29 653 Het Nederlands buitenlands beleid ten aanzien van Latijns-Amerika en de Cariben

Nr. 33 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN BUITENLANDSE ZAKEN EN VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 5 juli 2017

Deze brief gaat in op het verzoek van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken van 29 juni jl., waarin om een reactie wordt gevraagd op de actuele gebeurtenissen in Venezuela, de maatregelen van Nederland en de Europese Unie om druk uit te oefenen op het regime, de gevolgen van de situatie in Venezuela voor de Caribische delen van het Koninkrijk (met name de komst van vluchtelingen), en over de asielprocedures op de drie betrokken eilanden (conform de toezegging van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkszaken tijdens het Algemeen Overleg van 17 mei jl.) (Kamerstuk 29 653, nr. 32).

Daarnaast informeert het kabinet u, zoals op 17 mei jl. tijdens het Algemeen Overleg over de situatie in Venezuela is toegezegd, over (1) het bespreken van Venezuela in de VN-Veiligheidsraad, (2) de missie van het Europees Bureau voor Humanitaire Hulp (ECHO) naar Venezuela, (3) de mogelijkheden om humanitaire hulp te verstrekken, (4) het toepassen van de initiatiefwet m.b.t. het belemmeren van noodhulp, (5) de werkwijze van de Kustwacht en (6) de verduidelijking van asielprocedures op Aruba, Curaçao en Bonaire.

Actuele situatie

Sinds het Algemeen Overleg over Venezuela dd. 17 mei jl. is de situatie nog altijd zeer somber. Op economisch, humanitair en politiek gebied heeft een verdere verslechtering van de situatie plaats gehad. Demonstraties bepalen nog altijd het straatbeeld en het geweld neemt verder toe. Inmiddels zijn bij deze protesten rond de 80 doden en duizenden gewonden gevallen.

De spanning is de afgelopen week verder toegenomen. Op 27 juni jl. vond een actie plaats waarbij vanuit een helikopter schoten zouden zijn gelost en granaten afgevuurd op het Ministerie van Binnenlandse Zaken en het Hooggerechtshof in Caracas. De actie werd opgeëist door een nog onbekende groep die claimt uit militairen, politiefunctionarissen en burgers te bestaan. De actie werd door de Venezolaanse regering getypeerd als een couppoging. Het kabinet heeft geen eigenstandige informatie die dit bevestigt. President Maduro noemde het een gewapende terroristische aanslag op de instituten van het land. Hij waarschuwde voor oorlog als zijn regering door protesterende tegenstanders gewelddadig wordt omvergeworpen. De Venezolaanse regering voert de druk op de oppositie en andere critici verder op.

Een belangrijke criticus van het regime is de procureur-generaal, Louisa Ortega. Eind maart sprak zij zich krachtig uit tegen het Hooggerechtshof dat besloten had de bevoegdheden van het parlement over te nemen. Op verschillende manieren wordt de procureur-generaal inmiddels in haar bevoegdheden beperkt. Zo zijn haar activa bevroren en heeft zij een reisverbod opgelegd gekregen. Het VN-mensenrechtenkantoor heeft middels een verklaring laten weten deze maatregelen zeer zorgwekkend te vinden.

Begin juni riep de procureur-generaal de Venezolanen op zich te verzetten tegen het besluit van de regering om de Grondwet te herschrijven. Met de grondwetgevende vergadering wordt in haar ogen de ontmanteling van de democratie voltooid en worden alle rechtsregels met voeten getreden. Op 30 juli vinden de verkiezingen plaats voor deze grondwetgevende vergadering. De spelregels voor de wijze van de verkiezing zijn de afgelopen weken veelvuldig bijgesteld. Zo wordt een groot deel van de kiezers die in het kiesregister voorkomen uitgesloten en zou de huidige opzet leiden tot een relatief grote vertegenwoordiging van regeringsgezinde kandidaten. Tal van juridisch deskundigen zijn van mening dat dit haaks staat op het grondwettelijk vereiste dat alle kiezers moeten worden geraadpleegd over het bijeenroepen van een grondwetgevende vergadering. Met die vergadering wordt het parlement, waar de oppositiepartijen een meerderheid hebben, buiten spel gezet. De oppositiepartijen hebben aangegeven niet deel te zullen nemen aan de verkiezing. Grote zorgen zijn ook geuit over de mogelijke uitkomsten van de grondwetgevende vergadering ten aanzien van de democratisch verkozen instellingen. In aanloop naar 30 juli heeft de VS de internationale gemeenschap opgeroepen om de druk op Venezuela op te voeren.

Mede op initiatief van Nederland heeft de EU zich op 28 juni jl., naar aanleiding van de recente ontwikkelingen, opnieuw uitgesproken over de situatie in Venezuela. In een verklaring worden partijen opgeroepen de crisis te beëindigen en polarisatie in het land te voorkomen. Daarnaast roept de EU op om de Grondwet, democratische principes van de rechtsstaat, mensenrechten en fundamentele vrijheden te respecteren. Een vreedzame eind van dit conflict kan alleen door dialoog, politieke wil en moed (zie link: Spokesperson's statement on the situation in Venezuela – European External Action Service). Nederland dringt er al enige tijd op aan dat de EU opties in kaart brengt waarmee een bijdrage kan worden geleverd aan een vreedzame oplossing van de crisis. Hierbij worden alle opties open gehouden. Binnen de EU heeft hierover inmiddels overleg plaats. In dit verband dringt NL er op aan dat de EU een proactieve rol op zich neemt in multilaterale fora en een sterk signaal afgeeft over de mensenrechteschendingen.

Het Koninkrijk, vertegenwoordigd door Minister-President Rhuggenaath van Curaçao, heeft tijdens een bijeenkomst van de Organisatie van Amerikaanse Staten (19-21 juni, Cancun, Mexico), sterke zorgen geuit over de politieke, economische, sociale en humanitaire ontwikkelingen in Venezuela en het belang van regionale samenwerking benadrukt om tot een vreedzame oplossing te komen. MP Rhuggenaath besprak op verzoek van Minister Koenders de situatie in Venezuela ook met landen uit de regio, waaronder Mexico, Peru en Panama.

Het Kabinet blijft de ontwikkelingen op de voet volgen. Hierover is uiteraard ook regelmatig contact met de Caribische Koninkrijkslanden, zoals tijdens recente (kennismakings)gesprekken tussen leden van het kabinet en Minister-President Rhuggenaath van Curaçao.

Gevolgen Caribische Koninkrijks(ei)landen

Het beeld zoals tijdens het Algemeen Overleg over Venezuela van 17 mei jl. geschetst voor wat betreft migratie vanuit Venezuela naar de Caribische Koninkrijks(ei)landen is sindsdien ongewijzigd. Migratie vanuit Venezuela gaat vooral naar de buurlanden. Wel blijft sprake van een beperkte illegale migratie naar het Koninkrijk. In de eerste zes maanden van 2017 heeft de Kustwacht 122 migranten onderschept.

De autoriteiten van de (ei)landen van het Koninkrijk maken zich zorgen over het aantal illegale Venezolanen op de (ei)landen. Ook is binnen het Koninkrijk al geruime tijd nauw contact gericht op het ontwikkelen van een crisisplan mocht het toch tot een forse toename van migranten komen. Daarbij wordt opgemerkt dat niet alle illegalen aankomen per boot. Zoals eerder aangegeven betreft het grootste deel van het probleem de zogenaamde illegale «overstay», waarbij men op legale wijze het land binnenkomt, maar vervolgens niet terugkeert bij het einde van het toegestane verblijf. De autoriteiten van Aruba en Curaçao trachten de komst van illegale immigranten te ontmoedigen via onder andere een geïntensiveerde inzet op opsporing, handhaving en uitzetting. Sinds 2016 heeft de Kustwacht haar patrouilles geïntensiveerd.

Op het moment van het Algemeen Overleg van 17 mei jl. vond een werkbezoek plaats aan Aruba, Curaçao en Bonaire vanuit de ministeries Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Buitenlandse Zaken, Defensie en Veiligheid en Justitie, waarbij onder andere gekeken is naar de noodplannen van Aruba, Curaçao en Bonaire. Op dit moment wordt i.s.m. de Benedenwindse (ei)landen de follow-up ter hand genomen.

Hieronder wordt ingegaan op de toezeggingen, zoals deze gedaan zijn tijdens het Algemeen overleg over Venezuela op 17 mei jl.

Toezegging (1) informeren over de bespreking van de situatie in Venezuela in de VN-Veiligheidsraad.

Op 17 mei jl. werd op voorspraak van de VS de situatie in Venezuela besproken in de VN-Veiligheidsraad onder het agenda punt any other business. De VS droeg het punt aan om de leden van de Raad te informeren over de kritieke situatie in Venezuela en om de internationale druk op te voeren. De VS pleitte niet voor ingrijpen van de Veiligheidsraad. Het is onwaarschijnlijk dat de situatie in Venezuela op korte termijn op de agenda van de Veiligheidsraad zal komen.

Toezegging (2) informeren over resultaten van de humanitaire missie van ECHO naar Venezuela en toezegging (3) bespreken van de mogelijkheden van humanitaire hulp aan Venezuela met de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking

De Europese Unie heeft herhaaldelijk humanitaire steun aangeboden aan de Venezolaanse autoriteiten. Tijdens een bezoek van de Venezolaanse viceminister van Buitenlandse Zaken Gil aan Brussel op 29 mei jl. heeft Venezuela hulp van Europese lidstaten – in de vorm van medicijnen – verwelkomd. ECHO verleent echter alleen grootschalige steun indien onafhankelijk is vastgesteld wat de noden zijn. Dit gebeurt op basis van een zogenaamd needs-assessment, waarmee de noden van de Venezolaanse bevolking in kaart worden gebracht en kan worden bezien of het bieden van hulp mogelijk is. Venezuela heeft tot dusver geen toestemming verleend aan ECHO om in Venezuela een needs-assessment uit te voeren. Hiermee belemmert Venezuela grootschalige steun van ECHO en blijft deze beperkt tot kleinschalige hulp via lokale organisaties ter verbetering van de humanitaire situatie.

De mogelijkheden voor het verlenen van humanitaire hulp zijn in de huidige context beperkt. Voordat grootschalige humanitaire hulp geleverd kan worden door de internationale gemeenschap moet een land allereerst erkennen dat er sprake is van een humanitaire crisis. Daarna zal het een internationaal hulpverzoek moeten doen. Vooralsnog ontkent Venezuela een humanitaire crisis en is er geen internationaal hulpverzoek gedaan. Vanuit de VN, de Europese Unie, maar ook door de regio wordt de Venezolaanse regering aangesproken op haar verantwoordelijkheid en opgeroepen om humanitaire hulp toe te laten. Ook Nederland dringt er bij de Venezolaanse autoriteiten op aan om hulp toe te laten en uit daarbij zorgen over toenemende armoede en ondervoeding.

Toezegging (4) informeren bij de Minister van Veiligheid en Justitie over de toepassing van de voorgestelde initiatiefwet die het belemmeren van het geven van noodhulp, ook in een ander land, strafbaar stelt

N.a.v. van de motie Sjoerdsma (april, 2015) is een wijziging van de Wet internationale misdrijven voorbereid. De Raad van State heeft inmiddels zijn advies over deze wijziging uitgebracht. Het wetsvoorstel voorziet in de uitbreiding van artikel 6, derde lid, van de Wet internationale misdrijven door het belemmeren van humanitaire hulp in een niet-internationaal gewapend conflict strafbaar te stellen als internationaal misdrijf. De tekst van de voorgestelde bepaling is identiek aan de reeds in artikel 5, vijfde lid, onder l, opgenomen strafbaarstelling in geval van een internationaal gewapend conflict. Ook voor de strafhoogte wordt aangesloten bij de al bestaande strafbepaling: gevangenisstraf van ten hoogste vijftien jaren. Het voorstel wordt op korte termijn ingediend bij de Tweede Kamer.

Of het weigeren van humanitaire hulp door de Venezolaanse regering onder deze wetgeving zou kunnen vallen is in eerste instantie aan de politie en het openbaar ministerie en uiteindelijk aan de onafhankelijke rechter. Het past het kabinet niet om daarover te speculeren. In algemene zin kan over de rechtsmacht op grond van de Wet internationale misdrijven worden gezegd dat Nederland rechtsmacht heeft over buiten Nederland gepleegde internationale misdrijven als deze begaan zijn door een Nederlander of tegen een Nederlander, of in geval van een verdachte zonder Nederlandse nationaliteit, als deze zich in Nederland bevindt. Het betreffende misdrijf ziet alleen op het belemmeren van humanitaire hulp tijdens een gewapend conflict; hiervan is in Venezuela geen sprake.

Toezegging (5) beschrijven werkwijze van de Kustwacht

De Kustwacht is een uniek samenwerkingsverband tussen de vier landen van het Koninkrijk der Nederlanden. Dit samenwerkingsverband geeft sinds 1996 inhoud aan het gezamenlijke belang van de landen van het Koninkrijk bij een slagvaardig en effectief optreden op zee in het kader van de maritieme rechtshandhaving in het Caribische gebied. Dat gezamenlijke belang komt ook tot uitdrukking in de taken van de Kustwacht, bij het bestrijden van mensensmokkel, mensenhandel en illegale immigratie (bijvoorbeeld afkomstig uit Venezuela). Hierbij is goede samenwerking met onder andere de immigratiediensten (zoals het wederzijds uitwisselen van informatie) van groot belang.

Migratiebeleid behoort tot de autonome bevoegdheden van de Caribische landen van het Koninkrijk. Zij hebben hiervoor verschillende instrumenten tot hun beschikking binnen de vreemdelingen- en rechtshandhavingsketen. De Kustwacht is één schakel in deze keten.

De Kustwacht beschikt over een walradarsysteem op de Benedenwindse eilanden dat de inzet van de varende en vliegende eenheden ondersteunt. Op het Reddings en Coördinatie Centrum (RCC) op Marinebasis Parera wordt met gebruik van het walradarsysteem toezicht gehouden op de wateren rondom de eilanden. Hiermee leveren zij een significante bijdrage aan het detecteren van smokkelboten uit Venezuela. Op het RCC wordt de coördinatie gedaan van de inzet van de patrouilleboten (cutters), de snelle boten voor onderschepping van vaartuigen (Super RHIB’s), alsook van de luchtverkennende capaciteit van de DASH-patrouillevliegtuigen en AW139 helikopters. Daarnaast heeft de Kustwacht eveneens het stationsschip van de Koninklijke Marine voor een gedeelte van de beschikbare tijd tot haar beschikking.

Hoewel sprake is van een toename van het aantal aangehouden illegale immigranten ten opzichte van voorgaande jaren, zijn er op dit moment geen concrete aanwijzingen die duiden op een aanstaande grote vluchtelingestroom. Migranten uit Venezuela die het Caribisch deel van het Koninkrijk illegaal proberen te bereiken, doen dit om daar tijdelijk in een inkomen te voorzien om vervolgens veelal weer terug te keren. Zij proberen de Benedenwindse eilanden doorgaans per boot te bereiken. De Kustwacht heeft als taak deze vaartuigen op te sporen. Bij het detecteren van vaartuigen vindt er een gecoördineerde inzet plaats van de beschikbare middelen van de kustwacht om het vaartuig op zee te onderscheppen. Na het onderscheppen worden het vaartuig en aangetroffen personen overgebracht naar één van de nautische steunpunten op Curaçao (Marinebasis Parera) of Aruba (Marinierskazerne Savaneta). Daar worden de personen na een veiligheidsfouillering overgedragen aan de lokale Korps Politie Diensten. Vervolgens zijn de landen zelf verantwoordelijk voor de verdere afhandeling van de aangetroffen personen conform lokale asiel- en migratieprocedures.

Toezegging (6) verduidelijken van de asielprocedures op Aruba, Curaçao en Bonaire in samenwerking met de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie

Voor dit antwoord verwijs ik terug naar het antwoord dat reeds gegeven is in de reactie d.d. 4 april 2017 naar aanleiding van de Kamervragen van het lid Sjoerdsma (D66) (Aanhangsel Handelingen II 2016/17, nr. 1565).

De toelating van vreemdelingen betreft een landsaangelegenheid en valt in het land Curaçao onder de politieke verantwoordelijkheid van de Minister van Justitie van Curaçao. Er is geen wetgeving in Curaçao met betrekking tot het verlenen van asiel. Curaçao is wel gehouden aan art. 3 van het Europees Verdrag voor de bescherming van de Rechten van de Mens (EVRM; verbod op onmenselijke behandeling). In het geval van een asielverzoek in Curaçao is de procedure dat de overheid in contact treedt met het Rode Kruis en de UNHCR. Asielzoekers dienen een asielaanvraag in bij de UNHCR, door tussenkomst van het Rode Kruis Curaçao die de aanvragen registreert en een eigen administratie bijhoudt. Gedurende het onderzoek van de UNHCR wordt de asielzoeker het land niet uitgezet. Tijdens de onderzoeksperiode ontvangt de asielzoeker een document van de UNHCR dat aangeeft dat een verzoek tot asiel is ingediend en dat onderzoek naar de status van de vreemdeling gaande is. De asielzoeker krijgt toegang tot het land voor de periode waarin de asielprocedure via UNHCR loopt. Dit is een gedoogstatus maar geen (tijdelijke) verblijfsvergunning. Indien de asielzoeker door de UNHCR wordt erkend als vluchteling zal de UNHCR hem/haar voordragen voor hervestiging naar een derde land. Door de International Organisation for Migration (IOM) wordt hulp geboden om te zoeken naar een veilig onderkomen in het buitenland, derhalve niet in Curaçao.

In Aruba is de asielprocedure wettelijk vastgelegd. Aruba is aangesloten bij het Protocol Vluchtelingenverdrag (1967) en het EVRM. Een asielbeoordelingscommissie heeft de bevoegdheid de Minister van Integratie te adviseren over het al dan niet toekennen van asiel. Er is geen officiële opvang: mede daarom krijgt een asielzoeker voor de duur van de asielprocedure op verzoek een vergunning tot tijdelijk verblijf en mag hij/zij werken. Het Rode Kruis, in deze fungerend als liaison voor de UNHCR, verstrekt in bepaalde gevallen opvang aan de asielaanvrager.

In Caribisch Nederland en dus Bonaire zijn het Vluchtelingenverdrag en het EVRM van toepassing. Artikel 12a van de Wet Toelating en uitzetting BES biedt de mogelijkheid om een verzoek om bescherming in te dienen bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst Caribisch Nederland (IND CN). Indien door de IND CN een aanvraag om bescherming wordt toegewezen kan aan betrokkene een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd in verband houdend met bescherming worden verleend.

De Minister van Buitenlandse Zaken, A.G. Koenders

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk

Naar boven