nr. 4
OORSPRONKELIJKE TEKST VAN HET VOORSTEL VAN WET EN DE MEMORIE VAN TOELICHTING,
ZOALS VOORGELEGD AAN DE RAAD VAN STATE EN VOORZOVER NADIEN GEWIJZIGD
Voorstel van wet
In het opschrift van het wetsvoorstel ontbrak de zinsnede «en enkele
technische wijzigingen».
Onderdelen C, D en E en zijn verletterd tot onderdelen F, G en H, onder
invoeging van drie technische wijzigingen in de onderdelen C, D en E, die
in het oorspronkelijke wetsvoorstel ontbraken.
De artikelen II en III zijn verletterd tot de artikel IV en V onder invoeging
van twee nieuwe artikelen II en III, die in het oorspronkelijke wetsvoorstel
ontbraken.
Artikel V (oud: artikel III) luidde:
ARTIKEL III
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
Memorie van toelichting
1. Inleiding
Na de laatste alinea is een alinea toegevoegd, luidende:
In dit wetsvoorstel zijn tevens enkele technische wijzigingen voorgesteld.
Deze wijzigingen zijn in de artikelsgewijze toelichting nader toegelicht.
2. Doelstelling van dit wetsvoorstel
In de eerste zin van de eerste alinea ontbrak «– afgezien
van voornoemde technische wijzigingen – ».
Na de laatste alinea is een alinea toegevoegd, luidende:
Voor alle duidelijkheid wordt erop gewezen dat het centraliseren van de
bevoegdheid niet impliceert dat alle exceptionele transporten per definitie
zijn toegestaan. De Minister van Verkeer en Waterstaat is voornemens het nut
en de noodzaak van exceptionele transporten te gaan onderzoeken, mede in relatie
tot de belasting van de infrastructuur. Dit kan eventueel tot bijstelling
van het door de Dienst Wegverkeer uit te voeren ontheffingenbeleid ten aanzien
van het hoofdwegennet leiden.
Artikelsgewijze toelichting
ARTIKEL I
De onderdelen C, D en E en zijn verletterd tot onderdelen F, G en H, onder
invoeging van drie technische wijzigingen in onderdelen C, D en E, die in
de oorspronkelijke memorie van toelichting ontbraken.
G (oud: onderdeel D)
De derde zin van de eerste alinea van de toelichting op artikel 149a,
eerste lid, luidde:
De definitie geldt alleen voor artikel 149a en 149b en de daarop berustende
bepalingen, omdat dit de enige bepalingen in de Wegenverkeerswet 1994 zijn
waarin dit begrip wordt gehanteerd.
De vijfde alinea van de toelichting op artikel 149b, tweede lid, luidde:
In de tweede plaats heeft de verlening van de toestemming tot gevolg dat
er een heldere aansprakelijkheidsverdeling is aangebracht tussen wegbeheerder
en de Dienst Wegverkeer. Indien er met het transport schade wordt gereden,
dan is de Dienst Wegverkeer, dat als doorgeefluik fungeert van de verleende
toestemming en de voorschriften en beperkingen die op verzoek van de wegbeheerder
aan de ontheffing zijn verbonden voor zover het geen beoordeling van voertuigtechnische
aspecten betreft, in beginsel geen partij in de relatie tussen bestuurder
van het transport dan wel tranporteur en wegbeheerder en evenmin (mede)aansprakelijk.
De artikelen II en III zijn verletterd tot de artikelen IV en V onder
invoeging van de toelichting op de nieuw ingevoegde artikelen II en III, die
in de oorspronkelijke memorie van toelichting ontbrak.
De toelichting op artikel V (oud: artikel III) luidde:
ARTIKEL III
Gezien de noodzakelijke afstemming van de inwerkingtreding van dit wetsvoorstel
op die van de vast te stellen uitvoeringsregelgeving, wordt de inwerkingtreding
bepaald op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.