29 544 Arbeidsmarktbeleid

Nr. 269 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN, LANDBOUW EN INNOVATIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 22 november 2010

Tijdens het overleg over de Regeringsverklaring heeft de Minister-President toegezegd dat het Kabinet de Kamer zal informeren over de uitvoering van de motie Gesthuizen (nr. 29 544, 263) over Abbott met het dictum «verzoekt de regering om op korte termijn alle denkbare politieke en diplomatieke middelen in te zetten om de Amerikaanse directie van Abbott er toe te bewegen om samen met de Nederlandse Ondernemingsraad te zoeken naar de best mogelijke oplossing voor de werknemers, de lokale gemeenschap en kenniseconomie, verzoekt de regering tevens om de Kamer over deze actie te rapporteren voor 1 januari 2011».

Mijn voorgangster heeft direct op 8 oktober 2010, dus daags na het debat waarbij bovenstaande motie is ingediend, contact opgenomen met de Nederlandse directie van Abbott en de voorzitter van de Ondernemingsraad. Daarop volgden nog contacten vanuit mijn departement met het bedrijf. Het streven van deze gesprekken is dat Abbott serieus kijkt naar alternatieve opties voor toekomstige ontwikkelingen voor de Abbott-vestiging in Weesp, inclusief het begeleiden van de werknemers naar nieuw werk. Zowel de Nederlandse directie van Abbott als de Ondernemingsraad hebben in de gesprekken met mijn voorgangster aangegeven in constructief overleg te zijn om hieraan uitvoering te geven.

Ik onderschrijf de door mijn voorgangster genomen acties op dit terrein. Het is nu primair aan deze partijen om tot een werkbare oplossing te komen. Mijn ministerie houdt actief de vinger aan de pols en heeft waar nodig contact met het bedrijf om te ondersteunen waar nodig. Verdere gesprekken van mijn kant met de directie van het Abbott in de Verenigde Staten acht ik vooralsnog niet aan de orde.

Uiteraard volg ik de ontwikkelingen op de voet en ben ik bereid met partijen mee te denken wanneer daar behoefte aan, dan wel aanleiding toe is.

De minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

M. J. M. Verhagen

Naar boven