29 544
Arbeidsmarktbeleid

nr. 98
BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 juli 2007

Hierbij bied ik u ter kennisname aan het rapport «Evaluatie JOP-stage».1

In het «Besluit experimenten stageplaatsen voor jongeren in de WW» (JOP-stage genoemd) is toegezegd dat een verslag over de uitvoeringspraktijk en het standpunt over de voortzetting van dit besluit aan de Staten-Generaal wordt gezonden.2

Bevindingen evaluatie

• Uit de evaluatie blijkt dat de JOP-stage, zelfs tijdens periode van laagconjunctuur, slechts beperkt is gebruikt door jongeren met een WW-uitkering in de periode november 2004–juli 2007. In totaal zijn aan circa 1000 jongeren (met WWB- of zonder uitkering) JOP-stages verleend door het CWI.

• Geïnterviewde jongeren gaven aan een proefplaatsing te prefereren boven een JOP-stage, omdat er bij de proefplaatsing uitzicht moet bestaan op een aansluitende dienstbetrekking.

Deze bevindingen zet ik in het licht van recente ontwikkelingen.

De WW-duur van jongeren is als gevolg van de wijzigingen in de WW van oktober 2006 veelal korter dan voordien, waardoor een JOP-stage niet meer opportuun is.

Daarnaast is in het coalitieakkoord afgesproken dat een leerwerkplicht zal worden ingevoerd voor jongeren tot 27 jaar. Deze maatregel wordt samen met de VNG uitgewerkt. Gemeenten zullen er voor zorgen dat jongeren niet meer in de bijstand komen door hen een leer/werk-aanbod te doen.

De bevindingen van de evaluatie en bovengeschetste ontwikkelingen leiden mij tot de conclusie, dat er voldoende instrumenten zijn om jongeren aan de slag te helpen en dat het experiment JOP-stage dus niet verlengd hoeft te worden.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

J. P. H. Donner


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

XNoot
2

Met het uitvoeren van dit onderzoek is een bedrag gemoeid van € 27 520 (ex. BTW).

Naar boven