nr. 8
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 29 november 2004
Met deze brief wil ik u informeren over de afspraken die ik heb gemaakt
met de Ondernemersorganisatie Schoonmaak- en Bedrijfsdiensten (OSB) over de
afbouwregeling RSP, conform mijn toezegging in de brief over de toekomst van
de Regeling Schoonmaakdiensten Particulieren (RSP) van 21 september jl.
(TK vergaderjaar 2004–2005, 29 544, nr. 4). Ik heb u toen per brief
geïnformeerd over mijn voornemen om de RSP af te bouwen omdat op basis
van de gebleken effecten van de regeling de conclusie kon worden getrokken
dat de regeling weinig succesvol is geweest. Zowel het structureel verruimen
van de markt voor huishoudelijke dienstverlening als het vergroten van de
werkgelegenheid voor werklozen is met de regeling onvoldoende van de grond
gekomen.
Ik heb in bovengenoemde brief toegezegd dat ik het stopzetten van de RSP
zal begeleiden met een zorgvuldige afbouwregeling waarin maatregelen voor
met werkloosheid bedreigde zittende werknemers centraal staan. Hiervoor is
het budget van 2005 en afhankelijk van de resultaten ook een substantieel
deel van het budget van het jaar 2006 beschikbaar (uiteraard onder voorbehoud
van goedkeuring van de SZW begrotingen). Daarnaast heb ik aangegeven dat het
de bedoeling is dat de regeling op een bedrijfsvriendelijke wijze wordt ingevuld
zodat ondernemers de tijd krijgen voor de afbouw van hun bedrijfsactiviteit
of oriëntatie op andere markten.
Op basis van bovengenoemde uitgangspunten heb ik de afgelopen periode
gebruikt om verdere afspraken te maken met de OSB over de invulling van de
afbouwregeling. Ik heb met de OSB overeenstemming bereikt over een afbouwregeling
met als centrale doelstelling het aan het werk houden van de huidige RSP werknemers.
Dit zal langs twee wegen worden bevorderd. Voor 2005 blijft subsidie voor
de werkgevers beschikbaar zodat de zittende RSP werknemers hun huidige baan
kunnen behouden en ruim de tijd hebben om op zoek te gaan naar een andere
baan. Daarnaast worden de RSP werkgevers verantwoordelijk voor de reïntegratie
van hun RSP werknemers naar een andere baan en worden zodanig gefinancierd
dat ze optimaal worden gestimuleerd om hun RSP-werknemers aan het werk te
houden en voortijdige uitval te voorkomen.
Voor baanbehoud in 2005 is het budget voor 2005 beschikbaar. Dit betekent
een subsidie van ruim € 10 000 per arbeidsplaats van 32 uur
voor alle zitten werknemers die op 1 oktober 2004 in dienst waren en
dat op 1 januari 2005 nog steeds zijn. Dit bedrag is in dezelfde orde
van grootte als het subsidiebedrag per baan in de voorgaande jaren. Vanaf 1 januari
2006 is er geen subsidie voor baanbehoud meer beschikbaar.
Voor reïntegratie is op basis van prestaties een substantieel deel
van het budget voor 2006 beschikbaar. Het budget voor reïntegratie bestaat
uit drie onderdelen. Werkgevers krijgen voor iedere zittende werknemer een
basissubsidie van € 1500 voor opstartkosten bij reïntegratie
zoals screening, inkoop van reïntegratie, plaatsing bij een andere werkgever
en mogen voor maximaal € 3000 in te kopen reïntegratie declareren.
Daarnaast krijgen werkgevers een bonus van 20% bij positieve uitstroom (uitstroom
naar werk).
De financieringssystematiek van de afbouwregeling is zodanig dat werkgevers
optimaal worden gestimuleerd om positieve uitstroom te realiseren en maakt
voortijdige uitval onaantrekkelijk. Positieve uitstroom wordt op twee manieren
gestimuleerd.
De subsidie voor baanbehoud in 2005 voor de resterende contracturen blijft
voor de werkgever beschikbaar, ook als de werknemer vóór 1 januari
2006 uitstroomt naar ander werk. Hierdoor is het aantrekkelijk voor een werkgever
om iemand zo snel mogelijk in 2005 te laten uitstromen en wordt voortijdige
uitval voorkomen.
Een deel van de reïntegratiemiddelen wordt alleen verstrekt nadat
resultaat is behaald. Werkgevers die positieve uitstroom realiseren krijgen
een bonus van 20% van de loonkosten. Dat is ca. 4 440 per fte van 32
uur.
In de regeling zijn een aantal voorwaarden gesteld aan de zogeheten positieve
uitstroom om er voor te zorgen dat de huidige RSP werknemer er niet op achteruit
gaat.
De uitstroom moet duurzaam zijn in die zin dat het moet gaan om een nieuw
dienstverband van ten minste zes maanden. De nieuwe baan moet een reguliere,
niet gesubsidieerde baan zijn en het maandloon moet minimaal hetzelfde zijn
als het maandloon op de huidige RSP-dienstbetrekking. De RSP-werknemer mag
ook als Zelfstandige Zonder Personeel (ZZP'er) aan de slag onder voorwaarde
dat de belastingdienst verklaart dat betrokkene als zodanig kan worden aangemerkt
en dat deze er wat betreft inkomsten niet op achteruit gaat.
Tot slot heb ik met de OSB nog een aantal afspraken gemaakt over de uitvoering
van de afbouwregeling. De OSB heeft in het verleden de RSP uitgevoerd en zal
in 2005 ook de afbouwregeling uitvoeren. De OSB neemt de voorlichting voor
werkgevers en werknemers ter hand nemen. Voor werknemers maakt de OSB een
folder en wordt een helpdesk ingericht waar werknemers onafhankelijk van hun
werkgever informatie over de afbouwregeling kunnen inwinnen. Tevens zal de
OSB werkgevers ondersteunen bij de inkoop van reïntegratie.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
H. A. L. van Hoof