Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 4 februari 2019
Tijdens de regeling van werkzaamheden op 13 maart 2018 heeft de heer Kuzu om een appreciatie
van het kabinet verzocht van het onderzoek van Paul Hindriks (Handelingen II 2017/18,
nr. 60, item 24). In deze brief ga ik, mede namens de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
in op het onderwerp van zijn proefschrift De strijd om de macht die als subtitel Houdingen ten aanzien van de politieke participatie van etnische minderheden heeft.
De inzet van het kabinet is dat iedereen meedoet in de Nederlandse samenleving en
daar hoort meedoen in de politiek bij. De politiek is van ons allemaal en raakt ons
allemaal. Mensen in Nederland zijn vrij hun stem te laten horen, politiek actief te
worden en politiek actief te zijn. Nederlanders zijn vrij zich politiek te verenigen,
ongeacht hun achtergrond. Dat is een groot goed. Meedoen in de politiek door mensen
met een migratieachtergrond versterkt hun betrokkenheid bij de samenleving en helpt
om problemen te benoemen en oplossingen te bedenken die anders misschien over het
hoofd worden gezien.
Het is voorstelbaar dat het voor mensen moeilijk is om vertrouwen te hebben in politieke
vertegenwoordigers als zij niet kunnen doorgronden wat zij voor hebben met de samenleving
en voor welk belang zij staan. Dit geldt voor Nederlanders met en zonder migratieachtergrond.
Als wantrouwen naar mensen vanuit vooroordelen over afkomst hierbij een rol speelt,
dan is het belangrijk dat we dit als kabinet en samenleving bestrijden. In dat kader
is bijvoorbeeld de versterking van de burgerschapsopdracht in het onderwijs van belang.
De inzet van het kabinet is om uitsluiting en discriminatie tegen te gaan en om de
randvoorwaarden voor politieke participatie zo laagdrempelig en toegankelijk mogelijk
te maken.
Ik waardeer politieke deelname van Nederlanders met en zonder migratieachtergrond,
we staan samen voor de Nederlandse samenleving.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
W. Koolmees