Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 27 januari 2017
Hierbij bied ik u aan het ontwerpbesluit tot aanpassing van het Schattingsbesluit
arbeidsongeschiktheidswetten in verband met de aanpassing van de minimumjeugdloonregeling.
Deze wijziging vloeit voort uit het wetsvoorstel tot Wijziging van de Wet minimumloon
en minimumvakantiebijslag en enige andere wetten in verband met de verlaging van de
leeftijd waarop men recht heeft op het volwassenminimumloon, in verband met stukloon
en meerwerk en enige andere wijzigingen. Voor de inhoud van het ontwerpbesluit verwijs
ik u naar de ontwerpnota van toelichting1.
De voorlegging geschiedt in het kader van de wettelijk voorgeschreven voorhangprocedure
op grond van de artikelen 3:1, negende lid, van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening
jonggehandicapten, 18, negende lid, van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering,
2, achtste lid, van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen, en 6,
vijfde lid, van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen en biedt uw Kamer de mogelijkheid
zich uit te spreken over het ontwerpbesluit voordat het aan de Afdeling advisering
van de Raad van State ter advisering zal worden voorgelegd.
Ter voldoening aan bovengenoemde is het ontwerpbesluit in de Staatscourant bekend
gemaakt om een ieder de gelegenheid te geven om binnen vier weken wensen en bedenkingen
kenbaar te maken.
Op grond van de aangehaalde bepalingen geschiedt de voordracht aan de Koning ter verkrijging
van het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State over het ontwerpbesluit
niet eerder dan vier weken nadat het ontwerpbesluit aan beide Kamers der Staten-Generaal
is overgelegd.
Een gelijkluidende brief heb ik gezonden aan de voorzitter van de Eerste Kamer der
Staten-Generaal.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher