29 544 Arbeidsmarktbeleid

Nr. 550 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 10 juli 2014

Ik heb de Kamer in het algemeen overleg Arbeidsmarktbeleid van 4 juni (Kamerstuk 29 544, nr. 547) beloofd schriftelijk terug te komen op de vraag van het lid Lucas (VVD) over de plannen van VDL in Brabant. Met deze brief geef ik mede namens de Staatssecretaris invulling aan deze toezegging.

Mevrouw Lucas heeft gevraagd om een reactie op de plannen van VDL om tientallen extra mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt aan te nemen, maar afscheid van hen te kunnen nemen als ze ziek worden en naar de mogelijkheden van een pilot op dit punt. In eerste termijn vroeg mevrouw Lucas verder naar de mogelijkheden om plannen als deze mee te nemen in de voortgangsrapportage sectorplannen.

Ik heb mij nader laten informeren over de plannen van VDL. Daaruit is gebleken dat VDL zeer gemotiveerd is om extra mensen met beperkingen aan te nemen, dit mede in de context van de Participatiewet en de baanafspraak waarmee werkgevers beloofd hebben extra banen te creëren voor mensen met beperkingen. De motivatie van VDL om zich in te zetten om extra mensen aan het werk te helpen is zeer positief. VDL geeft verder aan dat het niet het beleid van VDL is om afscheid te nemen van medewerkers die onverhoopt ziek worden.

VDL gaf wel aan als knelpunt in de wetgeving te zien dat werkgevers in het kader van de Wet beperking ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid vangnetters verantwoordelijk worden voor de schadelast van de Ziektewet-uitkering en mogelijk de WGA-uitkering, als een medewerker met een tijdelijk contract ziek uit dienst gaat. Dit berust naar mijn oordeel echter op een misverstand. Met de Participatiewet worden maatregelen getroffen om werkgevers tegemoet te komen bij het risico van ziekte van mensen met beperkingen die vanuit de Participatiewet aan het werk zijn gegaan. In de eerste plaats kunnen gemeenten het instrument van de no-riskpolis inzetten. Gemeenten worden vanaf 1 januari 2015 verplicht de hoogte en duur van de no-riskpolis bij verordening vast te leggen. In de tweede plaats is in de Participatiewet de Wet financiering sociale verzekeringen gewijzigd. Die wijziging houdt in dat de werkgever wordt gevrijwaard van een hogere ZW-of WGA-premie of betaling van de ZW-lasten of WGA-lasten als iemand uit de Participatiewet voor wie de gemeente een no-riskpolis heeft verstrekt, onverhoopt ziek of arbeidsongeschikt wordt. Dit geldt zowel voor publiek verzekerde werkgevers als voor eigenrisicodragers. Voorts is van belang dat sociale partners en gemeenten in de Werkkamer hebben afgesproken in de 35 regionale werkbedrijven afspraken te willen maken over regionaal afgestemde functionaliteiten die voor werkgevers van belang zijn, zoals de no-riskpolis. Hiermee wordt tegemoetgekomen aan een belangrijke wens van werkgevers.

Vanuit mijn ministerie is VDL geïnformeerd over deze maatregelen.

Gelet op deze maatregelen die risico’s bij ziekte van mensen met beperkingen ondervangen is er naar mijn oordeel geen aanleiding voor werkgevers om afscheid te willen nemen van werknemers met beperkingen als zij ziek worden. Gelet op voorgaande is er geen aanleiding voor een pilot.

Wat betreft de mogelijkheden om sectorplannen in te dienen kan ik opmerken dat de Regeling cofinanciering sectorplannen in beginsel openstaat voor alle sectoren die aan de voorwaarden van de Regeling voldoen. Daartoe zijn in de afgelopen periode twee aanvraagtijdvakken geweest, van 1 oktober tot en met 31 december 2013 en van 1 april tot en met 31 mei 2014. De mogelijkheden voor een derde tijdvak worden bezien.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher

Naar boven