nr. 221
BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 18 januari 2010
Bij brief van 15 december 2009 (2009Z24648) bracht u mij het verzoek
over van het lid Karabulut (SP) om een brief te ontvangen van de ministers
van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en voor Wonen, Wijken en Integratie met
een reactie op het witboek «Schoon genoeg; Op naar
een betere toekomst voor de schoonmaaksector» van FNV Bondgenoten.
Mede namens de minister voor Wonen, Wijken en Integratie wil ik graag aan
dit verzoek voldoen.
Het witboek is op 12 december jl. gepresenteerd naar aanleiding van
het vastgelopen cao-overleg in de schoonmaak. Het algemene beeld dat in het
witboek wordt neergezet is dat zowel de kwaliteit van de schoonmaak als de
rechten en de positie van de schoonmakers onder druk staan door hevige concurrentie
in de sector. Volgens het witboek ligt door de economische crisis bij aanbestedingen
meer nadruk op de prijs, wordt de schoonmaak-cao slecht nageleefd en blijft
het aantal instromers in de sector dat opgeleid had moeten worden achter bij
de gestelde doelen. Van de ambities van opdrachtgevers om maatschappelijk
verantwoord te ondernemen komt volgens het witboek weinig terecht. Het witboek
bevat persoonlijke verhalen van schoonmakers en «cases studies»
van enkele bedrijven om de situatie te illustreren.
Het is duidelijk dat de gevolgen van de economische crisis niet aan deze
sector voorbijgaan. Volgens het witboek gaat dit ook ten koste van de werknemers.
Juist in deze sector, waarin meer kwetsbare groepen werken, komen de gevolgen
van de economische crisis hard aan. Binnen de Nederlandse traditie van arbeidsvoorwaardenvorming
geldt voor de geschetste situatie dat hier zeker ook een rol voor de overheid
is weggelegd. Bij de overheid ligt in dit kader immers de verantwoordelijkheid
voor de wettelijke normen op de terreinen van o.a. beloning en arbeidsomstandigheden.
Bij de uitvoering van die verantwoordelijkheid geeft het kabinet extra aandacht
aan de schoonmaaksector, zoals de verzwaarde inzet van de Arbeidsinspectie
bij het toezicht op de naleving van wettelijke normen. Zoals ik
op 25 november jl. reeds in een persbericht heb aangekondigd wordt in
ieder geval tot eind 2010 extra capaciteit ingezet op de schoonmaakbranche.
Controleurs van de Arbeidsinspectie, de Belastingdienst en UWV WERKbedrijf
(en in Flevoland ook de Sociale Recherche) zullen ongeveer 1500 controles
uitvoeren. Gekeken zal worden naar o.a. uitkeringsfraude, belastingontduiking,
illegale arbeid, onderbetaling en zwart werk.
De persoonlijke verhalen van schoonmakers in het witboek onderbouwen het
belang van het komen tot nieuwe cao-afspraken. Het is een goede zaak dat de
schoonmakers gezamenlijk opkomen voor goede arbeidsvoorwaarden. De overheid
heeft bij de onderhandelingen over de cao echter geen rol. De werkgevers en
vakbonden staan voor de opgave om gegeven de moeilijke omstandigheden afspraken
te maken over de arbeidsvoorwaarden van de schoonmakers. In het verlengde
daarvan gaan werkgevers en werknemers ook over de (controle op de) naleving
van de cao. Ter ondersteuning daarvan heeft de Stichting Raad voor Arbeidsverhoudingen
Schoonmaak- en Glazenwassersbranche de Stichting Controle Orgaan opgericht.
Deze stichting controleert de naleving van de cao-afspraken. De sector kan
zich desgewenst bij de civiele handhaving van algemeen verbindend verklaarde
cao-afspraken laten ondersteunen door de Arbeidsinspectie. Over de handhaving
van cao’s heb ik u geïnformeerd bij brief van 7 december 2009
(Kamerstukken II, 2009/10, 29 544 en 32 123 XV, nr. 219).
In het witboek wordt gepleit voor een nieuwe kwaliteitsstandaard, waarbij
professionalisering de eerste stap vormt. Als één van de criteria
wordt daarbij genoemd het volgen van een vakopleiding door de schoonmaker
en het spreken van de Nederlandse taal. Het kabinet acht goed opgeleide werknemers
van groot belang voor zowel de werkgever, de werknemer als de samenleving
in zijn geheel. Werkgevers en werknemers hebben voor het realiseren hiervan
ook een eigen verantwoordelijkheid.
Diverse bedrijven binnen de schoonmaakbranche organiseren al taal- en
inburgeringscursussen voor hun werknemers. Dit gebeurt ook in samenwerking
met gemeenten, die op lokaal niveau de inburgering verzorgen en beschikken
over de door het rijk hiervoor beschikbaar gestelde inburgeringsmiddelen.
Bedrijven in de schoonmaakbranche kunnen goede voorbeelden met elkaar uitwisselen
of binnen de branche het één en ander organiseren. Het kabinet
zet komend jaar stevig in op het stimuleren van inburgering op de werkvloer.
Dit gebeurt onder meer door tijdelijk accountmanagers inburgering te koppelen
aan de werkpleinen. Zij gaan inburgering op de werkvloer stimuleren door gemeenten
en werkgevers bij elkaar te brengen. Deze accountmanagers worden momenteel
geworven, waarbij met name gezocht wordt naar medewerkers van UWV WERKbedrijf
en gemeenten die reeds over regionale netwerken beschikken.
De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
J. P. H. Donner