29 544 Arbeidsmarktbeleid

Nr. 384 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 6 maart 2012

Met uw brief van 9 februari 2012 heeft u mij het verzoek van het lid Klaver overgebracht. Dat verzoek is om een brief te ontvangen over het Jaarrapport Integratie 2011 van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP), waaruit blijkt dat migranten steeds beter zijn gaan presteren, maar nog steeds moeilijk aan het werk komen. Hiermee voldoe ik, mede namens de staatssecretaris, aan het verzoek van lid Klaver.

Het is een feit dat niet-westerse allochtonen, in vergelijking met autochtonen, moeilijker aan het werk komen en dat hieraan diverse factoren ten grondslag liggen. Zoals het rapport laat zien, werken niet-westerse allochtonen vooral in conjunctuurgevoelige bedrijfstakken. Te denken valt aan de industrie en de bouw. Deze sectoren hebben harde klappen gehad en herstel laat nog op zich wachten. Ten tweede werken zij vaak in flexibele (tijdelijke) banen. Tijdelijke arbeidskrachten worden in een recessie als eerste ontslagen, maar worden bij een aantrekkende economie als eerste aangenomen. Andere factoren die volgens het SCP een rol spelen zijn onder andere taalachterstand, discriminatie en arbeidsoriëntatie.

Het SCP merkt op dat de netto arbeidsparticipatie van niet-westerse allochtonen ten opzichte van 10 jaar geleden hoger is en dat deze groep er in slaagt om op hogere functies terecht te komen. Deze ontwikkeling kan voor een belangrijk deel worden toegeschreven aan de verbetering van de onderwijsprestaties van de 2e generatie, waaronder vermindering van voortijdige schooluitval en een grotere instroom in hogere opleidingen. Ook is dit de reden waarom de werkloosheid onder vooral jeugdige niet-westerse allochtonen (NWA) over de lange termijn fors is gedaald (figuur 1).

Figuur 1 Werkloosheid jongeren naar etnische afkomst

Figuur 1 Werkloosheid jongeren naar etnische afkomst

Kortom, de ontwikkeling van, met name de 2e generatie, niet-westerse allochtonen is gunstig en biedt perspectief op een verdere afname van verschillen in arbeidsmarktprestaties tussen niet-westerse allochtonen en autochtonen.

Ondanks de gunstige ontwikkeling op langere termijn is de werkloosheid onder niet-westerse allochtonen nog steeds hoog. Dit onderstreept de noodzaak om ongecontroleerde toestroom van migranten tegen te gaan. We moeten voorkomen dat fouten uit het verleden worden herhaald toen aanzienlijke groepen naar ons land zijn gekomen die onvoldoende waren toegerust voor het functioneren in de Nederlandse samenleving en op de Nederlandse arbeidsmarkt. Zoals het rapport toont, vergt het inlopen van dergelijke achterstanden letterlijk generaties.

Dit kabinet staat voor een samenleving waarin mensen worden aangesproken op hun individuele verantwoordelijkheid als burgers en niet op hun afkomst. Mensen moeten zelf in hun levensonderhoud voorzien en hun eigen levenspad vormgeven.

Iedereen die kan werken, moet werken. Dat geldt ook voor de groep niet-westerse allochtonen. Dit kabinet bevordert arbeidsinschakeling. Zo heeft het generieke maatregelen genomen om een aantal inkomensregelingen activerender te maken. Het kabinet werkt tevens aan een wetsvoorstel waarin onder andere de taaleis in de bijstand wordt geregeld. Dit zal inhouden dat gemeenten gehouden zullen zijn de verplichting tot het leren van Nederlands standaard op te leggen in de individuele gevallen, dat niet of onvoldoende beheersing daarvan een belemmering vormt voor de arbeidsinschakeling.

Naast de individuele verantwoordelijkheid, hebben gemeenten en UWV een belangrijke rol als het om arbeidsbemiddeling gaat. Maatregelen die zij inzetten om werklozen naar een baan te begeleiden bereiken ook allochtone werkzoekenden. De rijksoverheid schept daarnaast de algemene voorwaarden die discriminatie tegengaan. De aanpak van discriminatie is een maatschappelijke opgave die vraagt om blijvende aandacht van alle betrokken partijen.

Werkgevers- en werknemersorganisaties hebben, naast de rol van het individu en de overheid, een belangrijke verantwoordelijkheid om de arbeidsparticipatie, ook van niet-westerse allochtonen, te vergroten en discriminatie te voorkomen.

De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, H. G. J. Kamp

Naar boven