29 544 Arbeidsmarktbeleid

Nr. 434 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 25 januari 2013

Mede namens de minister-president zet ik in deze brief de visie van het kabinet uiteen over de loonontwikkeling in ons land. Tevens zal ik in deze brief een vergelijking maken met ons omringende landen en ingaan op de export van Nederlandse bedrijven naar opkomende markten. Uw Kamer heeft mij hierom verzocht tijdens het ordedebat op 22 januari 2013.

Loonontwikkeling

Het kabinet zet zich in om Nederland sterker uit de crisis te laten komen. Het sociaal-economische beleid is gefundeerd op drie pijlers: de schatkist op orde brengen, eerlijk delen en werken aan duurzame groei. Het kabinet streeft, samen met de sociale partners, naar een economisch sterk Nederland. Herstel van het vertrouwen van consument en investeerder is daarom een topprioriteit van het kabinet.

Het kabinet is voorstander van een verantwoorde loonontwikkeling. Het is aan de sociale partners om hierover afspraken te maken. Idealiter moeten lonen kunnen reageren op marktomstandigheden. Dat wil zeggen dat lonen een goede weergave zijn van de krapte op de arbeidsmarkt en de productiviteit van werkenden in een bepaalde sector. Bij een lage groei van de arbeidsproductiviteit of een oplopende werkloosheid in een sector ligt het voor de hand dat de lonen zich daar gematigd ontwikkelen. Daar waar de arbeidsmarkt krap is of de arbeidsproductiviteit hoog, is er meer ruimte voor eventuele loonstijgingen. Dit verschilt sterk per sector. Het is, zoals gezegd, aan de sociale partners om tot een verantwoorde loonontwikkeling te komen. De omstandigheden op de (arbeids)markt worden zo idealiter weerspiegeld in de uitkomsten van cao-onderhandelingen. In sommige gevallen is loonmatiging verstandig; in andere gevallen hoeft dat niet zo te zijn.

Er zijn voordelen verbonden aan loonmatiging. Zo kan loonmatiging leiden tot lagere productiekosten voor bedrijven en een betere concurrentiepositie van Nederlandse bedrijven ten opzichte van buitenlandse bedrijven. Dit leidt op termijn tot een toename van de binnenlands geproduceerde uitvoer en daarmee tot een hoger bruto binnenlands product. Investeringen nemen toe en de werkgelegenheid stijgt. Specifiek voor de (semi-)collectieve sector heeft loonmatiging als voordeel dat het leidt tot lagere uitgaven voor de schatkist.

Er zijn ook nadelen verbonden aan loonmatiging. Loonmatiging kan immers negatief uitpakken voor de binnenlandse vraag, doordat mensen minder te besteden hebben. Via lagere belastingopbrengsten heeft dit op korte termijn ook negatieve gevolgen voor de overheidsfinanciën. Dit is ongunstig, zeker in de huidige situatie waarin we te maken hebben met een toch al terugvallende binnenlandse vraag en een laag consumentenvertrouwen. De terugvallende binnenlandse vraag vermindert de import, waardoor het overschot op de handelsbalans toeneemt.

Vergelijking met omringende landen

Uit een vergelijking van zowel de loonkosten per gewerkt uur als de arbeidskosten per eenheid product in het afgelopen decennium, valt op te maken dat Nederland zich ten opzichte van andere Europese landen in een middenpositie bevindt. Op het aspect arbeidsproductiviteit scoort Nederland, na Luxemburg, echter als hoogste van de Europese Unie. Dit is gunstig voor de Nederlandse concurrentiepositie.

Het afgelopen decennium viel de loonstijging in Duitsland relatief laag uit. De oorzaak hiervoor is dat Duitsland er in het laatste decennium van de vorige eeuw economisch gezien niet goed voor stond. De gerealiseerde daling van de arbeidskosten en de gematigde loonontwikkeling beoogden de Duitse concurrentiepositie te verbeteren. Duitsland heeft dus in feite een inhaalslag gemaakt ten opzichte van Nederland. Hieruit valt dus niet te concluderen dat Nederland uit de pas loopt met Duitsland. Sinds kort zijn in Duitsland weer loonstijgingen zichtbaar. De Duitse minister van Werkgelegenheid heeft aangegeven hier ruimte voor te zien.

Export naar opkomende markten

De export is van groot belang voor de Nederlandse economie. Nederland is van oudsher een handelsland, mede als gevolg van de gunstige ligging. Het grootste deel van de Nederlandse export gaat naar landen binnen de Europese Unie (circa 74% in 2011). Maar ook de export naar landen buiten de EU groeit. Opkomende economieën zijn in toenemende mate van belang voor de Nederlandse economie, als afzetmarkt voor binnenlandse geproduceerde goederen en diensten. In de opkomende economieën liggen grote kansen. Nederlandse bedrijven richten zich daarom in toenemende mate ook op die landen. Zo is de export naar opkomende landen als Brazilië (toename met 105%), China (+46%), Argentinië (+72%) en Rusland (+45%) tussen 2009 en 2011, ondanks de tegenvallende ontwikkeling van de wereldhandel, substantieel toegenomen.

Conclusie

Het kabinet is voorstander van een verantwoorde loonontwikkeling. Een verantwoorde loonontwikkeling hangt samen met de ontwikkelingen in de economie. In de ene sector kan een verantwoorde loonontwikkeling betekenen dat er ruimte is voor loonstijgingen, terwijl in de andere sector deze ruimte er niet is. Sociale partners maken hier afspraken over.

De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher

Naar boven