29 544 Arbeidsmarktbeleid

Nr. 469 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 8 juli 2013

Hierbij bied ik u het door de Inspectie SZW opgestelde rapport Regierol gemeenten bij regionaal arbeidsmarktbeleid aan1. De inspectie heeft aan de hand van netwerkanalyses in drie van de 35 arbeidsmarktregio’s (Zuid-Limburg, West-Brabant en Midden-Gelderland) en door middel van literatuuronderzoek onderzocht hoe gemeenten invulling geven aan de regierol op de regionale arbeidsmarkt. Het onderzoek heeft plaatsgevonden in 2012. Doel van de inspectie is om door middel van deze rapportage betrokken partijen, van landelijk tot lokaal niveau, handvatten te verschaffen waarmee regionaal arbeidsmarktbeleid, en de uitvoering ervan, kan worden bevorderd.

Bevindingen

De inspectie constateert dat er beperkte vooruitgang is geboekt in de regionale samenwerking. Economische zaken en sociale zaken opereren gescheiden en hebben contact met verschillende partners in de regio. Dit is volgens de inspectie een belangrijke oorzaak van de relatief beperkte voortgang in de samenwerking op het gebied van regionaal arbeidsmarktbeleid. Gemeenten werken volgens de inspectie vooral samen met de partijen binnen de keten van werk en inkomen en niet met werkgevers en onderwijsinstellingen. De inspectie constateert dat de centrumgemeenten in de 35 arbeidsmarktregio’s de regierol inmiddels wel hebben opgepakt.

De belangrijkste knelpunten van regionaal arbeidsmarktbeleid zijn volgens de inspectie het ontbreken van verbinding tussen het versterken van de vraag op de arbeidsmarkt en het herstellen van verstoringen tussen de vraag en het aanbod op de arbeidsmarkt, de structuur waarbinnen de samenwerking op de arbeidsmarkt tot stand moet worden gebracht en verschillen in belangen en rol tussen de keten W&I enerzijds en de marktpartijen (werkgevers en onderwijsinstellingen) anderzijds. De inspectie wijst op het belang van beschikbaarheid en betrouwbaarheid van arbeidsmarktinformatie en concludeert dat de huidige informatie onvoldoende voorziet in de behoeften van gemeenten aan arbeidsmarktgegevens, zoals openstaande vacatures in de regio.

De inspectie geeft aan dat sterker moeten worden ingezet op het wegnemen van de belemmeringen om regionaal arbeidsmarktbeleid tot een succes te maken.

Reactie

Het rapport van de inspectie geeft een beeld van de vooruitgang die is geboekt en geeft concrete aanbevelingen om de regionale samenwerking verder te versterken. Met die aanbevelingen gaan we aan de slag, want deze sluiten goed aan bij het streven van deze regering naar een inclusieve arbeidsmarkt, zoals in het Regeerakkoord verwoord. Dit is een arbeidsmarkt die plaats biedt aan iedereen; jongeren en ouderen, mensen met en zonder beperking, laag en hoog opgeleiden. Om dit te bereiken is samenwerking nodig van alle betrokkenen.

De gemeenten hebben naar mijn mening een belangrijke verbindende rol in het netwerk van partijen. Zij kunnen de juiste partijen bij elkaar brengen om tot een gemeenschappelijke aanpak van de regionale arbeidsmarkt te komen. Juist op dit vlak, zo constateert ook de inspectie, hebben de gemeenten hun centrumrol goed opgepakt. Inmiddels werken veel gemeenten samen met maatschappelijke organisaties zoals UWV (95% van de gemeenten), onderwijsinstellingen (90% van de gemeenten), werkgevers (75%) en kenniscentra (70%). In juni 2012 hebben VNG, gemeenten en UWV besloten regionaal samen te werken in 35 arbeidsmarktregio’s. Er worden dus al veel goede stappen gezet. Overigens wijs ik erop dat het belangrijk is dat alle relevante partijen hun verantwoordelijkheid nemen om tot een adequaat regionaal arbeidsmarktbeleid te komen.

Het rapport benoemt aspecten die belemmerend werken voor de regierol van gemeenten. Veel van deze factoren bieden aangrijpingspunten voor verder beleid. Diverse maatregelen van het kabinet sluiten hierop aan en ook gemeenten werken aan het oplossen van deze belemmeringen. Door de stappen die er de afgelopen periode zijn genomen en nog zullen worden genomen ben ik optimistisch over de ontwikkelingen. Dit geldt voor de in ontwikkeling zijnde Participatiewet, die beoogt om iedereen met arbeidsvermogen aan werk te helpen en degenen voor wie dit niet haalbaar is, maatschappelijk te activeren. De Participatiewet stelt gemeenten in staat een samenhangende aanpak te ontwikkelen voor mensen die niet zonder ondersteuning op de arbeidsmarkt kunnen participeren. Een dergelijke integrale aanpak veronderstelt samenwerking en afstemming met de daarvoor benodigde partijen, natuurlijk met UWV maar ook het onderwijs, (leer)bedrijven en omliggende gemeenten en sociale partners.

Een andere belangrijke ontwikkeling die ik hier wil noemen is het Sociaal Akkoord. Met dit akkoord onderschrijven de sociale partners het belang om zoveel mogelijk mensen aan een baan te helpen. Het Sociaal Akkoord versterkt de al ingeslagen richting om de dienstverlening aan werkgevers en werkzoekenden vorm te geven in 35 arbeidsmarktregio’s en maakt deze stap concreter. Ik wijs hierbij bijvoorbeeld op het aantal van 100.000 extra banen voor mensen met een arbeidsbeperking, waarvoor werkgevers zich garant hebben gesteld. In aanvulling hierop zal de overheid vanaf 2014 gedurende 10 jaar jaarlijks 2.500 banen openstellen voor mensen met een beperking.

Verder zorgen de gemeenten en sociale partners ervoor dat er 35 werkbedrijven komen. Gemeenten hebben hierbij een voortrekkersrol en werken samen met UWV en sociale partners.

Ook stuurt het kabinet via diverse projecten op regionale samenwerking.

Zo worden extra middelen voor de jeugdwerkloosheid en voor verdere samenwerking tussen gemeenten, UWV en de uitzendbranche beschikbaar gesteld via centrumgemeenten. Ook wordt samen met het ministerie van Economische Zaken gekeken hoe de werkpleinen van werk en inkomen verbonden kunnen worden met de ondernemerspleinen. Door de ministeries OCW, EZ en SZW is samengewerkt aan het Techniekpact. Er wordt ingezet op MBO opleidingen die kansrijk opleiden voor de arbeidsmarkt. De voorwaarden om tot een goed regionaal arbeidsmarktbeleid te komen, worden hiermee aanzienlijk verbeterd.

Volgens de inspectie zijn beschikbaarheid en betrouwbaarheid van arbeidsmarktinformatie essentieel om tot een transparante arbeidsmarkt te komen. Ik deel deze conclusie. Er is inzicht vereist in zowel het aantal openstaande vacatures als in het bestand aan werkzoekenden. Dit geldt in nog sterkere mate voor inschakeling in het arbeidsproces van mensen met een arbeidsbeperking. Het kabinet blijft activiteiten van Locus en De Normaalste Zaak ondersteunen. Dit zijn activiteiten die werkgevers ondermeer helpen bij het maken van afspraken met meerdere gemeenten en SW bedrijven, en het opzetten van personeelsbeleid met aandacht voor mensen met een beperking.

Om het aanbod van bruikbare arbeidsmarktinformatie te verbeteren, heeft het UWV belangrijke stappen gezet. UWV biedt mobiliteitsinformatie, informatie over vraag en aanbod naar beroep en sectorale arbeidsmarktinformatie. Deze beleidsinformatie is onder meer bedoeld voor arbeidsmarktprofessionals van gemeenten. In 2012 is UWV gestart met sectorale arbeidsmarktanalyses per regio, waarin trends en ontwikkelingen, overschotten en tekorten en kansen en mogelijkheden op de arbeidsmarkt worden beschreven. Dit jaar verschijnen 20 sectoranalyses die samen met sociale partners en gemeenten tot stand zijn gebracht. De inhoud wordt bepaald in een landelijke klankbordgroep waarin, naast een vertegenwoordiging van bonden en werkgeversorganisaties en SBB, ook VNG en een delegatie van gemeenten deelnemen. UWV beoogt met hulp van de VNG de sectorale informatie uit deze rapporten nog meer te vertalen naar de beleidsomgeving van gemeenten. Kortom, momenteel wordt door alle relevante partijen hard gewerkt aan verbetering van de benodigde regionale arbeidsmarktinformatie.

Tot slot

Het rapport van de inspectie is uitdagend voor alle betrokken partijen. Diverse belemmeringen zullen aangepakt moeten worden om tot een beter functionerend regionaal arbeidsmarktbeleid te komen. Alle partijen dienen hieraan hun steentje bij te dragen. Naast de toenemende intergemeentelijke samenwerking in het sociaal domein is juist ook de samenwerking met economische zaken van belang, want daar zijn vele contacten met bedrijven en dus kansen voor werkgelegenheid. In de Verzamelbrief aan gemeenten zal ik hierop wijzen.

Ook het sociaal akkoord en de sectoranalyses van UWV zijn naar mijn mening belangrijke impulsen en ik ben er van overtuigd dat de door het kabinet gezette stappen zullen leiden tot een meer adequaat regionaal arbeidsmarktbeleid. Niet omdat regionale samenwerking als zodanig het doel is, maar omdat we alleen door samen te werken echt iets kunnen betekenen voor diegenen die momenteel nog aan de kant staan.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J. Klijnsma


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

Naar boven