nr. 22
BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 1 september 2008
U verzoekt mij in uw brief van 18 juni jl. met kenmerk 08-LNV-B-86
aan te geven wat mijn visie is op de relatie tussen voedselvoorziening
en het hoge gebruik van fossiele grondstoffen in een geliberaliseerd en geïndustrialiseerd
landbouwsysteem.
U refereert in uw brief aan de FAO-top begin juni, waarin is aanbevolen
om markten verder te liberaliseren om de voedselcrisis het hoofd te bieden.
U geeft in uw brief tevens aan dat een verdere liberalisering zal leiden tot
meer gebruik van fossiele grondstoffen vanwege toenemende transportstromen.
U refereert daarnaast aan twee berichten over olieschaarste, te weten één
in de Volkskrant van 10 juli en één in het Financieele
Dagblad van 10 juni 2008.
Over voedselvoorziening en prijzen is reeds het onderzoek van de LEI Wageningen
UR «Waarom zijn de huidige wereldvoedselprijzen zo hoog» aan de
Tweede Kamer gestuurd (31 200 XIV/31 200 V, nr. 227).
De relatie tussen voedselvoorziening en fossiele grondstoffen wordt hierin
behandeld. Er liggen complexe relaties tussen bijvoorbeeld (1) prijzen voor
productiefactoren zoals arbeid, grondstoffen en land, (2) handels- en monetair
beleid van landen en (3) de productvoorkeuren van consumenten. Deze relaties
leiden tot lastig te beïnvloeden verschuivingen van productie en dus
gebruik van fossiele grondstoffen. Echter, ondanks het feit dat er teveel
factoren zijn waarop Nederland geen invloed heeft, staat buiten kijf dat het
gebruik van fossiele brandstoffen in de landbouw teruggedrongen moet worden.
LEI WUR is dan ook een onderzoek langetermijnverkenningen in de land- en tuinbouwsector
gestart. Hierin zal ook de relatie tussen liberalisering en gebruik van fossiele
grondstoffen terugkomen. Na afronding zal de studie naar de Tweede Kamer worden
gestuurd.
Los daarvan heeft het kabinet in het coalitieakkoord reeds een stevige
aanzet gegeven hoe het gebruik van fossiele grondstoffen te verminderen. Dit is vorig jaar verder uitgewerkt in het Werkprogramma Schoon en
Zuinig1. Onlangs heeft u ook de Innovatieagenda
Energie ontvangen2.
Samen met de sectoren zet ik in op diverse sporen om gebruik en afhankelijkheid
van fossiele grondstoffen te verminderen. Om het gebruik van fossiele grondstoffen
terug te dringen, heb ik u eind 2007 de overheidsvisie op de biobased economy3 gestuurd. Biomassa is een van de weinige alternatieven
voor fossiele grondstoffen. In de beleidsagenda staat bioraffinage als een
van de kernpunten genoemd. Middels bioraffinage en coproductie kan biomassa
ingezet worden voor voedsel, chemicaliën, biobrandstoffen en elektriciteit/warmte.
Voor de verdere ontwikkeling is inzet van bedrijfsleven, wetenschap en overheid
nodig.
Daarnaast heb ik diverse andere sporen om het gebruik van fossiele grondstoffen
te verminderen. Op 10 juli jl. heb ik met de agrosectoren het Convenant
Schone en zuinige agrosectoren afgesloten. Dit akkoord richt zich op de uitwerking
van het Werkprogramma Schoon & Zuinig voor de agrosector. Thema’s
die in dit akkoord aan de orde komen zijn onder andere de Kas als energiebron,
agrologistiek, covergisting en windenergie op het boerenbedrijf. Dit najaar
zal de Kamer een voortgangsrapportage ontvangen over Schoon & Zuinig als
geheel.
De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
G. Verburg
XNoot
1Werkprogramma Schoon en Zuinig, 18 september 2007, 31209, nrs. 1–2.
XNoot
2Innovatieagenda energie, 3 juli 2008, 31530, nr. 1.
XNoot
3Overheidsvisie op de Biobased Economy, 8 oktober 2007, 29 575,
nr. 16.