Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 11 maart 2019
Hierbij bied ik u, mede namens de Minister-President, een reactie op het verzoek van
het lid Ploumen (PvdA) bij de Regeling van Werkzaamheden op 29 januari jl. (Handelingen II
2018/19, nr. 46, item 27), om een brief n.a.v. het gesprek van de Minister-President met president Bolsonaro
van Brazilië in Davos.
De Minister-President had op 24 januari jl. een ontmoeting met Jair Bolsonaro, de
nieuw aangetreden president van Brazilië. Het betrof een kennismakingsgesprek en marge
van de bijeenkomst van het World Economic Forum in Davos. In algemene zin is gesproken
over het belang van de bilaterale relatie. Daarnaast heeft de Minister-President voorgesteld
dat Nederland en Brazilië samenwerken om de werking van multilaterale instituties,
zoals VN en WTO, te verbeteren. De Minister-President is tevens ingegaan op het belang
om klimaatverandering aan te pakken, en heeft aangegeven dat dit kan samengaan met
economische groei.
Behalve de Minister-President had ook de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
in Davos een kennismakingsgesprek met de nieuwe Braziliaanse regering, i.c. met de
Braziliaanse Minister van Economische Zaken, Paulo Guedes. Deze gesprekken maken deel
uit van het normale verkeer van bilaterale betrekkingen.
De relatie tussen het Koninkrijk en Brazilië gaat vier eeuwen terug en rust op een
stevig fundament: we hebben een gedeelde geschiedenis en gedeelde waarden. Onze politieke
relatie met Brazilië, de regionale grootmacht in Zuid-Amerika, is dan ook belangrijk.
Niet voor niets is Brazilië een van de slechts twee landen in Latijns-Amerika (naast
Mexico) waarmee de EU een strategisch partnerschap heeft. Daarnaast is Nederland een
van de grootste buitenlandse investeerders in het land, en is Brazilië veruit de belangrijkste
bestemming voor de Nederlandse goederenexport naar Latijns-Amerika.
Van Nederlandse bedrijven die investeren in Brazilië wordt verwacht dat zij de OESO-richtlijnen
voor multinationale ondernemingen en de UN Guiding Principles on Business and Human Rights naleven. Dit betekent dat zij een procedure moeten hebben om daadwerkelijke en mogelijke
negatieve impact van hun activiteiten in kaart te brengen, te voorkomen en aan te
pakken. Ook behoren zij transparant te zijn over de wijze waarop ze hiermee zijn omgegaan.
In de reguliere dialoog met Brazilië, zowel bilateraal als in EU-verband, vormen mensenrechten
een vast onderdeel van de agenda van gespreksonderwerpen. Voor Nederland zijn onder
meer de gelijke rechten van LHBTI’s en van vrouwen en meisjes prioriteiten in ons
mensenrechtenbeleid. Deze onderwerpen zullen ook in toekomstige gesprekken aan de
orde komen.
De Minister van Buitenlandse Zaken, S.A. Blok