29 648
Het Nederlandse internationale aids-beleid

nr. 5
VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 4 april 2005

De vaste commissie voor Buitenlandse Zaken1 heeft op 9 maart 2005 overleg gevoerd met minister Bot van Buitenlandse Zaken en minister Van Ardenne-van der Hoeven voor Ontwikkelingssamenwerking over:

– de brief van de minister voor Ontwikkelingssamenwerking, mede namens de minister van Buitenlandse Zaken d.d. 18 februari 2005 ten geleide van het verslag over de in 2004 verrichte werkzaamheden van de speciale Aidsambassadeur (29 648, nr. 4);

– de antwoorden van de minister van Buitenlandse Zaken d.d. 24 februari 2005 op vragen van het lid Van der Laan over de Nederlandse Aidsambassadeur (Aanhangsel van Handelingen nr. 992).

Van dit overleg brengt de commissie bijgaand beknopt verslag uit.

Vragen en opmerkingen uit de commissie

De heer Van Baalen (VVD) vindt het zeer belangrijk dat de aids-problematiek wordt aangepakt en dat het duidelijk zichtbaar is dat Nederland aan aidsbestrijding doet. Het is belangrijk te constateren dat de ministers hebben besloten om de functie van aidsambassadeur te koppelen aan de functie van directeur van de Directie Sociale en Institutionele Ontwikkeling. Betekent dit dat er aan de prioriteit ten aanzien van het aids-beleid niet wordt gemorreld en kan deze directeur zich in het buitenland met de titel ambassadeur tooien?

Mevrouw Tjon-A-Ten (PvdA) sluit zich aan bij de prioritering van aids. Zij is met blij met het uitgebreide verslag van de aidsambassadeur. Zij vraagt zich af of er daadwerkelijk sprake is van evolutie, of de in gang gezette ontwikkelingen gecontinueerd worden, of directies en ambassades binnen hun eigen mandaat zorgen voor inbedding, of is er sprake van een revolutie waarbij de regering een andere prioriteit stelt en er eigenlijk sprake is van een bezuinigingsoperatie. Zij gaat niet akkoord met een andere prioritering. Inbedding en continuering van het beleid kan wel haar goedkeuring wegdragen. Hoe wordt een en ander precies ingevuld als de functie van ambassadeur voor HIV/AIDS aangelegenheden wordt ondergebracht bij een directie of bij een directeur?

De eerste toetsteen voor een kindgericht beleid is het Verdrag inzake de rechten van het kind. Artikel 24 stelt het recht van elk kind op de hoogste graad van gezondheid en medische verzorging centraal. Bovendien is het Verdrag inzake de rechten van het kind een all inclusive verdrag zodat het recht op gezondheid niet op zichzelf kan en mag worden beschouwd maar in het grotere geheel van rechtsbescherming van minderjarigen. Alleen al daarom heeft Nederland de plicht te werken aan een breder beleidskader ter bescherming van kinderen!

De heer Van Bommel (SP) vraagt of er ten aanzien van millenniumdoelstelling 6 een dusdanige vooruitgang geboekt is dat er geen extra inspanning nodig is van de Nederlandse aidsambassadeur om daarvoor méér aandacht te vragen en processen te stimuleren die ervoor zorgen dat die doelstelling wél gehaald wordt. Hij is ervan overtuigd dat er op dit terrein wereldwijd eerder sprake is van achteruitgang dan van vooruitgang.

De heer Van Bommel vraagt zich af of het koppelen van de functies wel past bij het geven van extra aandacht aan de bestrijding van AIDS/HIV. Op grond waarvan is de minister tot dit besluit gekomen? Uit de antwoorden blijkt dat het consolideren en verankeren van de resultaten in de organisatie, reden is om te komen tot het koppelen van deze functie aan die van de directeur van de Directie Sociale en Institutionele Ontwikkeling. Is het beoogde doel daarmee inderdaad gediend? Vooralsnog is de heer Van Bommel tegen die koppeling.

De heer Herben (LPF) stelt vast dat de aidsambassadeur, mevrouw Van den Assum, zich buitengewoon verdienstelijk heeft gemaakt en dat het werk dat zij heeft gedaan waardevol is geweest. Dat geldt ook voor de titel die zij heeft gevoerd. Het verbaast hem dan ook dat die functie wordt opgeheven, maar hij wenst niet te treden in het personeelsbeleid van de minister. Hij vraagt zich af, of de betrokken functionaris in het buitenland de titel aidsambassadeur mag blijven voeren. Het is zeer belangrijk als het werk wordt uitgevoerd en de wervingskracht van de functie blijft bestaan.

Veel heeft in het teken van het Nederlands voorzitterschap gestaan. Heeft het nieuwe voorzitterschap die functie ook overgenomen? Heeft Luxemburg een nieuwe aidsambassadeur benoemd die met evenveel verve als de Nederlandse ambassadrice die taak vervult?

Mevrouw Ferrier (CDA) complimenteert de aidsambassadeur van harte met al het werk dat zij het afgelopen jaar heeft verricht. Effectieve bestrijding van deze ontwrichtende ziekte is absoluut noodzakelijk. Nederland heeft door het instellen van een speciale aidsambassadeur hierbij een voortrekkersrol gespeeld en internationaal leiderschap getoond.

Het is niet duidelijk of er nu wel of niet een eind komt aan het bestaan van een Nederlandse aidsambassadeur. Mocht dit inderdaad het geval zijn, op grond waarvan is die beslissing dan genomen? Als de doelstelling inderdaad het stoppen en terugbrengen van aids is, is het natuurlijk vreemd als iemand slechts voor één jaar aangesteld wordt. In de brief worden 14 punten genoemd. Mevrouw Ferrier vraagt zich af, of deze taken zomaar overgenomen kunnen worden door de directeur van de Directie Sociale en Institutionele Ontwikkeling. Deze zeer belangrijke taken kunnen niet zomaar even erbij gedaan worden!

Mevrouw Karimi (GroenLinks) onderschrijft de prioriteit die in het ontwikkelingsbeleid wordt gelegd bij het aidsprobleem. Zij wijst erop dat ambassadeurs normaal voor een periode van vier jaar worden benoemd. Was het vanaf het begin de bedoeling dat de aidsambassadeur slechts één jaar actief zou zijn, of was het de bedoeling dat zij een volle termijn zou functioneren? Wat is de reden dat deze functie nu wordt gekoppeld?

Er ligt een nota AIDS die uitgevoerd moet worden. De minister moet daarvoor voldoende mensen en middelen hebben. De ambassadeur heeft heel goed werk gedaan. Waarom wordt die functie nu ineens geschrapt? Kan de minister de echte redenen aangeven, want het reeds na één jaar afschaffen van de functie van aidsambassadeur kan worden verstaan als een signaal dat Nederland niet meer de juiste prioriteit geeft aan aidsbestrijding.

Mevrouw Van der Laan (D66) sluit zich aan bij de gestelde vragen. Op 18 februari kwam het verslag van de aidsambassadeur. Er werd met geen woord gerept over het voornemen om de functie op te heffen, terwijl vijf dagen later blijkt dat dit wel degelijk het geval is. Wat was er gebeurd als de Kamer dit niet zelf had ontdekt? Het is zeer bizar dat een dergelijk ingrijpend besluit genomen wordt zonder dat Kamer daarover vooraf geïnformeerd wordt. Waarom is dit niet in het verslag opgenomen? Zij is verbolgen over het feit dat de Kamer zelf heeft moeten ontdekken dat deze functie ergens anders worden ondergebracht.

Door het opheffen van de functie wordt een heel verkeerd signaal afgegeven. Vorig jaar is er een zeer ambitieuze aidsnotitie ingediend. Die moet ook echt worden uitgevoerd. Zal het aantal medewerkers dat zich met deze problematiek bezighoudt veranderen? Hoeveel tijd zal de directeur van de directie Sociale en Institutionele Ontwikkeling besteden aan de functie aidsambassadeur en hoeveel aan andere zaken? Mevrouw Van der Laan is een voorstander van uitbreiding van de capaciteit opdat de ambitieuze agenda ook echt wordt uitgevoerd. De symboolfunctie die uitgaat van een aparte aidsambassadeur is uitermate belangrijk.

Het antwoord van de bewindslieden

De minister voor Ontwikkelingssamenwerking stelt met nadruk dat zowel het kabinet als de Kamer veel prioriteit geeft aan de bestrijding van aids. Bestrijding van aids is een van de vijf prioriteiten van het ontwikkelingsbeleid. Niet alleen de ontwikkelingsdimensie maar ook de buitenlanddimensie is verbreed. Daarvoor is vanuit Buitenlandse Zaken een aidsambassadeur aangesteld. Dat is niet in alle landen het geval, het Verenigd Koninkrijk bijvoorbeeld voert een zeer succesvol aidsbeleid zonder een aparte aidsambassadeur.

In het eerste jaar heeft heel veel plaatsgevonden. Allereerst bekleedde Nederland het Europese voorzitterschap. De drie landen die achtereenvolgens het voorzitterschap hebben bekleed – Ierland, Nederland en Luxemburg – hebben aids als prioriteit benoemd. Nederland wilde concreet vorderingen maken op dit dossier. Dat is gelukt, juist omdat er een aidsambassadeur was. Zij kon al actief zijn tijdens het Ierse voorzitterschap, was actief tijdens het Nederlandse voorzitterschap en is dat nu ook tijdens het Luxemburgse voorzitterschap. Luxemburg heeft geen aidsambassadeur maar voor Nederland is dat zeer relevant.

Vervolgens heeft het kabinet op alle Nederlandse posten een eigen aidsplan tot stand weten te brengen ten behoeve van het eigen personeel. Dat is een van de belangrijke verdiensten geweest van de aidsambassadeur.

Verder heeft de aidsambassadeur op heel veel internationale fora acte de présence gegeven, o.a. bij Cairo 10 jaar, Beijng 10 jaar, etc.. Dit jaar speelt aids in de voorbereiding op de high level panel discussie in september over de millennium development goals een zeer grote rol in de beoordeling of de millennium development goals gehaald worden.

Er komt geen knip in de positie van aidsambassadeur. Buitenlandse Zaken heeft nu eenmaal rondes waarin nieuwe benoemingen plaatsvinden en nieuwe functies worden bezet. Dat gebeurt deze zomer. De huidige aidsambassadeur zit nu in de ronde voor een nieuwe functie. Daarom is gekeken naar haar opvolging. De aidsnotitie werkt. Er is een task force op Buitenlandse Zaken die directieoverstijgend is en die zich niet alleen bezighoudt met aids-bestrijding maar ook met reproductieve gezondheidszorg. In die task force zitten deskundigen zowel uit de buitenlandpoot als uit de ontwikkelingssamenwerkingpoot. Het aidsplan wordt BZ-breed uitgevoerd. Dat geldt ook voor het ministerie van VWS, want dit ministerie speelt namelijk in nogal wat landen een belangrijke rol bij aidsbestrijding. Die task force zal ook straks in direct contact blijven met de aidsambassadeur. De aidsambassadeur heeft echter niet meer die aanjaagfunctie zoals in het afgelopen jaar. Toen lag er immers een enorme taak. Er was geen echt aids-beleid binnen het ministerie. Er was wel financiering via UNAIDS maar er was in het personeelsbeleid geen eigen aidsplan, naar buiten toe was het Nederlandse aidsgezicht onvoldoende, bovendien was de combinatie met reproductieve gezondheidszorg nog niet optimaal. Er was nog geen aidsnotitie en er was binnen Europa niet echt sprake van de mind-set dat aids een prioriteit is. De Europese Commissie heeft nu een eigen aidsnotitie. Dat is mede door de Nederlandse aidsambassadeur in gang gezet. De nieuwe aidsambassadeur zal naar buiten toe dezelfde titel, dezelfde ingang en de dezelfde positie houden. De nieuwe aidsambassadeur heeft ook de directie over Sociale en Internationale Ontwikkeling. Dat is een uiterst vruchtbare combinatie omdat een aantal mensen binnen die directie zich rechtstreeks blijft bezighouden met aids-bestrijding, discriminatie, vrouwenposities, met reproductieve gezondheidszorg en met de task force.

Dankzij de huidige aidsambassadeur is er een uitstekende uitgangspositie opgebouwd. De financiële middelen zijn verdubbeld. Die zijn al ingevuld. Alle plannen liggen klaar. De meerjarenplanronde is geweest. De uitgaven voor aidsbestrijding zijn voor vier jaar vastgelegd. In de afgelopen ronde zijn daarvoor ook inhoudelijk plannen geaccordeerd.

Natuurlijk moet er optimaal aandacht gegeven worden aan aidsbestrijding. Daarvoor is het instituut ambassadeur uitstekend. Dat blijft behouden voor de komende jaren. Daarvoor is geen periode vastgesteld. In de nieuwe statuur is er de combinatie directeur Sociale en Internationale Ontwikkeling/ambassadeur aidsbestrijding. Naar buiten toe blijft die persoon onverkort ambassadeur.

De minister van Buitenlandse Zaken benadrukt dat zijn ministerie voor bepaalde onderwerpen en bepaalde thema's ambassadeurs kent. Er zijn drie mogelijkheden. In organisatorische zin kan er een vrijgestelde ambassadeur benoemd worden voor een onbepaalde periode. Voor het onderwerp mensenrechten heeft Nederland zo'n ambassadeur. De tweede mogelijkheid is een directeur op het ministerie een hoger profiel te geven met de titel ambassadeur. Zo is de ambassadeur voor internationale culturele samenwerking tevens directeur directie Culturele Samenwerking, Onderwijs en Onderzoek. Een derde variant is dat een ambassadeur voor een bepaalde tijd in het leven wordt geroepen om een aanjaagfunctie te vervullen. Als dat gebeurd is, wordt in het kader van de organisatie van het departement bekeken hoe er met die functie wordt omgegaan. Er is voor gekozen de functie van aidsambassadeur voortaan structureel te beleggen, dus niet langer voor een bepaalde tijd, en die te koppelen aan een bepaalde functie op het ministerie. Het is niet zo dat op het ministerie een beperkt aantal medewerkers zich bezighoudt met dit onderwerp. Alle beleidsdirecties zijn bij dit probleem betrokken omdat het zo breed ligt. Alle continenten zijn nodig. De directeur Afrika is erbij betrokken, de directeur Westelijke samenwerking is erbij betrokken, enz. Afgezien van de taakgroep aids en reproductieve gezondheid die sinds september 2004 operationeel is, is er zowel op de posten als op het ministerie sprake van een veel breder gestructureerde opzet. In het licht van de opgedane ervaringen zijn de bewindslieden van mening dat het beter is die functie te koppelen aan een directeur. De ambassadeurstitel blijft bestaan. Het puntenprogramma wordt vastgehouden en het is breed gespreid op het ministerie om ervoor te zorgen dat aan dit onderwerp nu en in de toekomst volop aandacht wordt besteed.

Luxemburg heeft geen aidsambassadeur maar is wel zeer actief op een aantal terreinen, inclusief de reproductieve rechten, harm reduction en de tenuitvoerlegging van MDG 6. Het gaat niet alleen om de titel van ambassadeur. Het gaat ook om de vraag of het beleid behoorlijk wordt uitgevoerd. Er is een groot aantal betrokkenen. Aids is te belangrijk om het aan één persoon te koppelen. Die ontwikkeling zie je in andere landen ook en Nederland sluit daarbij aan.

Nadere gedachtewisseling

De heer Van Baalen (VVD) acht het juist dat de minister zijn departement naar eigen inzicht inricht. Als de prioriteiten en de inzet ten aanzien van aids gehandhaafd blijven en de desbetreffende persoon zich in het buitenland kan representeren als aidsambassadeur, acht hij de afhandeling van de minister adequaat.

Mevrouw Tjon-A-Ten (PvdA) merkt op dat nimmer is gesteld dat er slechts voor bepaalde tijd een aidsambassadeur zou worden aangesteld. Als de taken die de ambassadeur moet uitvoeren, ook daadwerkelijk uitgevoerd zullen worden, steunt zij de minister. Een en ander wordt echter nadrukkelijk in de gaten gehouden. De minister verandert een regel binnen het spel en het is niet verwonderlijk dat de Kamer daardoor in verwarring raakt.

De heer Van Bommel (SP) heeft de indruk dat er voor deze specifieke functie sprake is van eindigheid. Als de minister voor Ontwikkelingssamenwerking nu instemmend knikt, staat dat op gespannen voet met de opmerking in eerste termijn dat de functie aidsambassadeur blijft bestaan.

De heer Herben (LPF) is bijzonder gerustgesteld door het antwoord van de minister voor Ontwikkelingssamenwerking. Er is geen sprake van een bezuinigingsmaatregel of van onenigheid op het departement. Het is duidelijk dat het werk doorgaat, maar in hoeverre kan ook in Europees verband het estafettestokje worden doorgegeven?

Mevrouw Ferrier (CDA) vindt het jammer dat het bij de aanstelling van de aidsambassadeur niet meteen duidelijk was dat het iets eindigs was, dan was er nu geen verwarring geweest. Zij is met name gerustgesteld omdat de task force blijft bestaan. Het is duidelijk dat de aidsambassadeur een aanjaagfunctie had om de zaken op de rails te zetten. Het gaat om een zeer belangrijk onderwerp dat het hele kabinet raakt. Zij vraagt zich af, of het op de nu voorgestelde manier goed gecombineerd kan worden en merkt op dit kritisch te zullen volgen.

Mevrouw Karimi (GroenLinks) vreest dat deze post geschrapt moest worden vanwege het carrouselbeleid van het ministerie van Buitenlandse Zaken. Als dat inderdaad zo is, acht zij dat een slechte zaak. Waarom is de Kamer niet meteen verteld dat de functie slechts voor één jaar was voorzien? Kennelijk wisten de beide ministers dat wel maar hebben dat niet aan de Kamer meegedeeld. Dat is zeer kwalijk.

Mevrouw Karimi heeft genoteerd dat de functie aidsambassadeur blijft bestaan. De Kamer dient in de gaten te houden dat dit niet ten koste van de inhoud gaat.

Mevrouw Van der Laan (D66) is verheugd over het feit dat de aidsambassadeur blijft. Het is jammer dat de informatievoorziening aan de Kamer zo raar is verlopen. Zij stelt het op prijs als een van de bewindslieden wil toegeven dat een en ander geen schoonheidsprijs verdient.

Er komt dus niet minder aandacht voor de aidsproblematiek, maar er komen wel andere verplichtingen bij de functie van aidsambassadeur. De persoon van de aidsambassadeur kan minder uren aan de aidsproblematiek besteden omdat er ook andere dingen te doen zijn. Wordt dit gecompenseerd?

Mocht blijken dat op een of andere manier de aandacht verslapt of dat dingen niet goed gaan, dan zal de Kamer meteen aan de bel trekken.

De minister voor Ontwikkelingssamenwerking stelt dat zij en de minister van Buitenlandse Zaken er geen moment bij hebben stilgestaan dat dit in de perceptie van de Kamer een totale wijziging ten opzichte van de huidige situatie zou zijn. Er was een aidsambassadeur en er blijft een aidsambassadeur! Daar is volstrekt niets geheimzinnigs aan.

De plannen gaan onverkort door. Dat geldt niet alleen voor Afrika. Sinds kort zijn er ook plannen voor Azië, Latijns-Amerika, Midden-Amerika en Caribische gebied. Er zijn analyses gemaakt van de problemen aldaar en wat daaraan gedaan kan worden. Dat geldt ook voor Oost-Europa, maar de bewindslieden achten dat veel meer een verantwoordelijkheid voor de Europese Commissie. De Europese Commissie heeft dit in het aidsplan opgenomen, mede omdat Nederland de afgelopen tijd zo'n belangrijke rol heeft gespeeld bij aidsbestrijding.

De minister is blij met de aandacht van de Kamer. Het gaat erom dat wat is vastgelegd en vastgesteld nu wordt uitgevoerd. Natuurlijk mag de Kamer de bewindslieden aanspreken op die uitvoering. De functie van aidsambassadeur blijft behouden en de presentie van de aidsambassadeur blijft internationaal dezelfde. Dat is vastgesteld voor een periode van drie à vier jaar. De task force blijft bestaan, het werk gaat door. Als er problemen zijn, kan de Kamer natuurlijk aan de bel trekken.

De minister van Buitenlandse Zaken benadrukt dat een minister het recht heeft zijn departement in te richten zoals hem goeddunkt. Daarbij moet vooropstaan dat het beleid zoals dat is gepresenteerd, kan worden uitgevoerd. De minister geeft de Kamer de verzekering dat dit laatste inderdaad het geval is. In het licht van opgedane ervaringen kan een minister tot de conclusie komen dat een bepaalde herschikking nodig is, waarbij de titel en de functie van die ambassadeur overeind blijven maar op een andere manier worden ingevuld. Dat is gebeurd. De minister verzekert dat het met de Kamer afgestemde beleid op dezelfde wijze en met dezelfde intensiteit uitgevoerd kan worden en dat dit op de nieuwe manier zelfs nog veel beter kan. Er is op geen enkele wijze opzet geweest om de Kamer niet tijdig in te lichten. Door de nieuwe structuur wordt geen afbreuk gedaan noch aan de titel van aidsambassadeur noch aan de inhoud van de functie. De minister meent dat de nieuwe opzet en de uitvoering met veel vertrouwen tegemoet gezien kunnen worden.

De voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken,

De Haan

De griffier van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken,

Van Oort


XNoot
1

Samenstelling: Leden: Rijpstra (VVD), Dijksma (PvdA), De Haan (CDA), voorzitter, Koenders (PvdA), Karimi (GroenLinks), Timmermans (PvdA), ondervoorzitter, Van Bommel (SP), Albayrak (PvdA), Wilders (Groep Wilders), Van Baalen (VVD), Van As (LPF), Herben (LPF), Ormel (CDA), Ferrier (CDA), Duyvendak (GroenLinks), Huizinga-Heringa (ChristenUnie), Van Velzen (SP), De Nerée tot Babberich (CDA), Van Dijk (CDA), Fierens (PvdA), Tjon-A-Ten (PvdA), Eijsink (PvdA), Brinkel (CDA), Szabó (VVD), Van der Laan (D66), Jonker (CDA).

Plv. leden: Snijder-Hazelhoff (VVD), Dubbelboer (PvdA), Van Fessem (CDA), Stuurman (PvdA), Vos (GroenLinks), Arib (PvdA), De Wit (SP), Leerdam (PvdA), Hirsi Ali (VVD), Van Miltenburg (VVD), Varela (LPF), Van den Brink (LPF), Haverkamp (CDA), Rambocus (CDA), Halsema (GroenLinks), Van der Staaij (SGP), Kant (SP), Eski (CDA), Çörüz (CDA), Wolfsen (PvdA), Duivesteijn, A. (PVDA), Waalkens (PvdA), Dittrich (D66), Van Winsen (CDA), Veenendaal (VVD), Kortenhorst (CDA).

Naar boven