29 544 Arbeidsmarktbeleid

Nr. 617 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 22 mei 2015

In het Algemeen Overleg arbeidsmarktbeleid van 15 oktober 2014 (Kamerstuk 29 544, nr. 575) heb ik uw Kamer toegezegd dat ik begin 2015 in zal gaan op de resultaten van het Actieplan 50pluswerkt (hierna: het Actieplan) van het UWV, na de aanpassingen van eind september vorig jaar. Met deze brief voldoe ik aan deze toezegging.

Economisch beeld en arbeidsmarktpositie van ouderen

Het economisch herstel dat in de tweede helft van 2013 is ingezet, zet dit en komend jaar krachtiger door. Naar verwachting groeit de Nederlandse economie dit jaar met 1,7% en voor 2016 wordt een economische groei van 1,8% verwacht. Dit economisch herstel wordt bovendien steeds breder gedragen. Naast de export dragen ook de binnenlandse bestedingen van consumenten en bedrijven in toenemende mate bij aan het economisch herstel. In januari 2015 vertoonde de consumptie van huishoudens de grootste toename in de afgelopen vier jaar.

Langzaam maar zeker wordt dit economisch herstel ook op de arbeidsmarkt zichtbaar. Het aantal vacatures en het aantal uitzenduren neemt toe en het aantal faillissementen daalt. Het herstel gaat gepaard met banengroei, zoals blijkt uit de toename van het aantal banen met 50 duizend in het vierde kwartaal1 van 2014. Ook voor 2015 en 2016 verwacht het CPB dat de werkgelegenheid toeneemt. Herstel van de werkgelegenheid is ook voor ouderen belangrijk. Hoewel de arbeidsmarktpositie van ouderen het laatste decennium sterk is verbeterd, getuigende een sterk gestegen arbeidsparticipatie en fors hogere uittreedleeftijd, is het beeld minder gunstig als ouderen eenmaal werkloos raken. Terwijl de werkloosheid onder ouderen met gemiddeld 7,7 procent in 2014 niet sterk afwijkt van de werkloosheid onder de gehele beroepsbevolking, komt langdurige werkloosheid onder ouderen relatief vaak voor.

Ondanks het aantrekken van de werkgelegenheid, blijft het daarom onverminderd van belang om (langdurige) werkloosheid onder ouderen te bestrijden. In aanvulling op de hervormingsmaatregelen die het kabinet heeft genomen om de Nederlandse economie en arbeidsmarkt te versterken, heeft het kabinet specifieke maatregelen genomen om ouderen te ondersteunen bij het vinden van werk. Zo maakt de premiekorting het financieel aantrekkelijker voor werkgevers om oudere uitkeringsgerechtigden in dienst te nemen.

De no-risk polis WW en proefplaatsing beperken daarnaast de risico’s bij werkgevers als zij een oudere in dienst nemen. Ook in de sectorplannen is er volop aandacht voor de arbeidsmarktpositie van ouderen. In aanvulling hierop biedt het Actieplan ondersteuning aan ouderen die op zoek zijn naar werk.

In het vervolg van deze brief schets ik kort de belangrijkste aanpassingen die ik vorig jaar heb doorgevoerd in het Actieplan en geef ik een nader beeld van het gebruik van het Actieplan.

Aanpassingen Actieplan

Het Actieplan is gestart op 1 juli 2013 en bestaat uit de volgende onderdelen:

  • Netwerktrainingen en inzet adviseurs werkgeversdienstverlening;

  • Inspiratiedagen werkzoekenden en werkgevers;

  • Inzet van scholingsvoucher en plaatsingsfee. Voor dit onderdeel is sinds 1 oktober 2013 een subsidieregeling van kracht2.

In juni 2014 heb ik besloten de doelgroep van het Actieplan uit te breiden met 50-plussers en de duur van het Actieplan met één jaar te verlengen, tot 1 januari 2017. De reden voor het uitbreiden van de doelgroep is dat de arbeidsmarktpositie van 50-plussers niet sterk afwijkt van de positie van 55-plussers. De daling van bijvoorbeeld de werkhervattingkansen zet scherp in vanaf 50 jaar en zet bij hogere leeftijd in sterkere mate door. Om deze uitbreiding van de doelgroep mogelijk te maken heb ik € 34 miljoen extra uitgetrokken, in aanvulling op de € 67 miljoen die al voor dit Actieplan ter beschikking was gesteld.

Per 20 september 2014 heb ik tevens de subsidieregeling (scholingsvouchers en plaatsingsfees) op een aantal punten aangepast, zodat er eenvoudiger gebruik van gemaakt kan worden. In mijn brief van 25 juni 20143 en in het verslag van het schriftelijk overleg over deze brief4 heb ik een opsomming gegeven van deze aanpassingen.

Stand van zaken

In- en uitstroom.

De jaarlijkse totale instroom van 50-plussers in de WW en die na 3 maanden nog steeds een WW-uitkering ontvangen, werd door het UWV op circa 90.000 personen in 2014 geschat. In 2014, lag de werkelijke instroom met 95.405 personen iets hoger dan deze verwachting. Het UWV verwacht voor 2015 circa 86.000 instroom en circa 83.000 in 2016.

De uitstroom naar werk in 2014 is als volgt:

Tabel 1: Ontwikkeling van de uitstroom van 50-plussers naar werk (personen).

Uitstroom naar werk

Raming 2014

Gerealiseerd 2014

Uitstroom 50-plussers naar werk

54.400

52.300

Uitstroom naar werk

Raming 2015

Gerealiseerd 2015 t/m 17 mei

Uitstroom 50-plussers naar werk

54.400

23.842

Het gaat hier om de totale uitstroom, dus ook de personen die korter dan 3 maanden een uitkering hadden. De uitstroom naar werk in 2015 is momenteel 20% hoger dan geraamd. Dit is echter mede het gevolg van een hogere instroom in de WW in het verleden.

Netwerktraining en begeleiding.

De netwerktrainingen vormen de basis van het Actieplan. In deze training staat het inzicht krijgen in competenties en presentatievaardigheden en het netwerken met werkgevers centraal. De kracht van het Actieplan zit namelijk vooral in de «empowerment» van de werkzoekenden zelf en het actief benaderen van de werkgevers voor deze doelgroep. Aan de netwerktrainingen worden structureel adviseurs werkgeversdienstverlening gekoppeld. Zij richten zich op de bemiddeling van 50-plussers naar banen. Indien om persoonlijke redenen noodzakelijk, kan ook individuele begeleiding ingezet worden. Daarnaast biedt het UWV online dienstverlening (webinars, e-learnings, CV-publicatie en andere diensten via de Werkmap) voor 50-plussers aan.

Op basis van het totale budget (inclusief het extra budget voor de uitbreiding naar 50-plussers) kan het UWV per jaar 43.000 50-plussers een netwerktraining aanbieden tot 1 januari 2017. Gedurende de looptijd van het Actieplan geeft UWV dus aan 129.000 50-plussers een netwerktraining. Daarbij wordt, sinds 2013, voor 100 extra FTE aan adviseurs intensieve dienstverlening ingezet.

Tabel 2: instroom netwerktrainingen en begeleiding.
 

Raming 2014

Gerealiseerd 2014

Instroom deelnemers netwerktrainingen

40.000

41.469

Instroom deelnemers individuele begeleiding

3.000

2.081

Totaal

43.000

43.550

Het totaal aantal deelnemers aan de netwerktrainingen (incl. individuele begeleiding) in 2014 was 43.550 en ligt daarmee boven de verwachting. De instroom individuele begeleiding is lager dan geraamd. Dit wordt veroorzaakt door het gegeven dat het merendeel van de begeleiding via de netwerktraining verloopt.

Inspiratiedagen.

De inspiratiedagen die UWV heeft georganiseerd zijn goed bezocht. Tijdens de inspiratiedagen krijgen werkzoekenden relevante informatie over en contactmogelijkheden met werkgevers en intermediairs.

In 2014 hebben 5 inspiratiedagen in Breda, Enschede, Eindhoven, Den Haag en Alkmaar plaatsgevonden. In totaal werden ruim 3.500 deelnemers verwacht en is dit aantal met 3.538 ook gerealiseerd. Met de extra middelen uit het nieuwe actieplan 50-plus kunnen in 2015 en 2016 landelijk nog eens 11 inspiratiedagen extra worden georganiseerd.

Scholingsvouchers en plaatsingsfees.

Scholingsvoucher

De scholingsvoucher is een subsidie, gericht op scholing, voor werkzoekenden of werkgevers die een 50-plussers in dienst nemen.

Zij kunnen bij het UWV een scholingsvoucher van maximaal € 1.000,– aanvragen als er uitzicht is op een baan, hetzij met een intentieverklaring van een werkgever, hetzij een opleiding gericht op een zogenaamd «kansberoep»5.

Het aantal aangevraagde en verstrekte scholingsvouchers bleef tot september vorig jaar achter bij de verwachtingen. Ik heb daarom een aantal verbeteringen in de subsidieregeling doorgevoerd, waaronder een eenvoudiger aanvraagprocedure en verhoging van het bedrag van € 750,– tot maximaal € 1.000,–, omdat dit beter aan blijkt te sluiten bij de kosten die gemaakt worden voor scholing. Tegelijkertijd heeft het UWV via o.a. mailings en een nadrukkelijkere plek in de netwerktrainingen, de bekendheid met de scholingsvoucher vergroot. Dat heeft het gewenste effect gehad. Het aantal aanvragen is vanaf oktober 2014 sterk toegenomen en het UWV verwacht dat deze trend in 2015 doorzet.

De prognose voor 2014 is niet gehaald, maar waar het aantal verstrekte scholingsvouchers tot en met medio september nog 1.400 was, zijn alleen al in de laatste 3 maanden van 2014, 1.000 extra vouchers verstrekt. Tot en met 17 mei 2015 zijn reeds 3.500 scholingsvouchers verstrekt. Over de effecten van deze vouchers zijn nog geen gegevens voorhanden.

Plaatsingsfee

De plaatsingsfee is een subsidie voor private intermediairs, zoals uitzendbureaus en re-integratiebureaus, die 50-plussers aan het werk helpen. Doel is hiermee intermediairs te stimuleren om meer 50-plussers te bemiddelen naar werk.

De hoogte van de fee loopt op naarmate de arbeidsovereenkomst met de 50-plus WW-er langer duurt. Na 3 maanden bedraagt de subsidie € 300,–, na 6 maanden € 700,– en na 12 maanden € 500,–. Cumulatief dus maximaal € 1.500,–. De fees worden achteraf, dus na de genoemde termijnen gedurende het verloop van het dienstverband, toegekend.

Ook het aantal plaatsingsfees bleef tot september vorig jaar sterk achter bij de verwachting. ABU, NBBU en 6 grote landelijke uitzendorganisaties hadden in oktober 2013 de ambitie uitgesproken om tot en met 2015 voor de doelgroep 55-plus 22.500 maal de plaatsingsfee in te zetten.

Om het gebruik van dit instrument eveneens te verhogen, is ook hiervoor een aantal verbeteringen doorgevoerd, zowel binnen de uitzendorganisaties zelf als aanpassingen in de subsidieregeling die de aanvraagprocedure vereenvoudigen en verruimen.

De extra aandacht en aanpassingen in de subsidieregeling voor de plaatsingsfees lijken effect te hebben. Hoewel ook de bijgestelde verwachting voor 2014 niet gehaald is, is vanaf oktober 2014 een forse toename van het aantal verstrekte plaatsingsfees te zien. Daarbij geldt dat er sprake is van een vertragingseffect omdat de eerste aanvraag pas na 3 maanden dienstverband ingediend kan worden.

Het aantal verstrekte fees in 2015 was in de eerste twee maanden al meer dan in heel 2014. In 2015 zijn tot en met 17 mei reeds 2.964 plaatsingsfees verstrekt.

De intermediairs en het UWV hebben er voor gekozen om eerst de effecten van de verbeterde subsidieregeling te bezien en daarom medio 2014 besloten de ambitie voor het aantal te verstrekken plaatsingsfees voorlopig niet evenredig te verhogen met de uitbreiding van de doelgroep van 55-plus naar 50-plus. In de loop van 2015 nemen de uitzendorganisaties en het UWV een besluit over de aanpassing van de doelstelling voor plaatsingsfees.

Tabel 3: cijfers verstrekte scholingsvoucher en plaatsingsfees
 

Prognose 2014

Verstrekt t/m dec 2014

Scholingsvouchers

5.500

2.402

Plaatsingsfees

2.000

1.413

 

Prognose 2015

Verstrekt t/m 17 mei 2015

Scholingsvouchers

5.500

3.500

Plaatsingsfees

7.500

2.964

Uitstroomrichtingen uit de WW

De fracties van 50PLUS en D66 hebben mij in het AO en VAO Arbeidsmarktbeleid van respectievelijk 15 oktober 2014 en 5 november 2014 gevraagd een overzicht te geven van de uitstroomrichtingen uit de WW.

In 2014 werden in totaal 602.042 WW-uitkeringen beëindigd. In 2013 waren er dat 515.654. De reden van beëindiging van het WW-recht is onder te verdelen in twee hoofdredenen: beëindiging vanwege het hervatten van werk of beëindiging vanwege het bereiken van de maximale uitkeringsduur van het WW-recht. Daarnaast is er nog een groep overige redenen, waarbij stoppen van het recht vanwege ziekte en stoppen van het recht vanwege het bereiken van de pensioensgerechtigde leeftijd de meest voorkomende redenen zijn.

Tabel 4: aandeel mensen waarvan de WW-uitkering is beëindigd wegens werkhervatting, maximale duur en overige redenen.
 

Werkhervatting

Maximale duur

Overige redenen

 

2013

2014

2013

2014

2013

2014

Totaal

47,5%

48,3%

36,4%

33,6%

16,2%

18%

≥ 50 jaar

42,4%

44,5%

33,4%

29,2%

24,3%

26,2%

In tabel 4 is te zien dat het aandeel werkhervattingen, totaal én voor 50-plussers, in 2014 gestegen is ten opzichte van 2013.

Tabel 5 maakt inzichtelijk naar welke sectoren deze uitstroom in werk plaatsvindt.

In de maanden januari en februari van 2015 is het aantal werkhervattingen 26% (11.500) meer dan in dezelfde periode in 2014.

Netto-effectiviteitmeting

In het schriftelijk overleg over mijn brief van 25 juni 2014 hebben enkele fracties gevraagd naar de netto-effectiviteit van het Actieplan. Zoals ik al eerder aangeven heb, is het inzichtelijk maken van netto-effectiviteit van een specifieke maatregel complex.

De uitstroom van ouderen vanuit de WW naar werk is immers van meer factoren afhankelijk, zoals de conjunctuur, waardoor het effect van de maatregelen lastig te meten is. Dit laat onverlet dat SZW belang hecht aan zoveel mogelijk vergaren en verspreiden van inzicht in netto-effectiviteit en ook kennisprogramma’s met uitvoerders en gemeenten opzet en ondersteunt met dat doel.

In dat verband wil ik wijzen op de nationale als internationale literatuur waaruit het beeld naar voren komt dat maatregelen vooraf of vroeg in de uitkering over het algemeen effectief zijn. Voor nadere informatie verwijs ik naar de brief van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 19 december 2014, waarin ingegaan is op experimenten naar de netto-effectiviteit van re-integratie (Kamerstuk 28 719, nr. 91).

Om inzicht te krijgen in de netto-effectiviteit van de dienstverlening van het Actieplan heeft het UWV de Vrije Universiteit Amsterdam gevraagd een onderzoek te doen. In 2013 is een effectmeting gestart om het effect van de training Succesvol naar Werk (de «netwerktraining») voor (toen nog) 55-plussers vast te stellen.

Doordat eind 2013 hoge prioriteit gegeven is aan instroom in de netwerktrainingen, is de onderzoeksopzet voor de effectmeting onder druk komen te staan. Onlangs is gebleken dat hierdoor de metingen niet correct gedaan konden worden. Op basis van deze metingen is het derhalve niet mogelijk om wetenschappelijk verantwoorde conclusies te trekken. Dit heeft het UWV en de VU doen besluiten een nieuwe meting te starten. De nieuwe meting is in februari 2015 van start gegaan. Resultaten worden in de loop van 2016 verwacht.

Ik vind het jammer dat op dit moment de netto-effectiviteit van de ondersteuning aan 50-plus werkzoekenden niet inzichtelijk is, maar begrijp dat dit ook niet op korte termijn alsnog kan worden gedaan omdat het type onderzoek zich daar niet voor leent. Ik vind het zeer wenselijk dat het UWV en de VU opnieuw van start zijn gegaan met het meten van de netto-effectiviteit.

Tot slot

Het economisch beeld van de afgelopen maanden geeft reden tot optimisme. De export stijgt, consumenten gaan meer besteden en de economische groei trekt aan. Dit herstel is ook op de arbeidsmarkt te zien. Het aantal banen en vacatures neemt toe. Hierdoor komt er voor mensen meer perspectief op de arbeidsmarkt.

Dit bemoedigende beeld neemt niet weg dat er nog steeds te veel mensen aan de zijlijn van de arbeidsmarkt staan en moeite hebben een baan te vinden. Dat geldt in het bijzonder ook voor ouderen, die een relatief hoog risico lopen op langdurige werkloosheid. Het blijft daarom noodzakelijk om het economisch herstel te bespoedigen door verder voort te bouwen op het in gang gezette hervormingen en concrete maatregelen te nemen die werkloosheid voorkomen en bestrijden. Daarbij heeft het kabinet bijzondere aandacht voor kwetsbare groepen, zoals ouderen. Het Actieplan 50pluswerkt, dat nu goed op stoom is gekomen, levert een wezenlijke bijdrage aan het versterken van de arbeidsmarktpositie van ouderen.

Samen met onder meer de premiekorting en de concrete maatregelen uit de sectorplannen gericht op het behoud van vakkrachten en scholing van oudere werknemers bieden we ouderen meer perspectief op de arbeidsmarkt.

Het spreekt voor zich dat het UWV, de partners in het Actieplan en ik de uitvoering van de activiteiten blijven monitoren en waar nodig verbeteren. Ik zal uw Kamer na het zomerreces op de hoogte brengen van de vorderingen.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher


X Noot
1

Het CBS heeft het aantal banen op donderdag 26 maart jl. in het vierde kwartaal van 2014 opwaarts bijgesteld.

X Noot
2

Regeling scholing en plaatsing oudere werklozen (Stcrt. 2013, 27343).

X Noot
3

Kamerstuk 29 544, nr. 540.

X Noot
4

Kamerstuk 29 544, nr. 559.

X Noot
5

De opleiding moet gericht zijn op een beroep waarvoor veel vacatures in de regio van de aanvrager beschikbaar zijn of een opleiding die de kans op werk groter maakt. De voorwaarden staan op uwv.nl.

Naar boven