29 614 Grondrechten in een pluriforme samenleving

Nr. 61 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE EN VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 11 september 2017

Hierbij bieden wij uw Kamer het onderzoek «Salafistische moskeeorganisaties in Nederland; markt en competitieve voordelen nader onderzocht»1 van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) aan2.

De discussie over de onverdraagzaamheid en afzondering die door personen en organisaties van vanuit bepaalde salafistische leerstellingen wordt gepropagandeerd wordt reeds geruimere tijd gevoerd. Het kabinet maakt zich zorgen over de groeiende invloed van deze personen en organisaties, waarbij steeds meer de grenzen van de Nederlandse rechtsstaat wordt opgezocht. Om het inzicht te vergroten naar de manifestatie en strategie van het salafisme binnen de Nederlandse context heeft het WODC onderzoek verricht naar de wijze waarop salafistische moskeeorganisaties groeiende bezoekersaantallen in de hand werken.

Het WODC-onderzoek concludeert dat het aannemelijk is dat salafistische organisaties met strikte gedragsregels, bevlogen leiderschap en actief gebruik van digitale communicatiemiddelen groei bevorderen. Het rapport brengt naar voren dat sommige moslims bewust kiezen voor een «strenge en strikte» geloofsinvulling boven een meer toegeeflijke. Daarnaast laat het rapport zien dat salafistische imams en predikers zich onderscheiden in het enthousiasme waarmee ze hun activiteiten leiden, de Nederlandse taal en de toon waarmee ze zich bedienen en de bijzondere aandacht die ze aan specifieke doelgroepen, met name jongeren en vrouwen, geven.

De bevindingen van het onderzoek komen overeen met het bij de overheid bestaande beeld. In eerdere publicaties van onder meer de AIVD en de NCTV is vastgesteld dat de relatieve professionaliteit van salafistische organisaties bijdraagt aan hun invloed op sommige, meest kwetsbare groepen. Diverse salafistische organisaties streven naar een exclusieve beheersing van onder meer onderwijs en hulpverlening. Op Nederlandstalige islamitische websites is het salafisme nadrukkelijk aanwezig en de invloed van salafistische centra en predikers in niet-salafistische moskeeën lijkt toe te nemen3. Hierbij kan sprake zijn van actieve intolerantie jegens andersdenkenden. Sommige salafistische voormannen wakkeren bewust het wij-zij-denken aan en rechtvaardigen hun isolationisme door naar een «islamvijandig» klimaat in de Nederlandse samenleving te wijzen.

In algemene zin is het van belang om de groei van het salafisme in Nederland niet als een op zichzelf staande ontwikkeling te zien. Het manifesteert zich binnen een bredere, maatschappelijke context van polarisatie en antidemocratische sentimenten. Niet alleen binnenlandse, maar ook internationale ontwikkelingen, zoals spanningen in het Midden-Oosten, zorgen voor een klimaat waarbinnen de salafistische boodschap meer gehoor vindt4.

De overheid staat neutraal ten aanzien van wat mensen geloven, maar niet ten aanzien van het behoud van de open samenleving en de positie van de democratische rechtsstaat. De overheid beschouwt alle activiteiten die de rechtsstaat ondermijnen als problematisch zonder onderscheid naar geloof of levensovertuiging of politieke oriëntatie. Berichten over onder meer intimidatie, het aanzetten tot haat tegen andersdenkenden en ondermijnen van instituties van de democratische rechtsstaat vanuit bepaalde salafistische leerstellingen baren zorgen. Nationale en lokale overheidspartners hebben daarom onverminderd aandacht voor ongewenst gedrag en treden op waar mogelijk en opportuun5.

Naast de harde aanpak via juridische middelen blijft de confrontatie en het gesprek aangaan zeer nodig. Samen met gemeenten wordt de bestaande driesporenaanpak van interactie en dialoog, aanspreken en confronteren, verstoren en handhaven verder uitgebouwd6. April jongstleden is bestuurlijk overleg gevoerd met de meest betrokken gemeenten over de toepassing van een brede aanpak en om kennis en ervaringen te delen. In dit bestuurlijk overleg hebben we met elkaar het belang benadrukt het bestaande beleid voort te zetten en tevens voortdurend scherp te blijven of aanscherpingen en aanvullingen nodig zijn.

Het gevoel van urgentie om proportioneel en tijdig op te treden bij ongewenst gedrag wordt door alle partijen gedeeld. Het is aan de overheid, de islamitische gemeenschappen en de samenleving als geheel om, ieder op eigen wijze en binnen kaders van de wet, de democratische rechtsorde en de open samenleving te beschermen en uit te dragen.

De Minister van Veiligheid en Justitie, S.A. Blok

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
2

Bij de beleidsbrief DTN45 (Kamerstuk 29 754, nr. 423) is bijlage 2 uit het onderzoek als voorpublicatie met uw Kamer gedeeld; volledigheidshalve wijzen wij u op een aanvulling in de definitieve versie van het rapport.

X Noot
3

Open publicatie AIVD en NCTV «Salafisme in Nederland: Diversiteit en Dynamiek», september 2015.

X Noot
4

AIVD Jaarverslag 2015.

X Noot
5

Kamerstuk 29 614, nr. 56

Kamerstuk 29 614, nr. 39

Kamerstuk 29 614, nr. 38

X Noot
6

Kamerstuk 29 614, nr. 39

Naar boven