afwijking van artikel 2:5 van de Algemene wet bestuursrecht, teneinde de naleving van de wet te bevorderen, ter openbare kennis brengen:

a. haar weigering om een aangevraagde vergunning te verlenen, wanneer deze weigering niet meer in beroep kan worden getroffen en de aanvrager handelt als was hem de vergunning verleend;

b. het feit dat degene waarop naar haar oordeel het verbod, bedoeld in artikel 4, eerste lid, van toepassing is, niet over een vergunning beschikt en handelt als was hem een vergunning verleend;

c. het feit dat een accountantsorganisatie een op grond van artikel 47 gegeven aanwijzing niet heeft opgevolgd;

d. het feit ter zake waarvan een last onder dwangsom of een bestuurlijke boete is opgelegd, het overtreden voorschrift, alsmede de naam, het adres en de woonplaats van degene aan wie de last onder dwangsom of de bestuurlijke boete is opgelegd.

Artikel 60

Degene jegens wie door de Autoriteit Financiële Markten een handeling is verricht waaraan hij in redelijkheid de gevolgtrekking kan verbinden dat de Autoriteit Financiële Markten zijn handelen of nalaten op grond van artikel 59 ter openbare kennis zal brengen, is niet verplicht ter zake daarvan enige verklaring af te leggen. Hij wordt hiervan in kennis gesteld alvorens hem om informatie wordt gevraagd.

Artikel 61

1. De Autoriteit Financiële Markten geeft, indien zij voornemens is op grond van artikel 59 een handelen of nalaten ter openbare kennis te brengen, de betrokkene daarvan kennis onder vermelding van de gronden waarop het voornemen berust.

2. In aanvulling op artikel 4:8 van de Algemene wet bestuursrecht is de Autoriteit Financiële Markten niet gehouden de betrokkene in de gelegenheid te stellen om zijn zienswijze naar voren te brengen, indien van de betrokkene geen adres bekend is en het adres ook niet met redelijke inspanning kan worden verkregen.

Artikel 62

De beschikking om op grond van artikel 59 een feit ter openbare kennis te brengen vermeldt in ieder geval:

a. het feit dat ter openbare kennis wordt gebracht;

b. de wijze waarop het feit ter openbare kennis wordt gebracht; en

c. de termijn waarna het feit ter openbare kennis wordt gebracht.

Artikel 63

Tenzij de bevordering van de naleving van deze wet geen uitstel toelaat, wordt de werking van de beschikking om op grond van artikel 59 een feit ter openbare kennis te brengen opgeschort totdat de beroepstermijn is verstreken of, indien beroep is ingesteld, op het beroep is beslist.

Artikel 64

In afwijking van artikel 3:40 van de Algemene wet bestuursrecht treedt de beschikking in werking op de dag waarop het feit ter openbare kennisis gebracht zonder dat de werking voor de duur van de beroepstermijn of, indien beroep is ingesteld, van het beroep wordt opgeschort, indien van de betrokkene geen adres bekend is en het adres ook niet met een redelijke inspanning kan worden verkregen.

Artikel 65

1. De bevoegdheid om op grond van artikel 59 een feit ter openbare kennis te brengen vervalt indien ter zake van het feit een strafvervolging is ingesteld en het onderzoek ter terechtzitting een aanvang heeft genomen, dan wel het recht tot strafvordering is vervallen ingevolge artikel 74 van het Wetboek van Strafrecht.

2. Het recht tot strafvervolging met betrekking tot een feit als bedoeld in artikel 59 vervalt, indien de Autoriteit Financiële Markten het feit reeds ter openbare kennis heeft gebracht.

Artikel 66

1. De bevoegdheid om op grond van artikel 59 een feit ter openbare kennis te brengen vervalt drie jaren na de dag waarop het feit heeft plaats gehad.

2. De termijn, bedoeld in het eerste lid, wordt gestuit door de bekendmaking van de beschikking waarbij het feit ter openbare kennis wordt gebracht.

Artikel 67

De werkzaamheden in verband met het op grond van artikel 59 ter openbare kennis brengen van een feit worden verricht door personen die niet betrokken zijn geweest bij het vaststellen van het feit en het daaraan voorafgaande onderzoek.

HOOFDSTUK 7 WIJZIGINGEN ANDERE WETTEN

Paragraaf 7.1 Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Artikel 68

De Gemeentewet wordt als volgt gewijzigd:

A

In het tweede lid van artikel 81o wordt na «182» ingevoegd «, 184a».

B

Er wordt na artikel 184 een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 184a

De Rekenkamer is belast met het toezicht op de naleving van artikel 213, achtste lid.

C

Aan artikel 213 wordt een achtste lid toegevoegd, luidende:

8. Indien de raad op grond van het tweede lid accountants heeft aangewezen die in gemeentelijke dienst zijn aangesteld, is:

a. het bepaalde bij en krachtens de artikelen 23 en 24 van de Wet toezicht accountantsorganisaties van overeenkomstige toepassing op deze accountants;

b. het bepaalde bij en krachtens de artikelen 12 en 16 tot en met 20 van de Wet toezicht accountantsorganisaties van overeenkomstige toepassing op de gemeente; en

c. het bepaalde bij en krachtens de artikelen 13 en14 van de Wet toezicht accountantsorganisaties van overeenkomstige toepassing op de personen die de dagelijkse leiding hebben over het onderdeel van de gemeente waarbij de in de aanhef bedoelde accountants werkzaam zijn.

Artikel 69

De Provinciewet wordt als volgt gewijzigd:

A

In het tweede lid van artikel 79p wordt na «183» ingevoegd «, 185a».

B

Er wordt na artikel 185 een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 185a

De Rekenkamer is belast met het toezicht op de naleving van artikel 217, achtste lid.

C

Aan artikel 217 wordt een achtste lid toegevoegd, luidende:

8. Indien provinciale staten op grond van het tweede lid accountants heeft aangewezen die in provinciale dienst zijn aangesteld, is:

a. het bepaalde bij en krachtens de artikelen 22 en 23 van de Wet toezicht accountantsorganisaties van overeenkomstige toepassing op deze accountants;

b. het bepaalde bij en krachtens de artikelen 12 en 6 tot en met 20 van de Wet toezicht accountantsorganisaties van overeenkomstige toepassing op de provincie; en

c. het bepaalde bij en krachtens de artikelen 13 en14 van de Wet toezicht accountantsorganisaties van overeenkomstige toepassing op de personen die de dagelijkse leiding hebben over het onderdeel van de provincie waarbij de in de aanhef bedoelde accountants werkzaam zijn.

Paragraaf 7.2 Ministerie van Financiën

Artikel 70

De Wet op de Accountants-Administratieconsulenten wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel a komt te luiden:

a. Onze Minister: Onze Minister van Financiën;

2. Onderdeel b vervalt.

3. Onderdeel c wordt vernummerd tot onderdeel b.

B

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. De tweede volzin van het derde lid komt te luiden:

Ten aanzien van Accountants-Administratieconsulenten die werkzaamheden verrichten als externe accountant als bedoeld in artikel 1, onderdeel e, van de Wet toezicht accountantsorganisaties heeft de NOvAA tot taak de bevordering van een goede beroepsuitoefening van deze accountants binnen accountantsorganisaties als bedoeld in artikel 1, onderdeel a, van die wet.

2. Aan het derde lid wordt een volzin toegevoegd, luidende:

Haar taak omvat mede de zorg voor de eer van de stand van de Accountants-Administratieconsulenten en het verzorgen of doen verzorgen van de praktijkstage, bedoeld in artikel 54.

C

Na artikel 3 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 3a

Indien de NOvAA haar taken vervult met betrekking tot Accountants-Administratieconsulenten die werkzaamheden verrichten als externe accountant als bedoeld in artikel 1, onderdeel e, van de Wet toezicht accountantsorganisaties, werkt de NOvAA , voor zover noodzakelijk ten behoeve van de uitoefening van het toezicht ingevolge de Wet toezicht accountantsorganisaties, samen met de Stichting Autoriteit Financiële Markten. In de daartoe voorkomende gevallen pleegt de NOvAA overleg met de Stichting Autoriteit Financiële Markten.

D

Artikel 24 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder vernummering van het vierde lid tot vijfde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

4. De ledenvergadering stelt bij verordening regels vast terzake van de onafhankelijkheid, het stelsel van kwaliteitsbeheersing en de integere bedrijfsvoering van accountantsorganisaties als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel a, van de Wet toezicht accountantsorganisaties, welke verbindend zijn voor alle accountantsorganisaties waarbinnen Accountants-Administratieconsulenten hun beroep uitoefenen.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

6. Verordeningen, vastgesteld krachtens het tweede lid, met betrekking tot de uitoefening van de werkzaamheden van Accountants-Administratieconsulenten ter zake van het verrichten van wettelijke controles als bedoeld in artikel 1, onderdeel j, van de Wet toezicht accountantsorganisaties, en vierde lid, behoeven de goedkeuring van Onze Minister.

E

Artikel 25 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt de zinsnede «de wettelijke controle van jaarrekeningen, geconsolideerde jaarrekeningen en soortgelijke financiële opstellingen» vervangen door: wettelijke controles als bedoeld in artikel 1, onderdeel j, van de Wet toezicht accountantsorganisaties.

2. In het derde lid wordt «Onze Minister van Economische Zaken» vervangen door: Onze Minister.

F

Artikel 30 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

2. De verordening, bedoeld in het eerste lid, eerste volzin, behoeft de goedkeuring van Onze Minister.

G

Artikel 38 komt te luiden:

Artikel 38

In het accountantsregister kunnen worden ingeschreven degenen die:

a. beschikken over getuigschriften waaruit blijkt dat zij de opleiding, bedoeld in artikel 53, met goed gevolg hebben afgerond; of

b. beschikken over een verklaring van vakbekwaamheid als bedoeld in artikel 57.

H

Aan artikel 48, eerste lid, wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel d door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

e. indien de accountantskamer een maatregel tot doorhaling van de gegevens van de ingeschrevene in het register, bedoeld in artikel 10 van de Wet toezicht accountantsorganisaties, heeft opgelegd.

I

Titel IV. komt te luiden:

TITEL IV. TUCHTRECHTSPRAAK

Artikel 51

1. De Accountant-Administratieconsulent is aan tuchtrechtspraak onderworpen indien hij handelt of heeft gehandeld in strijd met het bij of krachtens deze wet bepaalde bij het uitvoeren van:

a. werkzaamheden betreffende de totstandkoming of de uitvoering van een opdracht tot beoordeling van een financiële verantwoording;

b. werkzaamheden betreffende de totstandkoming of de uitvoering van een opdracht tot het verrichten van een vrijwillige controle; of

c. werkzaamheden waarbij inschakeling van een Accountant-Administratieconsulent bij wet is voorgeschreven.

2. Deze tuchtrechtspraak wordt uitgeoefend in eerste aanleg door de accountantskamer te Zwolle en in hoger beroep, tevens in hoogste ressort, door het College van Beroep voor het bedrijfsleven.

J

Er wordt een titel ingevoegd, luidende:

TITEL IVA. BEROEP

Artikel 52

Tegen een op grond van deze wet genomen besluit kan een belanghebbende beroep instellen bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven.

K

Titel V. komt te luiden:

TITEL V. DE OPLEIDING TOT ACCOUNTANT-ADMINISTRATIECONSULENT

Artikel 53

De opleiding tot Accountant-Administratieconsulent omvat bij algemene maatregel van bestuur vast te stellen vakgebieden die voor de bij of krachtens de wet vereiste controles van financiële verantwoordingen van belang zijn, en voldoet aan de in artikel 56, eerste lid, onderdeel a, bedoelde eindtermen.

Artikel 54

1. Gedurende ten minste drie jaar dient als onderdeel van de opleiding een praktijkstage te worden gevolgd waarvoor de NOvAA zorg draagt. De praktijkstage wordt afgesloten met een examen. Indien het examen met goed gevolg is afgelegd, geeft de NOvAA daarvan een getuigschrift af.

2. Bij verordening als bedoeld in artikel 24 worden met betrekking tot de praktijkstage in elk geval geregeld:

a. de toelatingseisen;

b. de inhoud van het examen, de wijze waarop het examen wordt afgenomen en de personen die bevoegd zijn het examen af te nemen;

c. de voorwaarden voor de toelating tot het afleggen van het examen;

d. de voorwaarden voor het verkrijgen van vrijstelling van bepaalde onderdelen van het examen;

e. de hoogte van de examengelden en te wiens laste deze komen.

3. De verordening, bedoeld in het tweede lid, behoeft de goedkeuring van Onze Minister van Financiën.

Artikel 55

Bij de beoordeling of aan de toelatingeisen voor de praktijkstage is voldaan, bepaalt de NOvAA aan de hand van de vastgestelde eindtermen, bedoeld in artikel 56, eerste lid, onderdeel a, en de overgelegde getuigschriften van opleidingen of een aanvulling op de genoten opleiding noodzakelijk is.

Artikel 56

1. De Commissie eindtermen accountantsopleiding, bedoeld in artikel 69, eerste lid, van de Wet op de Registeraccountants, heeft tot taak:

a. het vaststellen van de eindtermen;

b. het aanwijzen van opleidingen die geheel of gedeeltelijk voldoen aan de in onderdeel a bedoelde eindtermen, met uitzondering van de eindtermen die betrekking hebben op de praktijkstage, voor zover deze opleidingen niet zijn geaccrediteerd overeenkomstig artikel 5.10 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek;

c. het toetsen van de praktijkstage aan de mate waarin wordt voldaan aan de eindtermen.

2. De vastgestelde eindtermen worden bekendgemaakt door plaatsing in de Staatscourant.

L

Titel VI. komt te luiden:

TITEL VI. DE VERKLARING VAN VAKBEKWAAMHEID

Artikel 57

1. De Commissie eindtermen accountantsopleiding geeft een verklaring van vakbekwaamheid af aan degene die:

a. beschikt over een bewijsstuk waaruit blijkt dat hij voldoet aan de eisen van vakbekwaamheid die in een lidstaat van de Europese Gemeenschappen, anders dan Nederland, of in een andere Staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, krachtens wettelijke regeling worden gesteld voor de toelating tot de controle van jaarrekeningen als bedoeld in artikel 1 van de Achtste Richtlijn nr. 84/253/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 10 april 1984 op de grondslag van artikel 54, lid 3, sub g, van het Verdrag inzake de toelating van personen, belast met de controle van boekhoudbescheiden (PbEG L 126); of

b. in andere gevallen dan bedoeld in het eerste onderdeel, beschikt over een in een ander land dan Nederland verkregen diploma of soortgelijk bewijsstuk, waaruit naar het oordeel van de Commissie eindtermen, bedoeld in artikel 69, eerste lid, van de Wet op de Registeraccountants, eenzelfde niveau van vakbekwaamheid blijkt als die, welke blijkt uit het met goed gevolg hebben voltooid van de opleiding tot Accountant-Administratieconsulent; en

c. met goed gevolg een examen heeft afgelegd waarbij de kennis van de betrokkene van het Nederlandse recht wordt getoetst; en

d. met goed gevolg een examen heeft afgelegd waarbij de kennis van de betrokkene van de voor de Accountants-Administratieconsulenten geldende gedrags- en beroepsregels wordt getoetst.

2. De inhoud van het examen, bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, wordt geregeld bij algemene maatregel van bestuur. De inhoud van het examen, bedoeld in het eerste lid, onderdeel d, wordt vastgesteld bij verordening als bedoeld in artikel 24. De verordening, bedoeld in de vorige volzin, behoeft de goedkeuring van Onze Minister.

Artikel 71

De Wet op de Registeraccountants wordt als volgt gewijzigd:

A

In de artikelen 7, derde lid, 19a, derde lid, 32, 56, vierde lid, 58c, 60, tweede lid, en 107a wordt «Onze Minister van Economische Zaken» telkens vervangen door: Onze Minister van Financiën.

B

Artikel 1, derde lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. De tweede volzin komt als volgt te luiden:

Ten aanzien van registeraccountants die werkzaamheden verrichten als externe accountant als bedoeld in artikel 1, onderdeel e, van de Wet toezicht accountantsorganisaties heeft de Orde tot taak de bevordering van een goede beroepsuitoefening van deze accountants binnen accountantsorganisaties als bedoeld in artikel 1, onderdeel a, van die wet.

2. Er wordt een volzin toegevoegd, luidende:

Haar taak omvat mede de zorg voor de eer van de stand van de registeraccountants en het verzorgen of doen verzorgen van de praktijkstage, bedoeld in artikel 67, eerste lid.

C

Artikel 19 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder vernummering van het vierde lid tot vijfde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

4. De ledenvergadering stelt bij verordening regels vast terzake van de onafhankelijkheid, het stelsel van kwaliteitsbeheersing en de integere bedrijfsvoering van accountantsorganisaties als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel a, van de Wet toezicht accountantsorganisaties, welke verbindend zijn voor alle accountantsorganisaties waarbinnen registeraccountants hun beroep uitoefenen.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

6. Verordeningen, vastgesteld krachtens het tweede lid, met betrekking tot de uitoefening van de werkzaamheden van registeraccountants ter zake van het verrichten van wettelijke controles als bedoeld in artikel 1, onderdeel j, van de Wet toezicht accountantsorganisaties, en vierde lid, behoeven de goedkeuring van Onze Minister van Financiën.

D

In het eerste lid van artikel 19a wordt de zinsnede «de wettelijke controle van jaarrekeningen, geconsolideerde jaarrekeningen en soortgelijke financiële opstellingen» vervangen door: wettelijke controles als bedoeld in artikel 1, onderdeel j, van de Wet toezicht accountantsorganisaties.

E

Na artikel 22 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 22a

Indien de Orde haar taken vervult met betrekking tot registeraccountants die werkzaamheden verrichten als externe accountant als bedoeld in artikel 1, onderdeel e, van de Wet toezicht accountantsorganisaties, werkt de Orde, voor zover noodzakelijk ten behoeve van de uitoefening van het toezicht ingevolge de Wet toezicht accountantsorganisaties, samen de Stichting Autoriteit Financiële Markten. In de daartoe voorkomende gevallen pleegt de Orde overleg met de Stichting Autoriteit Financiële Markten.

F

Artikel 27 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

2. De verordening, bedoeld in het eerste lid, eerste volzin, behoeft de goedkeuring van Onze Minister van Financiën.

G

Titel II. komt te luiden:

TITEL II. TUCHTRECHTSPRAAK

Artikel 33

1. De registeraccountant is aan tuchtrechtspraak onderworpen indien hij handelt of heeft gehandeld in strijd met het bij of krachtens deze wet bepaalde bij het uitvoeren van:

a. werkzaamheden betreffende de totstandkoming of de uitvoering van een opdracht tot beoordeling van een financiële verantwoording;

b. werkzaamheden betreffende de totstandkoming of de uitvoering van een opdracht tot het verrichten van een vrijwillige controle; of

c. werkzaamheden waarbij inschakeling van een registeraccountant bij wet is voorgeschreven.

2. Deze tuchtrechtspraak wordt uitgeoefend in eerste aanleg door de accountantskamer te Zwolle en in hoger beroep, tevens in hoogste ressort, door het College van Beroep voor het bedrijfsleven.

H

Er wordt een titel ingevoegd, luidende:

TITEL IIA. BEROEP

Artikel 34

Tegen een op grond van deze wet genomen besluit kan een belanghebbende beroep instellen bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven.

I

Artikel 58 komt te luiden:

Artikel 58

In het accountantsregister kunnen worden ingeschreven degenen die:

a. beschikken over getuigschriften waaruit blijkt dat zij de opleiding, bedoeld in artikel 66, met goed gevolg hebben afgerond; of

b. beschikken over een verklaring van vakbekwaamheid als bedoeld in artikel 78.

J

Aan artikel 63, eerste lid, wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel d door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

e. indien de accountantskamer een maatregel tot doorhaling van de gegevens van de ingeschrevene in het register, bedoeld in artikel 10 van de Wet toezicht accountantsorganisaties, heeft opgelegd.

K

Titel IV. komt te luiden:

TITEL IV. DE OPLEIDING TOT REGISTERACCOUNTANT

Artikel 66

De opleiding tot registeraccountant omvat de bij algemene maatregel van bestuur vast te stellen vakgebieden die voor de bij of krachtens de wet vereiste controles van financiële verantwoordingen van belang zijn, en voldoet aan de in artikel 69, tweede lid, onderdeel a, bedoelde eindtermen.

Artikel 67

1. Gedurende ten minste drie jaar dient als onderdeel van de opleiding een praktijkstage te worden gevolgd waarvoor de Orde zorg draagt. De praktijkstage wordt afgesloten met een examen. Indien het examen met goed gevolg is afgelegd, geeft de Orde daarvan een getuigschrift af.

2. Bij verordening als bedoeld in artikel 19 worden met betrekking tot de praktijkstage in elk geval geregeld:

a. de toelatingseisen;

b. de inhoud van het examen, de wijze waarop het examen wordt afgenomen en de personen die bevoegd zijn het examen af te nemen;

c. de voorwaarden voor de toelating tot het afleggen van het examen;

d. de voorwaarden voor het verkrijgen van vrijstelling van bepaalde onderdelen van het examen;

e. de hoogte van de examengelden en te wiens laste deze komen.

3. De verordening, bedoeld in het tweede lid, behoeft de goedkeuring van Onze Minister van Financiën.

Artikel 68

Bij de beoordeling of aan de toelatingeisen voor de praktijkstage is voldaan, bepaalt de Orde aan de hand van de vastgestelde eindtermen, bedoeld in artikel 69, eerste lid, onderdeel a, en de overgelegde getuigschriften van opleidingen of een aanvulling op de genoten opleiding noodzakelijk is.

Artikel 69

1. Er is een Commissie eindtermen accountantsopleiding.

2. De Commissie eindtermen accountantsopleiding heeft tot taak:

a. het vaststellen van de eindtermen;

b. het aanwijzen van opleidingen die geheel of gedeeltelijk voldoen aan de in onderdeel a bedoelde eindtermen, met uitzondering van de eindtermen die betrekking hebben op de praktijkstage, voor zover deze opleidingen niet zijn geaccrediteerd overeenkomstig artikel 5.10 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek;

c. het toetsen van de praktijkstage aan de mate waarin wordt voldaan aan de eindtermen.

3. De vastgestelde eindtermen worden bekendgemaakt door plaatsing in de Staatscourant.

Artikel 70

1. De Commissie eindtermen accountantsopleiding heeft ten hoogste acht leden waaronder de voorzitter.

2. Onze Minister van Financiën benoemt, schorst en ontslaat de leden van de commissie. De leden zijn deskundig op het gebied van het accountantsberoep. De benoeming vindt plaats op persoonlijke titel en geschiedt voor een periode van ten hoogste vijf jaar. Bij de benoeming van de leden van de Commissie eindtermen accountantsopleiding bepaalt Onze Minister wie de voorzitter is. De leden van de commissie zijn onbeperkt herbenoembaar.

3. Schorsing en ontslag vinden slechts plaats wegens ongeschiktheid of onbekwaamheid voor de vervulde functie dan wel wegens andere zwaarwegende in de persoon van de betrokkene gelegen redenen. Ontslag vindt voorts plaats op eigen verzoek.

4. Een lid van de Commissie eindtermen accountantsopleiding vervult geen andere functies die ongewenst zijn met het oog op een goede vervulling van zijn functie of de handhaving van zijn onafhankelijkheid of van het vertrouwen daarin.

5. In het bestuursreglement worden regels vastgesteld omtrent:

a. het aanvaarden van een nevenfunctie anders dan uit hoofde van het lidmaatschap van de Commissie eindtermen accountantsopleiding, en

b. de wijze van openbaarmaking van nevenfuncties.

Artikel 71

1. Aan het lidmaatschap van de Commissie eindtermen accountantsopleiding is een bezoldiging dan wel een schadeloosstelling verbonden.

2. Onze Minister van Financiën stelt de bezoldiging of schadeloosstelling vast.

Artikel 72

De Commissie eindtermen accountantsopleiding stelt een bestuursreglement vast. Het bestuursreglement en elke wijziging daarvan behoeven de goedkeuring van Onze Minister van Financiën. De goedkeuring kan worden onthouden wegens strijd met het recht of het algemeen belang.

Artikel 73

1. De Commissie eindtermen accountantsopleiding zendt jaarlijks voor 1 april aan Onze Minister van Financiën de ontwerpbegroting voor het daaropvolgende jaar.

2. Indien gedurende een kalenderjaar aanmerkelijke verschillen ontstaan of dreigen te ontstaan tussen de werkelijke en de begrote baten en lasten dan wel inkomsten en uitgaven, doet de Commissie eindtermen accountantsopleiding daarvan onverwijld mededeling aan Onze Minister van Financiën onder vermelding van de oorzaak van de verschillen.

Artikel 74

1. De Commissie eindtermen accountantsopleiding stelt jaarlijks voor 1 juli een verslag op van de werkzaamheden, het gevoerde beleid in het algemeen en de doelmatigheid en doeltreffendheid van haar werkzaamheden en werkwijze in het bijzonder in het afgelopen kalenderjaar.

2. Het verslag wordt aan Onze Minister van Financiën gezonden.

Artikel 75

1. De Commissie eindtermen accountantsopleiding verstrekt desgevraagd aan Onze Minister van Financiën alle voor de uitoefening van diens taak benodigde inlichtingen.

2. Onze Minister van Financiën kan inzage vorderen van alle zakelijke gegevens en bescheiden, indien dat voor de vervulling van zijn taak redelijkerwijs nodig is.

Artikel 76

1. Onze Minister van Financiën kan een besluit van de Commissie eindtermen accountantsopleiding vernietigen, indien dit besluit is genomen in strijd met het recht of het algemeen belang.

2. Van het vernietigingsbesluit wordt mededeling gedaan in de Staatscourant.

Artikel 77

1. Indien naar het oordeel van Onze Minister van Financiën de Commissie eindtermen accountantsopleiding haar taak ernstig verwaarloost, kan Onze Minister van Financiën de noodzakelijke voorzieningen treffen.

2. De voorzieningen worden, spoedeisende gevallen uitgezonderd, niet eerder getroffen dan nadat de Commissie eindtermen accountantsopleiding in de gelegenheid is gesteld om binnen een door Onze Minister van Financiën te stellen termijn alsnog haar taak naar behoren uit te voeren.

3. Onze Minister van Financiën stelt de beide kamers der Staten-Generaal onverwijld in kennis van door hem getroffen voorzieningen als bedoeld in het eerste lid.

L

Titel IVA. komt te luiden:

TITEL IVA. DE VERKLARING VAN VAKBEKWAAMHEID

Artikel 78

1. De Commissie eindtermen accountantsopleiding geeft een verklaring van vakbekwaamheid af aan degene die:

a. beschikt over een bewijsstuk waaruit blijkt dat hij voldoet aan de eisen van vakbekwaamheid die in een lidstaat van de Europese Gemeenschappen, anders dan Nederland, of in een andere Staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, krachtens wettelijke regeling worden gesteld voor de toelating tot de controle van jaarrekeningen als bedoeld in artikel 1 van de Achtste Richtlijn nr. 84/253/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 10 april 1984 op de grondslag van artikel 54, lid 3, sub g, van het Verdrag inzake de toelating van personen, belast met de controle van boekhoudbescheiden (PbEG L 126); of

b. in andere gevallen dan bedoeld in het onderdeel a, beschikt over een in een ander land dan Nederland verkregen diploma of soortgelijk bewijsstuk, waaruit naar het oordeel van de Commissie eindtermen accountantsopleiding eenzelfde niveau van vakbekwaamheid blijkt als die, welke blijkt uit het met goed gevolg hebben voltooid van de opleiding tot registeraccountant; en

c. met goed gevolg een examen heeft afgelegd waarbij de kennis van de betrokkene van het Nederlandse recht wordt getoetst; en

d. met goed gevolg een examen heeft afgelegd waarbij de kennis van de betrokkene van de voor de registeraccountants geldende gedrags- en beroepsregels wordt getoetst.

2. De inhoud van het examen, bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, wordt geregeld bij algemene maatregel van bestuur. De inhoud van het examen, bedoeld in het eerste lid, onderdeel d, wordt vastgesteld bij verordening als bedoeld in artikel 19. De verordening, bedoeld in de vorige volzin, behoeft de goedkeuring van Onze Minister van Financiën.

Paragraaf 7.3 Ministerie van Justitie

Artikel 72

In de bijlage bij de Wet bestuursrechtspraak bedrijfsorganisatie wordt na onderdeel 15 een onderdeel toegevoegd, luidende:

16. De Wet toezicht accountantsorganisaties.

Artikel 73

In artikel 1, onder 2°, van de Wet op de economische delicten wordt in de alfabetische rangschikking ingevoegd: de Wet toezicht accountantsorganisaties, de artikelen 4, eerste en derde lid, en 5, tweede lid.

HOOFDSTUK 9 EVALUATIEBEPALING EN OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 74

Onze Minister zendt binnen vijf jaar na de inwerkingtreding van deze wet aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze wet in de praktijk.

Artikel 75

1. Het is aan de accountantsorganisatie die op het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet wettelijke controles verricht toegestaan zonder vergunning haar werkzaamheden ten behoeve van het uitvoeren van een controle voort te zetten, onder de in het tweede lid genoemde voorwaarden.

2. De accountantsorganisatie vraagt binnen een maand na inwerkingtreding van deze wet een vergunning aan bij de Autoriteit Financiële Markten en legt binnen drie maanden na deze aanvraag de gegevens en bescheiden, bedoeld in artikel 7, aan de Autoriteit Financiële Markten over.

3. Het eerste lid is van toepassing totdat de Autoriteit Financiële Markten onherroepelijk op de vergunningaanvraag heeft beslist.

4. De Autoriteit Financiële Markten beslist binnen twaalf maanden na inwerkingtreding van deze wet op een aanvraag als bedoeld in het tweede lid. Onze Minister kan deze termijn ten hoogste twee maal met een periode van een half jaar verlengen.

5. De accountantsorganisatie die op grond van het tweede lid een vergunning heeft aangevraagd, wordt als aanvrager in de zin van het tweede lid ingeschreven in het register, bedoeld in artikel 10. De Autoriteit Financiële Markten haalt deze inschrijving door zodra zij op de aanvraag heeft beslist.

Artikel 76

Op de accountantsorganisatie die op het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet controles verricht en die is ingeschreven in het register, bedoeld in artikel 10, is artikel 18 gedurende vijf jaar na inwerkingtreding van deze wet niet van toepassing.

Artikel 77

1. Binnen zes weken na het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet zendt de Autoriteit Financiële Markten ter instemming aan Onze Minister een begroting van de in het resterende deel van het lopende jaar te verwachten baten en lasten, investeringsuitgaven alsmede inkomsten en uitgaven met betrekking tot de uitvoering van de bij en krachtens deze wet opgedragen taak en daaruit voortvloeiende werkzaamheden.

2. Artikel 29, tweede, vijfde en zesde lid, is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 78

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Artikel 79

Deze wet wordt aangehaald als: Wet toezicht accountantsorganisaties.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Financiën,

Bijlage bij artikel 1, eerste lid, onderdeel j, van de wet

a) artikel 61, tweede lid, van de Arbeidsvoorzieningenwet 1996;

b) artikel 1h, vierde lid, van de Bestrijdingsmiddelenwet 1962;

c) artikelen 48, tweede lid, en 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek;

d) artikel 91, eerste lid, van de Flora- en faunawet;

e) artikel 213, tweede lid, van de Gemeentewet;

f) artikelen 12, tweede lid, en 109e, eerste lid, van de Mediawet;

g) artikel 26, eerste lid, van de Organisatiewet Kadaster;

h) artikel 10b, vierde lid, van de Pensioen- en spaarfondsenwet;

i) artikel 217, tweede lid, van de Provinciewet;

j) artikel 23j, tweede lid, van de Rijksoctrooiwet 1995;

k) artikel 4s, vierde lid, onderdeel c, van de Wegenverkeerswet 1994;

l) artikel 6, eerste lid, onderdeel f, van de Wet afbreking zwangerschap;

m) artikel 21, vierde lid, van de Wet Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen;

n) artikel 5.41, derde lid, onderdeel d, van de Wet luchtvaart;

o) artikel 46, tweede lid, van de Wet op de kamers van koophandel en fabrieken 1997;

p) artikel 20, eerste lid, van de Wet Onafhankelijke posten telecommunicatieautoriteit;

q) artikel 14, eerste lid, van de Wet op de organisatie ZorgOnderzoek Nederland;

r) artikel 24, eerste lid, van de Wet op de Pensioen- en Uitkeringsraad;

s) artikel 27, derde lid, van de Wet op de toegang tot ziektekostenverzekeringen 1998;

t) artikel 72, tweede lid, van de Wet op het Centraal bureau voor de statistiek;

u) artikel 24, eerste lid, van de Wet Raad voor de Transportveiligheid;

v) artikel 25, eerste lid, van de Wet tarieven gezondheidszorg;

w) artikel 12, vijfde lid, van de Wet toezicht beleggingsinstellingen;

x) artikel 11a, tweede lid, van de Wet toezicht effectenverkeer 1995;

y) artikelen 8, tweede lid, onderdeel f, 30, tweede lid, 55, vijfde lid, van de Wet toezicht kredietwezen 1992;

z) artikelen 33a en 33b van de Wet toezicht natura-uitvaartverzekeringsbedrijf;

aa) artikelen 72a, eerste lid, 72b en 100a, eerste lid, van de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993;

bb) artikel 22, eerste lid, van de Wet verzelfstandiging Staatsbosbeheer;

cc) artikel 18, derde lid, tweede volzin, van de Wet voorraadvorming aardolieproducten 2001;

dd) artikel 13 van de Wet waardering onroerende zaken;

ee) artikel 2g, eerste lid, van de Wet ziekenhuisvoorzieningen;

ff) artikel 71g, eerste lid, van de Woningwet;

gg) artikelen 1h, eerste lid, 1s, tweede lid, onderdeel a, 1x12, eerste lid, 43f, eerste lid, van de Ziekenfondswet.

Naar boven