Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 9 maart 2011
In uw brief van 3 februari jl. (2011Z02181/2011D05500) verzoekt u namens de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid een reactie te geven op het rapport van EIM «Van
werk naar werk in het MKB» van november 2010. Tevens vraagt u de Kamer te informeren over de stand van zaken ten aanzien van
het functioneren van de poortwachterscentra. Hierbij ontvangt u mijn reactie, mede namens de minister van Economische Zaken,
Landbouw en Innovatie.
Ik heb het rapport van het EIM met belangstelling gelezen en juich private initiatieven om mensen aan de slag te helpen en
te houden toe. Het stimuleren van een grotere mate van betrokkenheid van werkgevers bij het begeleiden en re-integreren naar
ander werk van met ontslag bedreigde werknemers, sluit aan bij het uitgangspunt privaat wat kan, publiek wat moet. Dit is
ook de lijn die dit kabinet voorstaat. In deze tijd waarin we door een toenemende vergrijzing te maken krijgen met een krimpende
beroepsbevolking, is het noodzakelijk dat werknemers en werkgevers samen verantwoordelijk zijn voor het voorkomen van werkloosheid.
Het rapport van het EIM beschrijft diverse van werk naar werk activiteiten en gaat met name in op het voorkomen van werkloosheid
bij werknemers die ontslagen worden in kleine bedrijven. Volgens het rapport veranderen in het MKB jaarlijks naar schatting
ca. 100.000 werknemers gedwongen van baan. In de praktijk hebben niet al deze werknemers behoefte aan van werk naar werk ondersteuning.
Daar waar MKB bedrijven ondersteuning willen bij van werk naar werk begeleiding van werknemers, kunnen ze zich aansluiten
bij initiatieven in de eigen branche of sector, de mobiliteitscentra, of bij een regionaal poortwachtercentrum.
Werkgevers werken al in verschillende regio’s samen in regionale poortwachters-centra (PWC’s) en nemen verantwoordelijkheid
voor re-integratie. De Wet verbetering Poortwachter uit 2002 en de Wet verlenging loondoorbetalings- verplichting bij ziekte
uit 2004 hebben aan de basis gestaan van deze werkgeversinitiatieven. PWC’s bemiddelen zieke werknemers naar een andere werkgever,
als re-integratie bij het eigen bedrijf niet lukt. Een aantal PWC’s bemiddelt overigens ook met werkloosheid bedreigde werknemers
van werk naar werk.
De laatste jaren waren er ruim twintig van deze initiatieven verspreid over het land. De totstandkoming van de PWC’s vond
plaats op het regionale niveau op basis van een daar bij bedrijven en instellingen gevoelde behoefte aan de dienstverlening
van zo’n centrum. Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft deze private initiatieven gefaciliteerd in de
jaren 2008 en 2009. De subsidie was tijdelijk en is begin 2010 afgerond met de mogelijkheid van uitloop voor individuele PWC’s
tot het einde van dat jaar. Er zijn momenteel een paar PWC’s bekend die goed functioneren en zelfvoorzienend zijn. Zo bemiddelen
PWC’s in bijvoorbeeld Noord Holland Noord, de Gelderse Vallei en in West Brabant verschillende groepen naar werk, zoals WW-ers,
Wajongers en met ontslag bedreigde werknemers, met name in het MKB.
Het EIM rapport wijst er op dat het speelveld voor werkgevers uit het MKB onoverzichtelijk is geworden door een stapeling
van initiatieven van de overheid, die los van de bestaande infrastructuur opereren. Ook wijst het rapport op het belang van
meer samenhang met regionaal arbeidsmarktbeleid en het leren van opgedane ervaringen.
Op dit moment werk ik samen met het UWV aan het stroomlijnen van de verschillende loketten (leerwerkloketten, mobiliteitscentra
en brancheservicepunten), zodat er op de regionale werkpleinen één aanspreekpunt vormen voor werkgevers.
Om private initiatieven bij het begeleiden van werk naar werk extra te stimuleren heb ik aan negen verschillende projecten
financiële ondersteuning toegekend op basis van het Tijdelijk besluit Van werk naar werk. De projecten zijn bedoeld om te
kijken of samenwerkende werkgevers in een regio, naast de gewone activiteiten van UWV Werkbedrijf, meer kunnen doen om werkzoekenden
aan een andere baan te helpen. De projecten krijgen een financiële bijdrage van maximaal € 2.500,– per met ontslag bedreigde
werknemer die in het kader van het project worden begeleid naar nieuw werk of zelfstandig ondernemerschap, met een maximum
van € 0,5 miljoen per project. Bedrijven moeten zelf ook minimaal dat bedrag bijleggen. Per project moeten ten minste vijftig
met ontslag bedreigde werknemers meedoen. Voor de totale financiering is € 2 miljoen beschikbaar. Om van de resultaten te
kunnen leren, zullen de projecten worden geëvalueerd. Dit zal in de zomer van 2012 uitmonden in een evaluatierapport dat ik
aan de Tweede Kamer aan biedt.
Er is in mijn ogen een goede ontwikkeling gaande met de van werk naar werk initiatieven zoals deze in het EIM rapport beschreven
zijn. Hiervan kan ook het MKB gebruik maken. Ik hecht er zeer aan dat we deze ontwikkeling komende periode met de tijdelijke
ondersteuning van de negen experimenten kunnen doorzetten. Het van de ene baan naar de andere baan begeleiden, op initiatief
van werkgever en werknemer samen, is de beste manier om mensen niet in de werkloosheid te laten belanden.
De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
H. G. J. Kamp