29 544 Arbeidsmarktbeleid

Nr. 918 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 20 juni 2019

Tijdens de begrotingsbehandeling SZW van 29 november jl. heeft uw Kamer mij verzocht om te inventariseren wat de kansrijke initiatieven zijn binnen de DWSRA-regeling die breder onder de aandacht zouden moeten worden gebracht (Handelingen II 2018/19, nr. 30, items 4 en 7). Ten behoeve van dit verzoek heb ik een beroep gedaan op de expertise en inzichten van de sociale partners.

Hierbij voeg ik de inventarisatie van DWSRA projecten door de Stichting van de Arbeid toe1. De inventarisatie heeft geresulteerd in een lijst van projecten die los van de evaluatie volgens de StvdA kansrijk zijn. De StvdA bepleit, vooruitlopend op de eindevaluatie, aanvullende financiering om deze projecten voort te zetten na afloop van de subsidieperiode. De StvdA zegt dat deze selectie niet inhoudt dat zij andere projecten niet kansrijk acht.

In navolging van de inventarisatie uitgevoerd door de Stichting van de Arbeid wil ik graag nogmaals verwijzen naar de eindevaluatie van de regeling die eind 2019 zal worden afgerond. Ik sluit mij aan bij de StvdA die niet vooruit wil lopen op de eindevaluatie. Ook blijf ik bij het standpunt dat er pas uitspraken kunnen worden gedaan over effectiviteit en efficiëntie van de diverse initiatieven wanneer de evaluatie is verschenen. Hier hecht ik ook veel waarde aan, gezien het belang van een efficiënte inzet van middelen voor beleid. Daarbij wil ik ook nogmaals aangeven dat ik geen ruimte zie voor extra financiering van de DWSRA-projecten na de periode waarvoor subsidie initieel is vastgelegd. Ook ten aanzien van de vormgeving van een mogelijk vervolg op de DWSRA-regeling wil ik niet vooruitlopen op de uitkomsten van de effectevaluatie.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, W. Koolmees


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

Naar boven