29 544 Arbeidsmarktbeleid

Nr. 518 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 16 april 2014

Naar aanleiding van het verzoek van uw Kamer in de regeling van werkzaamheden van 8 april jl. (Handelingen II 2013/14, nr. 72, Regeling van Werkzaamheden) stuur ik u, mede namens de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, een brief over de sluiting van de fabriek van Philip Morris in Bergen op Zoom. In deze brief geef ik ook, cf. het verzoek van uw Kamer, een reactie op de brief die de FNV op 7 april jl. aan een aantal leden van het kabinet heeft gestuurd.

Sluiting fabriek Philip Morris Bergen op Zoom

Sigarettenfabrikant Philip Morris heeft op 4 april jl. het voorgenomen besluit aangekondigd te stoppen met de productie van sigaretten in Nederland. Dit betekent het ontslag van 1.230 mensen, in totaal 90% van de werkgelegenheid bij de fabriek in Bergen op Zoom. Dat is een enorme klap voor het personeel dat het betreft. Achter ieder ontslag gaat een persoonlijk verhaal schuil van een werknemer die met zijn of haar gezin plotseling de zekerheid van werk ziet verdwijnen en daar een onzekere toekomst voor in de plaats ziet komen.

Deze beslissing heeft niet alleen gevolgen voor de werknemers van Philip Morris, maar ook voor de toeleveranciers in de logistiek, catering en de schoonmaaksector in de regio. De sluiting van de fabriek heeft daarmee een grote impact op de arbeidsmarkt voor de regio Zuidwest-Brabant. De werkzaamheden in de fabriek worden per 1 oktober 2014 stopgezet. Na de sluiting blijven bij Philip Morris Nederland nog 131 banen bestaan. Dit zijn voornamelijk kantoorbanen voor twee verschillende bedrijfstakken van Philip Morris.

Achtergrond sluiting fabriek Philip Morris

Het kabinet is op 4 april door Philip Morris op de hoogte gesteld van de beslissing om de fabriek in Bergen op Zoom vanwege bedrijfseconomische redenen te sluiten. Het kabinet betreurt deze beslissing. Bij het goede vestigingsklimaat in Nederland hoort echter ook dat de overheid de eigen verantwoordelijkheid van een bedrijf respecteert, indien een beslissing vanwege conjunctureel moeilijke tijden of ontwikkelingen in de sector genomen wordt. Wanneer een bedrijf bij het nemen van bedrijfsmatige keuzes tegen hindernissen aanloopt die de overheid zou kunnen wegnemen, dan kan de overheid daar een rol spelen. Het gaat hierbij om zaken als vergunningen, toegang tot financiering of verstoring van het gelijke speelveld ten opzichte van andere landen.

Met de directie van Philip Morris worden gesprekken gevoerd om meer duidelijkheid te verkrijgen over de achtergrond van de beslissing. Daarbij is ook de vraag aan de orde gesteld of het bedrijf andere mogelijkheden heeft overwogen dan het stoppen van de productie in Bergen op Zoom. Uit een eerste toelichting van de directie is gebleken dat de sluiting van de fabriek de uitkomst van een bedrijfsmatige afweging is geweest. Philip Morris in Bergen op Zoom produceert met name voor de Europese en Japanse markt, waarbij het gaat om ruim 70 miljard sigaretten per jaar. Philip Morris geeft aan dat de verkoop van sigaretten in Europa met 20% is gedaald. Die daling zou zijn veroorzaakt door het feit dat er minder mensen roken, dat mensen overstappen op goedkopere producten zoals shag, en door illegale handel. Ook de uitvoer vanuit Europese fabrieken is gedaald. De dalende vraag heeft geleid tot grote overcapaciteit in de fabrieken van Philip Morris in de Europa. Herstel van de verkoop van sigaretten acht Philip Morris erg onwaarschijnlijk.

Tot nu toe is geprobeerd fabriekssluitingen in Europa te voorkomen door af te slanken en te stroomlijnen. De volumedaling is echter zo groot dat deze aanpak volgens Philips Morris onhoudbaar is.

Philips Morris is op basis van eigen analyse tot de beslissing gekomen de Nederlandse fabriek te sluiten. Deze beslissing heeft, zo geeft de directie van Phillip Morris aan, niets te maken met het Nederlandse beleid en regelgeving, of het Nederlandse vestigingsklimaat.

Inzet overheid

De eerste en belangrijkste zorg van de overheid betreft nu de mensen die hun baan verliezen. Voor de werknemers is een goed sociaal plan van groot belang. Philip Morris draagt, gezien de gezonde financiële positie van het bedrijf, als eerste de verantwoordelijkheid voor haar werknemers. De overheid ziet er actief op toe dat het bedrijf die verantwoordelijkheid op juiste wijze invult en de noodzakelijke maatregelen neemt die nodig zijn om voor ontslagen werknemers nieuw werk te vinden. Op het terrein van Philip Morris wordt een mobiliteitscentrum ingericht, dat wordt gefinancierd door Philip Morris.

De provincie Noord-Brabant, de gemeente Bergen op Zoom en het Ministerie van Economische Zaken kijken daarnaast naar de impact van de bedrijfsbeslissing op de regio voor de langere termijn. De economie van de regio Zuidwest-Brabant kenmerkt zich door een redelijk sterke economische structuur. Het werkloosheidspercentage ligt onder het landelijk gemiddelde. Verder is West-Brabant strategisch gelegen tussen de havengebieden Antwerpen en Rotterdam en beschikt het over sterke clusters in logistiek, maintenance en biobased economy. De regio heeft daardoor een relatief goede uitgangspositie.

De provincie Noord-Brabant zal een strategische werkgroep instellen, bestaande uit gemeente, regio, en het rijk, om die uitgangspositie verder te versterken. Deze werkgroep zal de kansen voor extra structuurversterking in kaart brengen. Daarbij wordt de focus met name gericht op de reeds sterke clusters en de inzet van regionale ontwikkelingsmaatschappijen, Europese structuurfondsen zoals EFRO en instrumenten uit het bedrijfslevenbeleid.

Gebruik overheidsinstrumentarium door Philip Morris

De FNV vraagt in haar brief van 7 april jl. welke overheidsinstrumenten Philip Morris International in de afgelopen 10 jaar heeft gebruikt. Op de vestiging in Bergen op Zoom zijn nauwelijks tot geen R&D-activiteiten. Het gebruik van WBSO is derhalve in deze periode minimaal geweest. In 2008 heeft Philip Morris een subsidie van CO2 Reductie Verkeer en Vervoer aangevraagd en toegekend gekregen (ad € 250.000).

Voorts vraagt de FNV naar afspraken tussen Philip Morris International en de Belastingdienst. De Staatssecretaris van Financiën zal uw Kamer hier separaat over informeren naar aanleiding van de vragen die de leden Merkies en Klaver over dit onderwerp hebben gesteld op 10 april jl.

Conclusie

Het kabinet, de provincie en de gemeente blijven de komende periode in overleg met de werknemers en de directie van Philip Morris om de negatieve gevolgen van sluiting van de fabriek in Bergen op Zoom voor de betrokkenen te beperken en waar mogelijk kansen voor de regio te benutten. Wij zullen uw Kamer van relevante ontwikkelingen op de hoogte houden.

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp

Naar boven